'Rechtzaak Ina Post moet heropend'
De Hoge Raad vindt dat de zaak Ina Post opnieuw moet worden bekeken. Het gerechtshof in Den Haag is in 1987 mogelijk uitgegaan van een verkeerd tijdstip van overlijden van het slachtoffer. De dood is waarschijnlijk ruim voor zes uur 's avonds ingetreden, het tijdstip waarop Post zei dat ze naar de woning van het slachtoffer was gegaan.
Post werd in 1987 door het hof veroordeeld tot zes jaar celstraf voor de doodslag op een bejaarde vrouw in een verzorgingshuis in Leidschendam. Ze zou de vrouw hebben gewurgd en haar kascheques hebben verzilverd. Post heeft haar celstraf inmiddels heeft uitgezeten.
Het bewijs bestond vooral uit een bekennende verklaring die Post zegt onder druk te hebben afgelegd. Na het politieonderzoek heeft ze altijd ontkend iets met de zaak te maken te hebben. Het tijdstip van overlijden is destijds niet nader onderzocht. "Als dat wel was gedaan zou Post vermoedelijk zijn vrijgesproken" aldus de Hoge Raad.
De Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) heeft het tijdstip van overlijden wel onderzocht en onder meer een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gehoord. Die verklaarde dat op basis van de lichaams- en omgevingstemperatuur van het slachtoffer het tijdstip van overlijden niet rond of na zes uur ’s avonds kan hebben gelegen, maar vermoedelijk tussen drie en vijf uur ’s middags of nog eerder lag.
Het hof in Den Bosch zal de zaak opnieuw onderzoeken. Dat kan leiden tot vrijspraak, maar ook tot het in stand houden van de veroordeling.