Column
Rechts CDA kan verstrekkende gevolgen hebben
Noem het de tragische paradox van onze parlementaire democratie: de soevereiniteit die de burger met zijn stem tot gelding brengt, wordt op dezelfde dag nog gereduceerd tot een rekensom.
In ons bestel is dat doorgaans een som die zich niet aanstonds politiek laat vertalen. Na de verkiezingen op 15 maart is er meer dan een half jaar verstreken en nog altijd is de daad van publieke betrokkenheid van de burgers niet beantwoord.
Verklaringen genoeg: de rekensom heeft laten zien dat regeren niet electoraal lonend is; er zijn meer dan drie partijen nodig om een meerderheidskabinet te vormen en voor nogal wat varianten zijn blokkades opgeworpen. Toen er in 1973 een vergelijkbare lastige puzzel uit de stembus rolde, schreef oud-premier Louis Beel, grootmeester in het formeren, zijn eerste conclusie op een restaurantbonnetje: 'Ongeluk dreigt voor het land'.
Achteraf is dat meegevallen. Het kabinet-Den Uyl, dat steunde op vijf partijen, bracht de natie wereldroem met de aanleg van de Oosterscheldedam; het maakte door zijn vechtkarakter verder weinig klaar, maar het dreef de politieke betrokkenheid naar een recordhoogte, een nooit meer overtroffen opkomst van 88 procent bij de Kamerverkiezingen van 1977.
Speelbal
Het grote politieke probleem destijds was dat de partijen in het midden - KVP, ARP en CHU die later zouden opgaan in het CDA - de weg kwijt waren. Ze waren een speelbal van links en rechts en hervonden pas hun stabiliteit toen in 1980 het CDA tot stand kwam. Het probleem dat zich nu voordoet, is opnieuw, voor een groot deel althans, terug te voeren op het CDA.
Even een uitstapje naar de Verenigde Staten: voordat Donald Trump aan de macht kwam, hielden de polariserende Democraten en Republikeinen elkaar in een verlammende houdgreep, met als gevolg een bestuurlijke stagnatie, waarvan vooral de ongedocumenteerde immigranten en hun kinderen de dupe zijn geworden. Zij verkeren al meer dan een decennium in onzekerheid. De politieke filosoof Fukuyama muntte voor deze toestand de term 'vetocratie', totale onmacht als gevolg van het ontbreken van het midden, de plaats waar vanouds de compromissen worden gesloten.
Hoewel de immigratiekwestie ook hier een heftige polarisatie heeft losgemaakt, kon een bestuurlijke stilstand worden voorkomen doordat VVD en PvdA bereid bleken het midden te overbruggen. Ze deden dat snel en slagvaardig, maar de kiezers hebben het hen niet in dank afgenomen: een monsterverlies van 39 zetels en dat niet alleen. De formatie laat zien dat we alsnog met de gebakken peren zitten. Ook hier dreigt een missing middle. Het ontbrekende midden lijkt mij de voornaamste oorzaak dat een formatie van een kabinet met GroenLinks niet lukte. Hierbij speelde niet alleen de afstraffing van VVD en PvdA een rol, maar ook de keuze van het CDA voor een positie op rechts.
Buma liet er in zijn Schoo-lezing geen twijfel over bestaan dat hij af wil van de middelende rol in het centrum van de Nederlandse politiek. In deze lezing, die als sleutelrede mag worden beschouwd, deed hij geen enkele handreiking naar de linkerflank of naar de één miljoen moslims binnen onze grenzen; voor zover hij repte over Europa en de Derde Wereld, waren het zijn opmerkingen dat de migratie vanuit Afrika het evenwicht op dit continent verstoort en dat Oost-Europeanen hier de banen inpikken.
Het was een ondubbelzinnige positionering op rechts, die verstrekkende gevolgen kan hebben. De voornaamste is dat het einde van Nederland als driestromenland nabij is en dat een tweedeling in zicht komt. Met de immigratie en integratie als de sleutelkwesties van deze tijd levert dat geen wenkend perspectief op, eerder het gevaar van scherpere polarisatie met het uiteendrijven van bevolkingsgroepen als gevolg. Het CDA is in zichzelf een schoolvoorbeeld van integratie van groepen die elkaar ooit naar het leven stonden. De partij leek daardoor aangewezen voor dezelfde middelende rol als zij in de vorige eeuw speelde in het conflict tussen kapitaal en arbeid. De Nederlandse politiek dankt er haar gematigd karakter aan. Een tweedeling zal dat karakter snel veranderen.
Onstabiel karakter
De kans daarop neemt toe, nu alle linkse partijen tot de oppositie lijken veroordeeld. D66 was als zelfverklaarde middenpartij te klein, althans niet bij machte, GroenLinks binnenboord te houden. Rutte had de afgelopen jaren, ook noodgedwongen, de blik sterk op het midden gericht. De keuze van Buma dwingt de liberalen naar rechts, waar zich ook nog eens de PVV en het Forum voor Democratie als rivalen bevinden. Dat maakt de positie van D66 en ChristenUnie tussen rechtse en linkse krachten weinig benijdenswaardig.
Het kabinet dat nu in de maak is zal, als het er echt komt, door de nieuwe partijpolitieke turbulentie hoe dan ook een onstabiel karakter hebben.