null Beeld

BoekrecensieRoman

Recensie: in Henri van Boovens ‘Tropenwee’ is het de ander die ontwricht

De in 1904 voor het eerst verschenen Congoroman Tropenwee is een aanklacht tegen kolonisatie. Desondanks schilderde auteur Henri van Booven een onverkwikkelijk stereotiep beeld van de Afrikaanse bevolking.

Jaap Goedegebuure

Bij onze zuiderburen is sinds enige tijd veel te doen over de her en der in België aanwezige gedenktekens ter ere van hun vroegere koning Leopold II (1835-1909). En dat niet vanwege de overbekende schuinsmarcheerderij van de majesteit, maar omdat er in zijn naam een waar schrikbewind werd uitgeoefend over de aan hem in 1884 toegewezen kolonie Congo.

Daar werd een reusachtig kapitaal vergaard met het winnen en exporteren van latex, de grondstof voor rubber. De opbrengsten kwamen ten goede aan de koninklijke schatkist. De inheemse bevolking was onderworpen aan je reinste dwangarbeid, en kon zomaar worden gestraft met executie of amputatie van ledematen wanneer de dagopbrengst achterbleef bij het vereiste.

Bij de inbezitneming van zijn reusachtige privé-domein had Leopold de hulp ingeroepen van de Britse ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. Niet gehinderd door morele scrupules regelde Stanley met honderden lokale stamhoofden de overdracht van grondgebied aan de Belgische vorst. Naderhand zouden zijn verslagen, samen met eigen indrukken van een tocht over de Congorivier, de inspiratiebron vormen voor Joseph Conrads Heart of Darkness (1899).

Despotische wreedheid

Deze roman vertelt het verhaal van een expeditie waarbij hoofdpersoon Marlow stuit op een zekere Kurtz, een handelsagent die diep in de jungle een rijk blijkt te hebben gesticht en met despotische wreedheid regeert over zwarte onderdanen die hem als een god vereren.

De reputatie van Heart of Darkness is aanzienlijk, maar niet onomstreden. Voor veel literatuurkenners is het de ultieme anti-kolonialistische roman. Voor prominente lezers op het Afrikaanse continent, de Nigeriaanse auteur Chinua Achebe voorop, een onverhuld racistische tekst vanwege de barbaarse trekken die Afrika en zijn bewoners krijgen toegeschreven. Maar Conrads ware verachting gaat toch onmiskenbaar uit naar de westerlingen.

Henri van Booven (1877-1964). Beeld
Henri van Booven (1877-1964).

Vrijwel onbekend is dat de Nederlandse literatuur met Henri van Boovens Tropenwee (1904) op een eigen variant van Heart of Darkness kan bogen. Net als Conrad ontleende Van Booven, behalve romancier ook Couperusbiograaf, het overgrote deel van zijn stof aan eigen ervaringen.

In oktober 1898 ging hij als employé van een Nederlands handelsbedrijf scheep naar de Congo, om alweer binnen twee maanden terug te keren. Hij had malaria en dysenterie opgelopen en was ternauwernood aan de dood ontsnapt – in die tijd bezweek een op de drie Europeanen aan een tropische ziekte of uitputting.

Afschuw over de uitbuiting en lijfstraffen

Waar Conrad het niets en niemand ontziende westerse imperialisme gestalte gaf in Kurtz, richtte Van Booven zijn pijlen op het koloniale systeem als zodanig. Toen hij in Congo arriveerde, was er wereldwijd al volop aandacht voor Leopolds wandaden. Jules, het alter ego van de schrijver, komt woorden tekort om zijn afschuw uit te spreken over de uitbuiting en de lijfstraffen waarvan hij getuige is of waarover ondernemers en ambtenaren opscheppen.

De snoeiharde kritiek op de witte, vrijwel uitsluitend mannelijke machthebbers verhinderde Van Booven overigens niet om te beklijven aan het stereotiepe beeld dat Westers & Wit rond 1900 er van Zwart op nahielden. Dat hij onbekommerd het n-woord gebruikte, valt hem niet echt aan te rekenen; tot voor kort zag vrijwel niemand daar een probleem in.

Een paar graadjes onverkwikkelijker is dat Jules zwarten op apen vindt lijken. Dat de auteur zelf niet wezenlijk anders dacht, blijkt uit zijn brieven en dagboeken. Daar heeft hij het over ‘zwart gebroed’, dat tot zijn ongeluk verstoken is van de beschaving waaraan hij zelf wel deel heeft.

Toch vormt kritiek op het koloniale systeem, hoe uitgesproken ook, niet de hoofdmoot in Tropenwee. Van Boovens roman is, zoals tekstbezorger Luc Renders terecht beklemtoont, een ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Jules dompelt zich onder in een wereld die hem even wezensvreemd is als bedreigend.

Een cartoon uit 1906 laat een inwoner van Congo zien die verstrikt is in een slang met het hoofd van koning Leopold II.  Beeld Getty Images
Een cartoon uit 1906 laat een inwoner van Congo zien die verstrikt is in een slang met het hoofd van koning Leopold II.Beeld Getty Images

Gedrochtelijke monsters

Vanaf het moment dat hij als passagier op de mailboot de evenaar nadert, duiken er spoken en nachtmerries op, aangeduid met bewoordingen als ‘gedrochtelijke monsters’, ‘wanstaltige maskers’ en ‘vreselijke noodlottigheid’.

Op een gegeven moment haakt zijn blik vast aan een zwart meisje dat ‘met haar starende ogen als in een geheimzinnige bevangenis het zengende licht van de tropen zat in te drinken’. Zonder dat ze een andere aanleiding geeft dan eenvoudig het onschuldige kind te zijn dat ze is, proeft Jules in haar anders zijn ‘een onzichtbare vijandigheid’. Deze eerste ervaring met Afrika en de Afrikanen is de opmaat voor een zich telkens herhalend patroon.

In Congo zijn het niet alleen ‘de anderen’ die Jules’ stabiliteit ontwrichten. Ook het klimaat draagt bij aan de desintegratie van zijn persoonlijkheid. Regelmatig ervaart hij in regen, storm en zelfs in het zonlicht een onbestemde bedreiging: ‘Het waren lang geen lieflijke vergezichten, maar eindeloosheden van zongemartelde, grijsrode ruimten, paarsachtig in de grondeloze diepten, violet in donkere en melkwit in de lichte verten’.

De witte

Veelbetekenend is dat Jules na zijn aankomst in de kolonie niet langer onder zijn naam figureert, maar consequent wordt aangeduid als iemand van zijn soort, ‘de witte’. Het moment van de naamsverandering wordt bezegeld wanneer hij tijdens een wandeling in een leegstaande factorij belandt en overdekt wordt met afschilferende kalk. Pas op de terugweg naar Europa mag hij weer als vanouds Jules heten.

Deze nieuwe uitgave van Tropenwee, dat tot 1948 maar liefst achttien drukken beleefde, is aangevuld met de al genoemde brieven aan Van Boovens moeder en zuster en een aantal dagboekfragmenten. Wat opvalt is dat ze veel droger en minder doorleefd zijn dan de gloedvolle, met passie en overtuiging gestileerde roman.

Het geheel wordt afgesloten met een uitgebreid en informatief nawoord. Wat daarin opvalt is dat Van Booven op latere leeftijd een merkwaardige draai maakte door te ontkennen dat hij zijn boek als een aanklacht had bedoeld. Hij vond zelfs dat de Belgen in Congo ‘iets groots’ hadden verricht.

null Beeld

Henri van Booven
Tropenwee
Davidsfonds; 473 blz. € 29,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden