BoekrecensieRoman
Recensie: in de nieuwe Coetzee grijpt de mislukte communicatie tussen man en vrouw je bij de keel
In De Pool zet de 83-jarige J.M. Coetzee de mens opnieuw neer in zijn naakte onvolkomenheid. Zijn illusie-arme en sobere scepsis omtrent het menselijk geluk verrast telkens weer.
In veel romans van de in Australië woonachtige Zuid-Afrikaanse schrijver en Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee draait het om liefde en verbinding. Of het nu de hoofdpersonen uit In ongenade, de roman waarmee Coetzee in Nederland doorbrak, Portret van een jongeman of Elizabeth Costello zijn, allemaal proberen ze op hun manier het contact met de ander uit, maar het lukt ze niet echt, omdat ze te veel twijfelen, te rationeel zijn, te onhandig, te zelfzuchtig, te romantisch, wat niet al: ze blijven eenzaam en gedesillusioneerd achter.
Het is al met al geen fijne, optimistische boodschap die Coetzee ons te bieden heeft: de mens is een nogal mislukt sociaal wezen.
Ook in zijn jongste roman, de liefdesgeschiedenis De Pool, komt het er niet van. Het is zeker niet zo dat de 83-jarige schrijver opeens anders, milder en positiever over de samenleving is gaan denken, integendeel, hij strooit nog wat zout in de wond.
De Spaanse Beatriz ontmoet de Pool Witold met de onuitsprekelijke achternaam tijdens een concert. Zij is een slanke, misschien wel aantrekkelijke verschijning, maar vooral een keurige vrouw van middelbare leeftijd die in het huwelijkse gareel loopt. Witold, een generatie ouder dan zij, is een min of meer beroemde maar ook enigszins uitgerangeerde pianist, vooral vertolker van Chopin die hij naar de smaak van zijn generatie koel en niet al te bevlogen speelt.
De betovering is niet wederzijds
Als Beatriz hem na het maar half geslaagde concert, zoals een goede gastvrouw betaamt, mee uit eten neemt steelt zij, zonder daar op uit te zijn en op onverklaarbare wijze, Witolds hart. Maar de betovering is niet wederzijds. De oude pianist beweert dat hij bij haar tot rust komt en vraagt haar halsoverkop met hem mee naar Brazilië te gaan, maar zij weigert, half gevleid, half geërgerd. Wel treffen ze elkaar enige tijd later op Mallorca, het Chopin-eiland, en daar gebeurt het dan toch. Ze slapen een aantal nachten samen – Coetzee is bepaald geen verlekkerde schrijver van bedscènes, het klinkt allemaal redelijk zakelijk – en daarna verdwijnen ze voorlopig uit elkaars leven.
Nog weer later belt Witolds dochter Beatriz op met de mededeling dat haar vader is overleden en dat hij iets voor Beatriz heeft achtergelaten. Het blijkt een bundel liefdesgedichten te zijn – gemiddeld niet al te beste gedichten, maar sommige zijn toch wel aardig – waarin de Poolse pianist als een matige Dante zijn Beatrice bezingt.
Beatriz, toch wel gevleid, laat ze van het Pools in het Spaans vertalen, citeert er een paar en schrijft een tweetal brieven aan haar gestorven aanbidder waarin ze uitlegt wat ze er allemaal van vindt. Einde verhaal.
Een hedendaagse liefdesgeschiedenis die als een nachtkaars uitgaat en dat is ook precies de karakteristieke boodschap van Coetzee: die uitgaande nachtkaars.
Echec
De gevoelige lezer voelt het betrekkelijke echec al van meet af aan aankomen, de hoofdpersonen zijn niet helemaal in evenwicht, hebben te veel kanten om zomaar succes te hebben. Witold zoekt koelte en strengheid in de muziek maar hartstocht in de relatie, bij Beatriz is het omgekeerd, zij houdt van de meer emotionele Chopin, maar koestert haar eigen beheerste temperament, de wereld van ‘volwassen, beschaafde mensen’, zoals Coetzee het haar laat noemen.
En dus zijn ze ook niet genoeg met elkaar in balans, ze wekken onbeantwoordbare verwachtingen bij elkaar op.
Al zijn Coetzees romans in zekere zin variaties op een thema, zijn illusie-arme en sobere scepsis omtrent het menselijk geluk is toch telkens weer verrassend. Ik ken geen schrijver van deze tijd die zo pijnlijk de condition humaine weet bloot te leggen en de mens in zijn naakte onvolkomenheid weet neer te zetten.
Het is niet eens de onbeantwoorde liefde die treft, maar vooral de mislukte communicatie tussen de vrouw en de man die je bij de keel grijpt. Beatriz’ afstandelijke houding werkt niet, want Witold blijft avances maken. De gedichten van Witold werken ook niet, Beatriz is er niet echt van onder de indruk, al kan ze er een paar wel waarderen: ook haar heeft de Pool voor zich ingenomen, nu ze zijn testament in haar handen heeft. ‘Het geval wil dat ze geen mens is voor grootse, hopeloze hartstochten – zo is ze duidelijk niet aangelegd – maar dat wil niet zeggen dat ze grootse hartstochten bij anderen niet bewondert. Het is prettig om te weten dat hij haar niet was vergeten, dat hij haar helemaal niet was vergeten, maar haar juist loofde in versvorm.’
Alleen maar pijnlijker
Een typische Coetzee-passage, bij hem zijn zaken nooit zwart-wit, de koele tantes zijn nooit alleen maar koel, de hartstochtelijke mannen niet alleen maar gepassioneerd; het maakt de misverstanden tussen beiden alleen nog maar pijnlijker, want je voelt dat het met een beetje toegeeflijkheid en wat meer souplesse misschien wél goed had kunnen komen.
Maar juist dat zit er niet in.
Coetzees kale, nuchtere zinnen, als schrijver is hij verwant aan de koele pianist, brengen het even alledaagse als eeuwige drama nadenkend, maar ook genadeloos in beeld, zoals in de volgende korte, vragende samenvatting over dat vreemde fenomeen, de liefde, pal nadat Beatriz haar Pool heeft weggestuurd: ‘Niets serieus. Is liefde een gemoedsgesteldheid, een zijnstoestand, een verschijnsel, een hebbelijkheid die vlak voor onze ogen in het verleden verdwijnt, in de achterste regionen van de geschiedenis?’
Niks bijzonders wellicht, een lastige futiliteit.
De meest veelzeggende zin is de allereerste in deze roman, die luidt: ‘De vrouw is de eerste met wie hij moeite heeft, al spoedig gevolgd door de man’.
Hier spreekt de schrijver zelf, die zich verder nergens meer expliciet mee bemoeit, en hij geeft zijn oordeel: deze twee personages bevallen hem niet echt, ze zijn niet volmaakt. Alsof hij het over Eva en Adam heeft. De stilzwijgende conclusie moet wel luiden: J.M. Coetzee heeft niet veel op met de mens!
J.M. Coetzee
De Pool
Vert. Peter Bergsma.
Cossee; 160 blz. € 22,99