Column
Reactionair
Een meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft geen problemen met bezuinigingen op kunstsubsidies. En ik vermoed dat er ook een meerderheid geïrriteerd begint te raken door de kunstenaarsprotesten.
Pas gisterochtend merkte ik dat dit ook bij mij het geval is. Het gebeurde bij de opening van het ochtendjournaal, toen ik wat opgeschoten oudere jongeren door mijn tv-scherm heen hoorde krijsen. Alsof ze in de ministeriële abattoirs (onverdoofd) ritueel werden geslacht. Ze hadden wat kilometers 's nachts gelopen om onze beschaving op het nippertje te redden.
Mijn eerste reactie was: moeten ze 's nachts niet slapen om op maandagochtend fris te gaan beeldhouwen, schilderen, schrijven, acteren of componeren? Al jaren ga ik in de nacht van zondag op maandag niet door de straten lopen maar vroeg naar bed. En toch beschouw ik mezelf als een kunstenaar.
Niet dat ik een pindakaasvloer kan aanleggen of een stel honden in een toneelstuk kan regisseren. Maar op maandagochtend sta ik om vijf of zes uur op, wetend dat ik die dag weer woordjes en zinnen moet assembleren, totdat ze een soort schilderij vormen dat op krantenpapier wordt verkocht.
Ja, ich bin ein kunstenaar, maar helaas niet helemaal solidair en zeker niet gesubsidieerd. Misschien komt het door de naam van het protest: Mars der Beschaving. Wat is er beschaafd aan zelfgeproclameerde kunstenaars die hun handje ophouden? Bedelen is heus geen kunst. Die ronkende, arrogante, pretentieuze, irritante, zelfgenoegzame benaming staat me tegen. Had men de nachtelijke wandeltocht 'samen voor ons eigen' of 'eigen belang eerst' genoemd, dan had je me niet gehoord. De schoorsteen moet hoe dan ook roken.
Sinds mijn veertiende schrijf ik volkomen subsidievrij. En sinds mijn veertiende heb ik mijn geld zelf verdiend. Soms ging een krant op de fles en moest ik koortsachtig een nieuwe inkomstenbron aanboren. Een enkele keer moest ik een paar maanden zonder inkomsten leven. Nooit uitkering aangevraagd, altijd vechtend ten onder. Die strijd om jezelf te vervolmaken, dat is pas beschaving.
Al mijn kunstenaarsvrienden in Toscane creperen bijna van de honger (maar niet van de dorst) en kunnen nooit op tijd de huur van hun ateliers of de kosten van de gieterij betalen. Ze moeten sjouwen, het gras bij dure villa's maaien, muren van anderen verven zodat ze weer een blok marmer en een glas prosecco kunnen kopen.
Al die netwerken van volgevreten subsidiepausen die je vaderlijk een aalmoes toestoppen zijn me vreemd. Nooit in een door de staat en fonds van dode letteren verwarmd schrijvershuisje gezeten. Nooit een werkbeurs aangevraagd. Nooit een door het ministerie van bodemloze put gefinancierd gedicht geschreven.
Mijn motto heb ik van mijn geliefde grootvader Rodrigo geërfd. Als hij een onbegrijpelijk toneelstuk op tv zag, of musici die met een rietje op lege conservenblikjes sloegen, schreeuwde hij tegen het tv-toestel: 'Ga toch een schop of een houweel pakken en geld verdienen'.
Ja, tegen slenterwandelingen vóór De Beschaving, claim ik het recht op Zwoegende Barbarij. Zonder zweet en tranen geen kunst en ook geen beschaving. Bah, wat een reactionair stukje!