Ramadan: na genadeloos afzien is er ruimte voor rust en reflectie
Vandaag begint voor zo'n anderhalf miljard moslims wereldwijd de ramadan, de heilige vastenmaand, waarin van dageraad tot zonsondergang niet gegeten, niet gedronken, niet gerookt, niet gevreeën, niet gevloekt, niet gelogen en niet geroddeld wordt. Tenminste, dat is de bedoeling. Of het al die anderhalf miljard moslims ook daadwerkelijk lukt, is een tweede. Want een maand lang geestelijke en lichamelijke geheelonthouding is makkelijker gezegd dan gedaan, merkte ook ik toen ik voor het eerst meedeed.
Ik woonde en werkte in Tunesië, waar het hele land een tandje terug leek te schakelen. Het was een hete nazomer, en al na een halve dag vasten begon het mij te duizelen. Dat niet eten, dat ging nog wel. Maar wat had ik zin in een slokje water. En wat was het moeilijk om mij te concentreren op mijn werk, laat staan mijn rust te bewaren in het verkeer, waar iedereen natuurlijk net zo zat te duizelen als ik. Gelukkig waren er lieve buren, kennissen en collega's, die mij uitnodigden om samen het vasten te verbreken met melk, dadels en een kom dampende linzensoep. Ik proef het nóg.
Hoe anders was het in Nederland, waar ik elke dag minstens tien keer moest uitleggen wat die ramadan nou precies inhield. En waarom ik, als niet-moslim, dan toch meedeed. En of dat niet heel slecht was voor je gezondheid. En of ik dan ook geen pepermuntje mocht, tegen die slechte adem. En of ik toch echt niet beter een glaasje water kon drinken. En hoe je nou wist wanneer je weer mocht eten. En of het niet moeilijk was, zo in mijn eentje. En of je niet doodging van de honger, na dertig dagen vasten.
Nee, dood ben ik er nooit aan gegaan, gelukkig. Na de eerste paar dagen genadeloos afzien (symptomen: duizelingen, hoofdpijn, vermoeidheid) kom je in een speciaal soort ritme, waarin gek genoeg meer ruimte is voor rust en reflectie dan voor die rammelende maag.
En ja, een slechte adem hoort er helaas bij, als je je spijsvertering even stillegt. Een pepermuntje is dan weer niet de bedoeling, een glaasje water evenmin. Ook niet één slokje? Nee, ook niet één slokje. Ook niet als niemand het ziet? Nee, ook niet als niemand het ziet.
Waarom ik dan toch meedeed? Omdat ik het in deze tijden van toenemende tegenstellingen tussen hen die wel en hen die niet meedoen in 's werelds consumptiewedloop, wel een verfrissende ervaring vond om eens een maandje bewust afstand te nemen van mijn begeertes en behoeften. Om mij dertig dagen lang te leren beheersen, als mijn hart of lijf mij iets ingaf. Om weer eens de nadruk te leggen op 'zijn', in plaats van almaar moeten 'hebben', 'zeggen' of 'doen'. En dat alles in het ritme van de zon en de maan. Zeg nou zelf: wanneer komt een mens daar nog aan toe?
Vrijheid, dat is wat ik die anderhalf miljard moslims in de wereld van harte toewens deze ramadan.Vrijheid om te zijn, te geloven, te bidden, te vasten, of om er juist voor te kiezen dat niet te doen. Ramadan karim, een gezegende vastenmaand.
undefined