Raad onderzoekt aanpak storingen kerncentrales

De Onderzoeksraad voor Veiligheid begint een onderzoek naar de manier waarop Nederland met zijn buurlanden samenwerkt om incidenten te voorkomen bij kerncentrales in het grensgebied. De Raad richt zich als eerste op de Nederlandse kerncentrale in Borssele en de twee Belgische in Doel en Tihange.

Inwoners van de grensregio's maken zich zorgen na een reeks van incidenten in vooral de verouderde Belgische centrales. Als daar iets misgaat, zijn de gevolgen merkbaar in een groot gebied dat de Nederlandse grens ruim overschrijdt. In het onderzoek wil de Raad achterhalen in hoeverre Nederland en België samen optrekken als het gaat om de besluitvorming over veiligheidsonderwerpen, elkaar ondersteunen bij het toezicht op de centrales en hoe de landen zich voorbereiden op een mogelijk ongeval.

Als daar aanleiding toe is, worden ook andere kerncentrales in de grensregio's betrokken bij het onderzoek. De Onderzoeksraad bemoeit zich nadrukkelijk niet met de veiligheid van de kerncentrales zelf. Dat toezicht is in Nederland in handen van de onafhankelijke Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. In België is het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (Fanc) verantwoordelijk en in VN-verband het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAA).

Minister Melanie Schultz van infrastructuur en milieu schreef een paar maanden geleden aan de Tweede Kamer dat de kerncentrales in Borssele, Petten en Tihange (zo'n 45 kilometer ten zuiden van Maastricht) nog voor de zomer worden nagekeken door controleurs uit zowel Nederland als Vlaanderen. Bij zo'n gezamenlijke controle doen inspecteurs van het land waarin een kerncentrale staat de inspectie. De Vlaamse inspecteurs zijn waarnemer en kunnen zich een beeld vormen over de inspectiemethoden. Bij een gezamenlijke inspectie van Tihange zijn de rollen omgedraaid.

Schultz heeft wel begrip voor de onrust in Zeeland en Limburg over de incidenten, zei ze na een bezoek aan de centrale in Doel, eerder dit jaar met haar Belgische collega Jan Jambon. Maar ze vindt niet dat de storingen aanleiding geven tot zorgen. Wel stelde ze dat inwoners in de grensstreek goed geïnformeerd moeten worden. Bij een dreigend (nucleair) incident informeren Nederland en België elkaar. Bij storingen waarbij de veiligheid niet in het geding is, gelden die afspraken niet. Dat moet volgens haar veranderen.

In de marge van dat bezoek spraken de ministers ook over de verbetering van de onderlinge communicatie over nucleaire veiligheid. Het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is daarin een eerste stap.

undefined