Privacy of totalitarisme

Wat kunnen denkers zeggen over de actualiteit? Tweewekelijks spreekt Trouws Filosofisch Elftal zich uit. Vandaag: Het is slecht gesteld met de privacy in Nederland. Moeten we ons daar druk om maken?

Marc van Dijk

In Nederland wordt de privacy slechter beschermd dan in de meeste andere Europese landen. België, Duitsland en zelfs Oost-Europese landen beschermen de persoonlijke levenssfeer beter, zo meldde deze krant vorige week.

Een op zijn minst opmerkelijk bericht, bovendien beslist niet het eerste dat op deze ontwikkeling wijst. En toch schijnt het ons maar niet te interesseren.

Ook Ger Groot ligt er niet wakker van. „Mijn supermarkt kan via mijn klantenkaart precies zien wat ik koop. Nou en? Het ergste wat me daardoor kan overkomen is dat ik gerichte aanbiedingen tegemoet kan zien.”

Frank Ankersmit wordt er ook niet paranoïde van, maar hij is er evenmin gerust op. Volgens hem suggereert deze houding een groot vertrouwen in de staat. Dat kan ons in dit geval duur te staan komen, denkt Ankersmit. „In de Verenigde Staten leidt de Patriot Act tot allerlei oneigenlijk gesnuffel in het privéleven van de burger. Die kant gaan wij ook op en dat verdient dunkt mij geen aanbeveling, gezien de flinterdunne aanleiding ertoe. Het houdt natuurlijk verband met de angst voor het terrorisme, die ons door Bush en de zijnen is aangepraat. Terwijl het aantal slachtoffers van terrorisme in westerse landen nog steeds in geen verhouding staat tot het aantal jaarlijkse verkeersdoden. En dan spreekt men van een oorlog? We schieten met een kanon op een mus.”

Afgezien van de vraag of er wel goede gronden zijn voor het aantasten van de privacy – waarom zouden we er moeite mee moeten hebben dat het gebeurt? Is dat zogenaamde kanon niet vrij onschuldig? Ankersmit: „Nee, dat kanon is geladen met de kogel van het totalitarisme.”

Pardon? Ankersmit: „Iedere staat wil zo veel mogelijk van zijn burgers weten. Dat maakt het regeren makkelijker. Het woord ’statistiek’ is afgeleid van het woord staat. Toen de statistiek in de achttiende eeuw opkwam, was de gedachte: informatie over de bevolking dient het raison d’état’ (staatsbelang). Daar kunnen we de vorsten mee vertellen hoe zij het belang van de staat en van de inwoners het beste kunnen dienen.”

Dat klinkt nog steeds nobel. Ankersmit: „Inderdaad, maar het heeft ook een gemeen machiavellistisch kantje, de informatie vergroot de greep van de staat op de burger. Dat gebeurt nu onder het mom van terroritsmebestrijding. Andere eigenaardigheden van deze regering, zoals preventie, versterken dat.”

De situatie doet Ankersmit denken aan de angstbeelden van Alexis de Tocqueville (1805-1859). „In ’De la democratie en Amerique’ (1835-1840) heeft hij het over de staat als ’despotisme tutélaire’. De burger wordt door een ’lieve’ machthebber tot een hulpeloze idioot gereduceerd, die alleen dankzij de staat een enigszins behoorlijk leven kan leiden.

Het is allemaal heel vriendelijk en goed bedoeld, maar je eindigt als een sukkel die niks kan en niks mag.”

Dat beeld vindt Ger Groot karikaturaal. „Natuurlijk, als elementen onder bepaalde omstandigheden eenzijdig zouden worden doorgetrokken, kan dat het resultaat zijn. Maar er is nog geen enkele reden om het gevaar van een totalitaire staat reëel te achten.”

Ankersmit: ,,Ik beweer ook niet dat die staat nu al ophanden is. Ik zeg alleen dat momenteel de weerstand ontbreekt tegen het zetten van de eerste schreden op het pad naar totalitarisme.”

Omdat mensen zeggen: ’Ze mogen alles van me weten, ik heb niks te verbergen’? Ankersmit: „Juist dan raak je in het discours van De Tocqueville. Er is in beide kampen niets dan goedwillendheid. De burger zegt: wij vertrouwen de staat. De staat zegt, met reden, we zullen er niets kwaads mee uitrichten. Beide partijen zijn van goede wil, maar het eindigt met een totalitaire staat. Zo is het vaker gegaan.”

Ger Groot: „Het idee van een totale beheersing van het leven van de burger op basis van informatie, is een hersenschim. Het probleem van informatie is niet het gebrek eraan, maar juist het informatieoverschot. Dat vermindert de effectiviteit ervan. In de Verenigde Staten probeert de regering inderdaad het e-mailverkeer te controleren, door het op bepaalde woorden te scannen. Maar dat levert niets op, omdat het simpelweg veel te veel oplevert. De onderzoeksinstantie raakt door een overmaat aan informatie het zicht kwijt op wat hem eventueel zou kunnen interesseren.”

Als de staat op deze manier te werk zou gaan, zegt Groot, dan zou hij de misvatting van Francis Bacon(1561-1621) herhalen. Groot: „Bacon stelde dat het bedrijven van wetenschap bestond uit het aanleggen van zoveel mogelijk lijsten met observaties. Maar dat is wetenschap juist niet. Je hebt niets aan een eindeloze hoeveelheid informatie, zonder een hypothese waarmee je gericht kunt zoeken.

De DDR legde werkelijk ieder detail over de burgers vast. Op een bepaald moment was een groot deel van de staat alleen nog maar daar mee bezig. En ook de burgers, want daar bestond geen onderscheid meer tussen. Effectief zal het dus sowieso niet zijn.”

Ankersmit: ,,Toch is het niet verstandig om een infrastructuur klaar te leggen voor iemand die er verkeerde dingen mee wil doen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog konden de Duitsers precies zien waar de Joden woonden. Maar het hoeft tegenwoordig niet per se een overheid te zijn. Het bedrijfsleven strekt zijn tentakels ook steeds verder uit. ’The shock doctrine’ van Naomi Klein helpt je snel uit de droom over de goedwillendheid van bedrijven en de mate waarin ze door wetten worden gehinderd. In een wereld die aan het privatiseren is, zou informatie extra zorgvuldig moeten worden beschermd.”

Daar is Ger Groot het mee eens. Naast de staat en het bedrijfsleven signaleert hij bovendien nog een bedreiging voor de privacy, volgens hem misschien wel de grootste van allemaal: de burger zelf. Groot: „De digitalisering en het doordringen van camera’s tot iedere denkbare plaats – de meeste mensen hebben 24 uur per dag een cameraatje bij zich – schept mogelijkheden waarvan helaas veel mensen gretig gebruik maken. Als de privacy ergens door om zeep wordt geholpen, is het door wraakbeluste geliefden die intimiteiten op internet plaatsen. Het levert misschien niet de gevaarlijkste, maar momenteel wel de meeste en de schadelijkste privacyschendingen op. Kennelijk hebben veel burgers zelf ook niet zoveel respect voor het privéleven van andere burgers.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden