Prijsschieten op De Filmliga

In een ijzeren kast, ergens op de tweede verdieping van het Filmmuseum in het Amsterdamse Vondelpark, bevindt zich sinds mensenheugenis een kleine kartonnen archiefdoos. De met allerhande paperassen vol gestouwde vergaarbak bevat het secreteriaatsarchief van De Nederlandsche Filmliga.

Hans Kroon

De honderden brieven, tientallen briefkaarten, enkele notulen, diverse met de hand geschreven kattenbelletjes en paar telegrammen werden tot nu toe nog nooit serieus bestudeerd. De Filmliga is in de Nederlandse filmwereld nu eenmaal sinds de jaren dertig een onaantastbaar instituut.

Het waren vooraanstaande intellectuelen en kunstenaars als Menno ter Braak, L. J. Jordaan, Mannus Franken, Joris Ivens en Hendrik Scholte die omstreeks 1930 een paar jaar samen in de Filmliga werkten om de net ontloken Europese en Russische 'cinema d'art' te ondersteunen. Om hun 'pure' cinema te propageren, zetten ze zich af tegen de door literaire en commerciële conventies besmette Amerikaanse film. Toen deze na de komst van de geluidsfilm wereldwijd de oppermacht verwierf, verloren de meeste Filmliga-mannen al snel hun interesse voor het nieuwe medium.

Hun kortstondige zendingswerk voor de 'cinema pur' bezorgden deze 'opinion leaders' in filmminnend Nederland bijna de eeuwige roem. Bijna, want in de onlangs verschenen bundel 'Het gaat om de film!, een nieuwe geschiedenis van de Nederlandse Filmliga 1927-1933' wordt nu geprobeerd die ijzeren reputatie omver te kegelen.

Voor haar bijdrage 'De nacht van de moeder - en de morning after' bestudeerde Céline Linssen elke papiersnipper in de al genoemde archiefdoos. Dat bracht haar ondermeer tot de voorspelbare conclusie dat de internationaal bejubelde Russische, Franse en Duitse avantgarde-film ook zonder De Filmliga hun weg naar het Nederlandse publiek wel gevonden zou hebben.

In haar ijver De Filmliga te ontmaskeren, trapt Linssen nog enkele open deuren in. Zoals zich laat raden, hadden de bezoekers van de Filmliga-voorstellingen de vervloekte Hollywoodster Charley Chaplin even lief als de door de Liga-voormannen aanbeden artistieke Europeanen. En natuurlijk! De archiefdoos in het Filmmuseum onthulde ook dat De Filmliga - zoals bijna elke emancipatie-beweging - aan elkaar hing van toeval, list en bedrog, roddel en achterklap en elkaar gretig vliegen afvangende ijdeltuiterige heerschappen. Linssens triomfantelijke conclusie dat Ter Braak en consorten eigenlijk geen affiniteit met film hadden en maar wat aan rotzooiden, voert echter wat te ver. Hen komt, hoe dan ook, toch maar mooi de eer toe het nieuwe volksvermaak in Nederland salonfühig gemaakt te hebben.

Terwijl Linssen nog pretendeert zich op de feiten te baseren, kiest Hans Schoots in zijn artikel 'De geest maakt levend, het Amerikanisme doodt' voor de polemiek. Een paar jaar geleden trok hij de aandacht met de uitstekende biografie 'Gevaarlijk leven' waarin hij Joris Ivens voor eens en altijd van zijn voetstuk stootte. Dit keer richt Schoots zijn pijlen vooral op Menno ter Braak. Die was, zo beweert hij, ,,weinig gevoelig voor de grote veelzijdigheid die het medium film al in de praktijk had laten zien. Hij liet zijn overtuiging bovendien vergezeld gaan van talrijke geboden en taboes en creëerde zo een zinloos keurslijf voor het denken over film.'' Vermoedelijk omdat het niet strookt met deze constatering laat Schoots maar onvermeld dat de bioscopen al in de vroege jaren dertig massaal bezocht werden. Ook maakt hij geen gewag van de vele Nederlandse commerciële films die in dat decenium gemaakt werden.

Na het wat drammerige, overigens aangenaam vlot geschreven, sloopwerk van Linssen en Schoots, is het genuanceerde essay 'Ontmoetingen in verduisterde ruimten' een ware verademing. Notabene de Amerikaan Tom Gunning geeft daarin overtuigend aan dat de Filmliga een nog steeds te respecteren onderdeel was van een ,,internationale beweging van filmorganisaties die in de jaren twintig begon met het legitimeren van film als kunst.''

'Het gaat om de film! Een nieuwe geschiedenis van de Filmliga 1927-1933. Céline Linssen, Hans Schoots en Tom Gunning. Een utgave van Bas Lubberhuizen/Filmmuseum. 320 bladzijden. Prijs f 49,50.

Tot 3 oktober presenteert het Filmmuseum in Amsterdam vijftien reconstructies van Filmliga-voorstellingen. Onderdeel van die programma's is de vermakelijke korte foto-film 'De nacht van de vier hoeden'. Daarin reconstrueert co-auteur Linssen de oprichtingsnacht van de Liga. Vanaf half september ook in enkele filmtheaters elders in het land.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden