Opinie
Post zonder bode
Laat ik het maar eerlijk bekennen, ik vind het jammer dat de postmarkt wordt vrijgegeven. Het is ongetwijfeld goed voor de concurrentie en echt iets voor deze tijd, maar mijn gehechtheid aan het oude instituut is groot.
Ik kreeg de laatste tijd, net zoals iedereen, wel eens post van andere bezorgers maar nam wat zij in de bus stopten toch nooit helemaal serieus. Beschouwde het meer als een soort reclame, hoewel er soms best een ernstig woord tussen zat. Mijn discriminatie van de nieuwe postbestellers heeft ongetwijfeld iets onredelijks en conservatiefs maar ik ben er allang achter gekomen dat ik sommige nieuwe ontwikkelingen niet direct meer omhels. Wat me aan de nieuwe formule tegenstaat is het veelvoud aan postbestellers.
Ik ben iemand die graag aan het raam staat om te kijken of de post er nog niet aan komt. Als ik mij uitrek of soms zelfs het raam opendoe kan ik in de verte het karretje al zien aankomen. Blijf ik zitten, dan hoor ik aan de klepperende brievenbus van de buren al dat ik zometeen aan de beurt ben. Wat dat aangaat ben ik als iemand die op het platteland woont en reikhalzend uitziet naar nieuws van buiten mijn eigen wereldje. Mijn favoriete boek is ‘Een vracht geluk en een brok verdriet’ van J.W. Ooms over de wederwaardigheden van een postbode in de Alblasserwaard. Mijn favoriete tv-serie is Postman Pat, over een vriendelijke postbode in een glooiend Engels landschap. Het bezorgen van de post is een belangrijk moment in de dag voor mensen zoals ik, die de hele dag thuis werken.
Zit er een uitnodiging bij voor een fijne boekpresentatie? Komt de gevreesde blauwe envelop? Het kwartaalblaadje van het Austin Morris Riley Wolseley register? Als al deze onmisbare documenten voor een mensenleven ten prooi vallen aan de willekeur van de postbezorging gaat mijn geconcentreerde postmoment onherroepelijk teloor. Maar ach, ik snap het wel, het móet; zoals wij tegenwoordig de hele dag telefonisch bereikbaar moeten zijn, zo moeten wij ook de hele dag door openstaan voor post. Zelfs maatschappelijk slaat Darwin keer op keer hard toe: vooruitgang, survival of the fittest.
Vroeger werd bij mijn oma thuis dagelijks de melk door de melkboer niet zomaar bij de deur buitengezet maar helemaal naar binnen gebracht, de keuken in. Een haast sacraal moment dat een diepe indruk op mij maakte, te meer daar mijn oma de man altijd bij zijn achternaam noemde: zet maar neer Kamp! En ik heb zelf een postbode gehad die bij ieder pakje dat hij bezorgde mijn naam met een stentor door het trappenhuis schalde, als Sinterklaas die een cadeautje kwam brengen.
Toch heb ik mij voorgenomen de ophanden zijnde veranderingen in het postwezen zo soepel en coöperatief mogelijk te ondergaan, zoals ook mijn oma tenslotte verdroeg dat ze de melk in een supermarkt moest gaan halen. Adaptatievermogen is het woord. We moeten verder.
Beschouw dit stukje als een laatste formele stuiptrekking, een hikje alvorens de nieuwe wereld ingaat en tante Pos bij de dienstbode, de scharensliep en de kolenboer kan.