Politieke flaters bij missie Uruzgan
krijgswetenschap Tijdens de missie in Uruzgan konden Nederlandse militairen te weinig samenwerking zoeken met de machtige tribale leiders in het gebied. Mocht niet van Den Haag.
De missie in de Afghaanse provincie Uruzgan kampte vanaf het begin met een gebrek aan visie en onrealistische politieke richtlijnen. Nederlandse militairen, diplomaten en ontwikkelingswerkers zijn in 2006 op pad gestuurd zonder dat er concrete doelen en een duidelijke strategie op tafel lagen. Toen de Taskforce Uruzgan (TFU) eindelijk de juiste strijdmethode onder de knie had, werd de missie in 2010 afgebroken.
Dat stelt Martijn Kitzen (38), voormalig militair en docent aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda, die vandaag op het onderwerp promoveert. Het is het eerste wetenschappelijke onderzoek naar de missie in Uruzgan. Het kabinet concludeerde in 2011 in een eigen evaluatie nog dat de missie tot 'zichtbare resultaten' had geleid. De insprekers bij een hoorzitting in de Tweede Kamer waren later al veel kritischer over de resultaten van de vredesoperatie. Op dit moment is Uruzgan voor een groot deel weer in handen van de Taliban.
Kitzen concludeert dat de politieke realiteit in Den Haag niet aansloot bij de werkelijkheid in de provincie. Volgens hem is het louter aan het aanpassingsvermogen van de Taskforce Uruzgan te danken dat er uiteindelijk nog iets is bereikt, hoewel dat veel meer had kunnen zijn als de Nederlandse troepen daar langer waren gebleven.
De krijgswetenschapper ging in 2008 met de missie mee als majoor en verrichtte toen zijn veldonderzoek. Na afloop interviewde hij militairen uit alle geledingen. Kitzen mocht geheime documenten inzien, hoewel hij daaruit niet kon citeren. Waar de soldaten steeds beter hun weg vonden in de verdeelde lokale samenleving, daar bleven de Haagse instructies achter. Sterker nog, diverse beperkingen droegen er toe bij dat er uiteindelijk geen duurzaam resultaat kon worden achtergelaten. De Nederlanders zouden met hun 'Dutch approach', met veel praten en overleg, het veel beter doen dan troepen uit andere Westerse landen. In zijn boek noemt Kitzen dat 'een mythe'.
De troepen mochten in Uruzgan niet met lokale milities samenwerken. Terwijl bijvoorbeeld tijdens de slag om Chora in 2007 bleek dat dit soort gewapende groepen een cruciale rol kunnen vervullen bij de bescherming van de lokale bevolking. De manier waarop militairen moesten omgaan met de voortdurende machtsstrijd tussen rivaliserende tribale fracties, volgens Kitzen de belangrijkste reden dat de Taliban machtig bleven in Uruzgan, had geen enkele binding met de dagelijkse werkelijkheid.
"Soldaten hadden de grootste moeite om een werkbare weg rond die Haagse restricties te vinden", zegt Kitzen. "Door militiestrijders aan te stellen als 'hulppolitie' omzeilde men de richtlijnen." Volgens Kitzen staat dit gebrek aan kennis over inzet van militairen onder krijgswetenschappers bekend staat als 'strategisch analfabetisme'.
Een voorbeeld van tamelijk desastreuze bemoeienis van de Tweede Kamer was de eis dat de toenmalige gouverneur van Uruzgan, Jan Mohammed Khan, zou worden vervangen. Deze Khan stond bekend als een krijgsheer die met bruut geweld optrad. Ook met zijn neef Matiullah Khan, een belangrijke politiecommandant met een zeer dubieuze reputatie, mochten de soldaten niet samenwerken.
Kitzen noemt deze ingrepen op dat moment 'begrijpelijk', maar achteraf 'zeer onverstandig.' "In dit soort zaken is er een groot verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Deze heren verdwenen natuurlijk niet van het toneel. Zij kregen belangrijke functies op andere plekken. Soldaten en diplomaten moesten een nieuw tribaal evenwicht zien op te bouwen terwijl zij de belangrijkste spelers moesten negeren. Absurd, als je weet dat Matiullah Khan tijdens de missie uitgroeide tot een van de machtigste figuren in Zuid-Afghanistan."
Zodra duidelijk werd dat Den Haag de troepen ging terugtrekken, grepen de oude warlords weer de macht. "Zij hadden rustig hun kans afgewacht. Toen bleek al snel dat het tribale evenwicht dat de Nederlanders met veel pijn en moeite hadden bereikt, kunstmatig en tijdelijk was. Alle moeite was voor niets geweest."
Verdieping 8
Lessen van de Atjeh-oorlog
undefined