Polen kneedt zijn geschiedenis naar believen

Bezoekers in het Second World War Museum in de Poolse stad Gdansk. Beeld Adam Panczuk
Bezoekers in het Second World War Museum in de Poolse stad Gdansk.Beeld Adam Panczuk

De Poolse regering probeert het verleden voor te stellen als een reeks heldendaden en heroïsche offers. Daartoe worden geschiedenisboeken herschreven en tentoonstellingen veranderd. Deel 4 in een serie over Oost-Europa.

Ekke Overbeek

"Dit museum moet de herinneringspolitiek van de regering vormgeven.” Aleksander Maslowski draait er niet omheen: het Museum van de Tweede Wereldoorlog is een instrument in handen van politici. “Ieder volk van betekenis voert een herinneringspolitiek; het propageren van de waarheid over je eigen volk”, zegt de woordvoerder van het museum.

Dat was niet het concept waarmee het museum in 2008 werd ontworpen. De conservatief-liberale regering van toenmalig premier Donald Tusk (nu voorzitter van de Europese Raad) trok 100 miljoen euro uit om in de stad waar op 1 september 1939 de Tweede Wereldoorlog begon het verhaal van gewone mensen in oorlogstijd te vertellen. Geen opsomming van types tanks, veldslagen en verzetsdaden, zoals in traditionele Poolse musea, maar oog voor het dagelijks leven in de periode 1939-1945 en - nog een novum - het Poolse verhaal in de context van de Europese oorlog.

Het resultaat is een rood, rechthoekig blok met een glazen façade, dat onder een hoek van 56 graden in de aarde steekt. Daar beneden, onder de grond, bevindt zich de expositie die de inzet is van een felle historisch-politieke strijd. Het conservatief-nationalistische Recht en Rechtvaardigheid (PiS) ging van meet af aan tekeer tegen het ‘on-Poolse’ en ‘alledaagse’ karakter van het museum.

Heldhaftig volk

“Wat zegt het perspectief van slachtoffers? Dat ze omkwamen in de oorlog? Het museum liet niet zien dat er mensen waren die zich niet als schapen lieten afslachten. Polen zijn een heldhaftig volk, net als het Joodse volk”, zegt woordvoerder Maslowski. “Men heeft eeuwenlang geprobeerd Polen te vernietigen, maar we bestaan nog steeds met onze cultuur en onze taal.”

Woorden in lijn met de herinneringspolitiek van de PiS-regering. Dat is niet verwonderlijk, want de woordvoerder heeft zijn baan te danken aan de verkiezingsoverwinning van PiS. In april 2017, anderhalf jaar nadat de partij aan de macht kwam, slaagde ze erin de voltallige museumleiding te vervangen.

De nieuwe directie blijkt geen tijd te hebben, ondanks de gemaakte afspraak, en dus moet de woordvoerder lastige vragen het hoofd bieden: “Buitenlandse media bekritiseren ons, omdat wij het wagen in een Pools museum, gebouwd met Pools geld, het Poolse perspectief te laten zien en niet het perspectief dat het buitenland zou willen zien.”

Gezond patriottisme

Dat ‘Poolse perspectief’ is voor alles het beleid van de nieuwe regering. Geschiedenislessen op scholen zijn veranderd en Warschau eist herstelbetalingen van Duitsland, ter compensatie van geleden oorlogsschade.

In het museum is de bunkerachtige opzet ongewijzigd, maar de nieuwe directie is begonnen met veelzeggende aanpassingen. Nationale helden zijn recent toegevoegd: priester Maksymilian Kolbe die in Auschwitz stierf, verzetsstrijder Witold Pilecki die na de oorlog door de communisten werd vermoord, en de familie Ulma die Joodse onderduikers in huis had en dat met de dood moest bekopen. “We moeten voorbereid zijn om het vaderland te verdedigen. Daarom laten we helden zien die voor het vaderland streden”, zegt Maslowski.

Volgens de woordvoerder is dat gezond patriottisme. Niet te verwarren met nationalisme: „Nationalisten vinden dat andere volkeren minder zijn. Patriotten houden gewoon van hun vaderland.” De nieuwe directie draagt dit patriottisme uit op portretten van helden met de tekst: ‘Pool zijn, is iets om trots op te zijn. De wereld zou er beter uitzien als mensen in andere landen meer leken op Polen’.

Dat PiS-leider Jaroslaw Kaczynski het museum in Gdansk zou aanpakken, was van meet af aan duidelijk. Voormalig directeur Pawel Machcewicz: “Hij beweerde dat het geen Pools museum was, maar Duits, dat wij agenten van Brussel en Berlijn waren en dat het museum een instrument van liberale elites was om het Poolse volk te desintegreren.”

Woordvoerder Aleksander Maslowski van het Oorlogsmuseum, waar de tank een geliefd object is om je te laten fotograferen. Beeld Adam Panczuk
Woordvoerder Aleksander Maslowski van het Oorlogsmuseum, waar de tank een geliefd object is om je te laten fotograferen.Beeld Adam Panczuk

De herinneringspolitiek van PiS is wat hem betreft het manipuleren van de geschiedenis en een poging deze regering te legitimeren. Met geschiedenis als wetenschap heeft het niets te maken, meent hij. "Die partij heeft ons museum gestolen.” Ze had een nieuw museum kunnen bouwen met een andere visie, vindt hij. “Maar er is geen plek voor pluralisme.” Daarom heeft Machcewicz samen met andere oud-medewerkers een proces aangespannen om veranderingen in de expositie terug te draaien.

Onacceptabel

De nieuwe directie betwijfelt bij monde van haar woordvoerder of haar voorganger wel uit echte Polen bestond. Wie tot het Poolse volk behoort, moet volgens hem de basiswaarden van dat volk accepteren. “Als je de doelen van de groep niet onderschrijft, dan maak je niet langer deel uit van die groep.”

In plaats van het Poolse standpunt uit te dragen, liet de oude directie zich volgens Maslowski leiden door politieke correctheid. Als voorbeeld noemt hij de aantallen oorlogsslachtoffers.

In de oorspronkelijke tentoonstelling werden die per land in absolute aantallen weergegeven, met als resultaat dat de twee landen die de oorlog begonnen, de Sovjet-Unie en Duitsland, bovenaan stonden. “Het verschil tussen daders en slachtoffers werd hierdoor uitgewist. Onacceptabel”, zegt Maslowski. Het aantal miljoenen slachtoffers is nu vervangen door het percentage burgerslachtoffers, zodat Polen op de eerste plaats komt.

Speciale aandacht heeft de nieuwe directie voor het Pools-Joodse verhaal, ingegeven door actuele politieke gebeurtenissen. Begin dit jaar nam het Poolse parlement een wet aan die het strafbaar stelt Polen af te schilderen als medeplichtig aan de Holocaust. Het resultaat was een hoogoplopende ruzie tussen Israël en de VS. De wet is onder grote Amerikaanse druk afgezwakt.

Slechts een pogrompje

“Er zijn walgelijke beschuldigingen dat Polen medeverantwoordelijk zouden zijn voor de Holocaust. De oorspronkelijke expositie wekte de indruk dat dit waar was”, zegt Maslowski. Steen des aanstoots in de expositie is Jedwabne. Poolse inwoners van dit stadje vermoordden in 1941 hun Joodse buren. De woordvoerder wijst op een bord waar Jedwabne wordt getoond naast de pogroms van Jassy (Roemenië) en Lviv (Oekraïne) en noemt Jedwabne ‘slechts een klein pogrompje’ en ‘een mythe’. De daders waren geen Polen, maar bandieten. “Polen zullen nooit accepteren dat ze medeverantwoordelijk waren voor de vernietiging van de Joden.”

Recent verschenen onderzoek laat (opnieuw) zien dat de Jodenmoord in Jedwabne geen uitzondering was. Zo onderzocht antropologe Joanna Tokarska-Bakir de na-oorlogse pogrom in Kielce in juli 1946. Haar conclusie: de daders waren geen communisten, maar Polen uit alle lagen van de bevolking.

Jedwabne wegpoetsen durft de nieuwe directie blijkbaar niet. De resten van het Lenin-beeld dat de Joden van Jedwabne moesten stukslaan voordat ze levend werden verbrand, liggen nog in hun vitrine. Maar de Pools-Joodse afdeling is uitgebreid. Een nieuw bord wijst erop dat ruim 6500 Polen door het Israëlische Holocaust-instituut Yad Vashem zijn erkend als ‘rechtvaardigen onder de volkeren’, omdat ze Joden redden.

Ons leger herrijst

De verandering die de meeste aandacht in de Poolse media trok, is de film die vlak voor de uitgang de boodschap samenvat waarmee de bezoeker naar huis gaat. Oorspronkelijk kreeg de bezoeker twee films te zien over naoorlogse gewapende conflicten in Oost en West, die naast elkaar werden geprojecteerd. Beide films begonnen met dezelfde gebeurtenissen vlak na de oorlog om afzonderlijk Oost en West te volgen en na de val van het communisme verder te gaan met een gezamenlijk verhaal. De boodschap was duidelijk: we moeten op onze hoede blijven voor geweld.

Het nagebouwde IJzeren Gordijn dat beide doeken scheidt, staat er nog, maar de boodschap is veranderd. Aan beide kanten draait nu ‘De Onoverwonnenen’, een computeranimatie over Polen die vochten in de oorlog; een met Engelse ondertiteling en een zonder. De film maakte furore op het internet.

Het Poolse origineel is feller dan de Engelse vertaling: “Wij capituleren niet. Ons leger herrijst. Wij veroveren Monte Cassino. Wij helpen de Joden. Wij zaaien dood en verderf in luchtgevechten. De Duitsers noemen ons de Zwarte Duivels. Wij sterven in naam van waardigheid en vrijheid. Wij redden het leven van miljoenen mensen, maar als blijk van dank worden we verraden. De vrije wereld sluit zich van ons af met een IJzeren Gordijn.”

De besten

Oud-directeur Machcewicz is er kort over: “Primitieve, nationalistische propaganda; wij zijn de besten. Wij hebben het meest geleden. Wij zouden in ons eentje de Tweede Wereldoorlog hebben gewonnen, maar we zijn altijd verraden door iedereen.”

De nieuwe machthebbers zien dat dus anders: de films maken Polen zelfbewust en trots. Dat is nodig in het nieuwe Europa, waar nationale grenzen en soevereiniteit niet vanzelfsprekend zijn, vindt woordvoerder Maslowski: “Ik ben een groot fan van Europa, maar wij zullen Europa nooit erkennen als politieke gemeenschap. Laat niemand me vertellen dat er iets boven mijn vaderland staat.” Hij wijst op het scherm waar Poolse helden rondrennen als soldaten in een computerspel: “Daarvoor hebben die mensen gestreden en zijn ze gesneuveld.”

De politiek van de herinnering

“Voor veel Oost- en Midden-Europese landen is het een cruciaal onderdeel van het regeringsbeleid”, zegt Bartosz Rydlinski, verbonden aan het Carnegie Centrum. Hij is onder meer gespecialiseerd in de Pools-Duitse verzoening. “Je hebt liberale politici die empathie tonen met de ander en je hebt de meer conservatieve stroming, zoals de Poolse regeringspartij PiS, die de nadruk legt op het eigen slachtofferschap; op de Poolse natie die geleden heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog en onder het communisme.”

De jaren negentig en nul werden, zeker in Polen, gekenmerkt door de eerste stroming. De Poolse bevolking stond meer open voor een kritische blik op het verleden. Zo werd in 2003 het Centrum voor Holocaustonderzoek in het leven geroepen. De linkse president Aleksander Kwasniewski bood in 2001 zijn excuses aan voor de pogrom in Jedwabne, waar een groep Polen honderden Joodse buren vermoordde.

null Beeld Adam Panczuk
Beeld Adam Panczuk

Ook in Hongarije, tijdens de oorlog een bondgenoot van Hitler-Duitsland, werd de eigen rol kritisch onder de loep genomen. In 2002 werd het voormalige nazihoofdkwartier veranderd in een museum waarin aandacht werd besteed aan de misdrijven onder de nazi’s en het communisme.

Onder de Hongaarse premier Orban en de Poolse politieke leider Kaczynski is de periode van excuses aanbieden voorbij.

Weerkaart

Onder Orban wordt verwezen naar het grootse Hongaarse rijk. Rydlinski: “Zelfs tijdens het weerbericht wordt een kaart getoond met delen van Slovenië, Roemenië en Slowakije, erop: het Hongarije van voor de Eerste Wereldoorlog. Orban veranderde de kieswet om Hongaren die in omliggende landen wonen ook te kunnen laten stemmen.” Het heeft volgens Rydlinski alles te maken met de angst voor het verlies aan soevereiniteit.

In tegenstelling tot Hongarije en Polen rekent de Slowaakse regering juist af met het verleden. Daar is twee jaar geleden een Holocaustmuseum geopend en de partij die veel ontzag had voor Jozef Tiso, de Slowaakse president die tijdens de oorlog collaboreerde met de Duitsers, werd verboden.

In Tsjechië ligt het weer anders. Rydlinski: “De geschiedenis van het land is complex en dat komt ook tot uiting in de herinneringspolitiek. Het toenmalige Tsjechoslowakije was voor de Tweede Wereldoorlog het laatste democratische bolwerk in de regio en daar is het huidige Tsjechië trots op. Ook is er nog steeds veel aandacht voor 1968, toen het land het communistische juk van zich af probeerde te schudden.”

Democratie is volgens Rydlinski een belangrijke waarde binnen de Tsjechische politiek, ook onder de populistische premier Andrej Babis.

Oost-Europa kiest politiek en maatschappelijk vaak een andere weg dan West-Europa. Hoe kijken de bewoners aan tegen hun geschiedenis, hun economie, corruptie en democratische verworvenheden? Trouw maakt een reis langs de oostelijke rand van de Europese Unie en belicht een aantal thema’s:

- Tsjechië - persvrijheid
- Roemenië - corruptie
- Hongarije - ngo's
- Polen - nationalisme
- Bulgarije - leegloop
- Slowakije - investeringen

Lees ook:
In Tsjechië is de premier baas van de krant

Het bedrijf van de populistische premier Andrej Babis heeft zo'n beetje alle Tsjechische kwaliteitskranten in bezit. Is er in dat klimaat nog wel ruimte voor onafhankelijke berichtgeving?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden