'Pief-paf-poef' zonder kogels/Nederlandse militair niet voorbereid op taak in Balkan of Cambodja

De auteur is voorzitter van de Algemene Federatie Militair Personeel.

BAUKE SNOEP

Hij had dit beroep gekozen om, in het onwaarschijnlijke geval dat de Sowjets zouden aanvallen, te vechten voor 'Nederland, God, de Koningin en de NATO'. Bovendien voelde hij zich ook wel aangesproken door de techniek van de moderne krijgsmacht en de relatieve bestaanszekerheid van een baan bij de overheid. In het onverhoopte geval van een nucleaire oorlog was iedereen 'de klos' en had de militair geen echt bijzondere positie, althans dat voelde hij zo. Zijn leven kabbelde aldus voort, in afwachting van iets wat waarschijnlijk nooit zou gebeuren.

Dan barst opeens het democratiseringsproces los in Midden- en OostEuropa en de Muur valt. De vrede was uitgebroken, een luxe probleem voor militairen. In de politieke discussie die daarop volgde, werd gesteld dat er nu geen echte dreiging meer is maar wel een groot gevaar, bijvoorbeeld de Balkan, en werd naarstig gezocht naar nieuwe taken.

Mentaliteit

Sinds het incident in Sarajewo, waarbij twee onderofficieren weigerden een opdracht uit te voeren, is opnieuw de vraag aan de orde of beroepsmilitairen wel voldoende zijn voorbereid op nieuwe taken. In mei, tijdens de algemene vergadering van de Algemene Federatie Militair Personeel (AFMP), heb ik dat in mijn jaarrede aan de orde gesteld.

In sommige media is daaraan toen wel aandacht besteed, maar tot een diepgaande discussie is het niet gekomen, helaas. De standaard opvatting dat de militair altijd de hem gegeven opdrachten uitvoert, staat ook niet ter disucssie. Wel is het naar mijn mening absoluut noodzakelijk dat wij erkennen dat de gemiddelde militair onvoldoende is voorbereid op die nieuwe taken. Daarmee wil ik nadrukkelijk niet zeggen dat de gemiddelde militair niet geschikt zou zijn voor die nieuwe taken.

Bij de oude taken waren operatien, logistiek en personeel dusdanig op elkaar afgestemd dat de voorbereiding op die taken als voldoende bestempeld kon worden, ook al zaten er hier en daar hiaten in. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat door de bezuinigingsdrang op het defensiebudget er door de bevelhebbers prioriteiten gesteld werden. Prioriteiten, die meestal gelegd werden bij operatien en logistiek en vrijwel nooit bij het personeel.

Door de vakbonden voor militairen is bij herhaling gewaarschuwd voor de gevolgen daarvan voor de veiligheid van het personeel. Dat mocht echter niet baten en zo werden de budgetten voor onderdeelsoefeningen bijna structureel verlaagd. Zodanig, dat bij het realiteitsgehalte van dergelijke oefeningen grote vraagtekens geplaatst konden worden. Zo werd er geoefend zonder losse munitie, zonder oefenvijand, zonder oefenbommen of rookpotten, zonder traangas, vrijwel uitsluitend in kantoortijd.

Soms gebeurde het zelfs, dat de militair een briefje bij zich had waarop stond dat hij 100 patronen bij zich had. In het zeldzame geval dat hij een oefenvijand ontmoette, moest hij simuleren dat hij geschoten had. Grote volwassen kerels die naar elkaar 'pief-paf-poef' roepen!

Defensienota

Bij het zoeken naar nieuwe taken werd geopperd of militairen misschien konden worden ingezet voor bestrijding van drugs en terrorisme. Beter is het natuurlijk om ze in te zetten in kaders van de Verenigde Naties en daarop werd dan ook de Defensienota gebaseerd.

Plotseling bleek de Veiligheidsraad van de VN zich op te werpen als de bewaker van het internationale recht en bevonden we ons in de Golfoorlog als voorproefje van onze nieuwe taken. In die oorlog werden de Nederlandse eenheden niet direct geconfronteerd met echt oorloggeweld.

Wie denkt dat de bevelhebbers besloten de oefenprogramma's toch aan te passen, komt bedrogen uit: veel geld bleef gereserveerd voor de aankoop van nieuwe zaken zoals luchttransport, een luchtmobiele brigade, transportschepen e.d.; er kwam geen cent extra vrij voor verbetering van opleidingen en oefeningen. En dan zou de militair in de vernieuwde krijgsmacht voldoende zijn voorbereid op zijn nieuwe taken? Dat gelooft toch niemand!

Vervolgens komt dan de inzet in het voormalige Joegoslavie en in Cambodja. Vele militairen beginnen nu te twijfelen. Ze zijn in dienst gegaan vanwege 'Nederland, God, de Koningin en de de Nato', niet om zich in een vreemd land voor een probleem dat het hunne niet is, voor de kop te laten schieten.

Ontslag

De hardliners onder u zullen zeggen dat daarvoor maar een oplossing is, namelijk ontslag vragen. Formeel is dat juist, immers als de beroepsmilitair een dergelijke opdracht niet wil uitvoeren moet hij van te voren zorgen dat hij daaraan ontkomt. Laat hij dat na, dan is uitvoering van de opdracht de enige oplossing.

Bij een dergelijk redenatie mag echter ook de vraag gesteld worden of hij op die nieuwe taken voldoende is voorbereid. Gelet op de oude taken en de wijze van voorbereiding daarop, moet de AFMP, als grootste vakbond van beroepsmilitairen, die vraag zeker stellen. Vooral, als de leden laten weten dat zij totaal onvoorbereid waren op datgene wat zij meemaken. Zoals het lid dat mij een brief schreef: "Je denkt dat je het weet, je denkt dat je er na dertig jaar militaire dienst wel op voorbereid bent. Welnu, 24 uur per dag de constante aanwezigheid van sluipschutters en inslaande granaten is een moordende ervaring!"

En als dan brigade-generaal Bastiaans in de Volkskrant van 1 september jl. stelt dat je mensen bij wijze van training niet mag blootstellen aan oorlogssituaties, dan ben ik dat van harte met hem eens. Maar oorlogssituaties kunnen wel gesimuleerd worden en dan liefst zo reeel mogelijk. We hebben daarvoor in Nederland voldoende middelen (speciaal oefenterrein in de Harskamp), maar om voor mij onbegrijpelijke redenen worden die niet gebruikt net zo min als er wordt geoefend in wegversperringen, hinderlagen, overvallen, voordat het personeel uitgezonden wordt.

Bij nieuwe taken horen nieuwe middelen, dat zal iedereen met mij eens zijn. De Defensienota is daarvan een goed voorbeeld, zeker voor wat betreft de aanschaf van nieuwe middelen. Het is echter frappant dat in die nieuwe taken het personeel tot op heden is 'vergeten', omdat opleidingen en oefenschema's niet zijn aangepast aan de nieuwe taken.

Misvatting

Geldt dan nog steeds de misvatting dat de beroepsmilitair wist, althans had kunnen weten, dat hij voor dergelijke acties kon worden ingezet en dat zijn opleiding van vijf, tien of twintig jaar geleden voldoende is? Dan zijn we niet echt serieus bezig! In het verleden waren kleine aantallen militairen aan de VN toegewezen. Die wisten waar zij aan toe waren en waren daar min of meer op voorbereid. Als de minister van Defensie stelt, dat alle elementen van de krijgsmacht aan VN-acties kunnen deelnemen, dan is het niet meer dan normaal dat alle militairen de gelegenheid krijgen zich daarop voor te bereiden.

Laten wij dan ook geen verstoppertje spelen maar erkennen dat er aan de geoefendheid van onze militairen het een en ander schort, met name als we spreken over de nieuwe taken. Het gaat hier niet om het uitdelen van zwarte pieten. Wel om het aanpassen en intensiveren van oefenprogramma's in het belang van de veiligheid van de militair.

De militair zal zich meer bewust moeten worden van het feit dat hij een militair is, met alle gevolgen vandien. Dat kost geld, veel geld zelfs. Geld, dat door bevelhebbers uit de beschikbare middelen op tafel zal moeten worden gelegd.

Kan dat niet vanwege de gestelde prioriteiten (Defensienota), dan moet het parlement zijn verantwoordelijkheid nemen door extra gelden aan Defensie ter beschikking te stellen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden