Peronne Boddaert 1969-2007
Peronne Boddaert was altijd doende met interreligieuze contacten.
Er kleefde glamour aan haar; dat had iets verwarrends – plezierig verwarrend. Een dóminee die in een rode Alfa Romeo Spider rijdt? Die jonkvrouw is, en Dame bij de deftige Johanniter Orde? Die je kunt tegenkomen in De Industrieele Groote Club, waar de Amsterdamse zakentop borrelt? En op de gala’s van de adel? Een digitale dominee, met een hoogst professionele website? Die bovendien beeldschoon is, en in haar eentje een kast van een huis bewoont? Die overal ter wereld iedereen lijkt te kennen die ’ertoe doet’ en zich in vier talen bloemrijk uitdrukt? Een dominee die alles weet van wijn? Met vele bewonderaars, maar zonder vaste partner?
„Ik ben niet alléén dominee. Ik ben ook hedonist”, zei ze dan.
Peronne Pauline Boddaert, ’Peet’ of ’Pee’ voor intimi, combineerde religiositeit met glans. Je zou het ’religieuze chic’ kunnen noemen.
In het huis vol corpsmeisjes waar ze tijdens haar studie in Leiden woonde, vonden ze haar ’theoloog, maar toch leuk’. Je hoefde haar maar een keer te ontmoeten en je wist dat ze allesbehalve saai of heilig was.
Later, toen ze in Delft haar eigen gemeente had, gingen de huisgenoten naar haar eerste preek luisteren. Dat was wat: dat iemand met wie je thuis zo’n lol kon hebben, die zo prachtig plat Rotterdams kon praten, inclusief schuine moppen, dat die op de kansel het geloof in zo’n moderne jas wist te steken. Met die mooie sonore stem, zodat je geboeid werd.
Er was iets betoverends aan haar. „Ook al studeerde je zelf maar heel gewoontjes rechten en was je helemaal geen intellectueel, ze gaf je nooit het gevoel dat wat jij zei niet meetelde”, zegt een ex-huisgenote.
Haar beroepsmatige contacten van twintig jaar later zeggen in andere bewoordingen precies hetzelfde: „Als je met haar praatte gaf ze je het gevoel dat jij de belangrijkste persoon was. Ze bezorgde je het gevoel ’Ik ben belangrijk’.”
Maar over zichzelf praten, dat deed ze eigenlijk nooit. Heel zelden, en maar heel even. Zoals in het vliegtuig terug na een buitenlandse werkreis, toen ze tegen een collega verzuchtte: „Dat werk hè, wat ik doe en wat jij doet – dat is zó vervullend.”
Peronne Boddaert was telg uit een Zeeuws geslacht, van adel sinds 1832, dat in Rotterdam al een paar generaties een handelslaboratorium had. Maar Peronne werd predikant – een Remonstrantse, conform de traditie van de gefortuneerde familie. En zoals dat binnen de vrijzinnige oecumene is: dan mag je ook voorgaan in diensten van de NPB, van de vrijzinnige Protestanten en van de Doopsgezinden. Haar preek-agenda zat al volgeboekt tot december 2008.
Tussen de preekbeurten door was ze voortdurend op pad en druk. Ofwel ze was onderweg van Amsterdam (waar ze woonde) naar Lunteren (sinds 2005 haar vaste gemeente), op de achterbank het speciale gewaad waarin ze preekte. Ofwel ze moest naar een congres van de IARF, de internationale vereniging voor godsdienstvrijheid – ze was voorzitter van de Nederlandse ledengroep. Of, ze moest namens die club naar de Verenigde Naties in New York of Genève. Of ze leidde thuis, op de tweede verdieping, allerlei bijeenkomsten. Aan de grote groen-glazen tafel die daar stond liet ze nu eens mensen uit het bedrijfsleven praten over ’ethiek en bedrijf’; dan weer kwam het Albert Schweitzer Comité er bijeen.
Spiritualiteit en religieuze tolerantie, daar ging het bij Peronne Boddaert voor alles over. Ze keek graag over de grenzen van de godsdiensten heen – en nog liever stapte ze er overheen. Met de beperkingen van elk geloof had ze niet zoveel op; maar dat verhinderde haar niet de schoonheid en de zin van de rituelen te zien. Ze had er net een boekje over af.
Maar wie haar beter kende wist dat de spirituele Peronne ook nog een andere zijde had. Een eetprobleem – dat ze, heel klassiek, ontkende. Het begon tijdens haar studie. De huisgenoten merkten het het eerst. Wat later belde haar sportschool, bezorgd dat ze vaker kwam trainen dan goed is voor een mens. Toen een paar leden van de jaarclub samen op vakantie zouden, stelden ze Peronne een voorwaarde. Ze mocht alleen mee als ze op gewicht was, zetten haar op de weegschaal en wilden dat ze voor vertrek aankwam.
Maar die daadkracht hielp niets. Peronne ging toch mee, werd ziek toen ze iets verkeerds gegeten had en moest eerder terugkeren.
Wie in later jaren iets van haar eetgewoontes zei, trof halsstarrigheid en weerstand. Of de ander met dat gezeur wilde ophouden. Ze hield het er zelf graag op dat ze ’vergat te eten’, of ’er geen tijd voor had’, omdat andere dingen zoveel belangrijker waren. Jawel, in een restaurant at ze met smaak en als ze thuis een ontvangst had was ze een uitstekende gastvrouw. Maar wie bij haar logeerde merkte het: er was niets te eten in huis. Ze negeerde haar lichaam.
Zo kwam het dat ze het, als er tijdens een buitenlandse werkreis een excursie was, nauwelijks aankon als er gewandeld of geklauterd moest worden. Ze had maar weinig lichamelijke conditie. Zo kwam het ook dat ze geen enkele weerstand had toen ze onlangs ziek terugkwam van een IARF-congres in Estland.
De vrijdag voor haar overlijden zag ze er bij het jaardiner van de De Industrieele Groote Club bleek uit en had ze geen stem.
„Hoor jij niet in bed te liggen? Je bent ziek!”, zei een vriend.
„Ik heb de hele dag in bed gelegen, ik wou er nu wel even uit”, zei Peronne Boddaert. Want voor ziek zijn had ze evenmin tijd.
Peronne Boddaert, geboren op 19 augustus 1969 in Rotterdam, overleed op 5 maart 2007 in Amsterdam aan longontsteking.
Haar dood doet mij beseffen: Zij wist van Gerhardt's landschap in de taal, Zij weet van stilte Amsterdam, Henk van Ulsen]]> |