Paus wars van 'cult van het banale'
Ook op muzikaal gebied was Benedictus een conservatieve paus. Hij verlangde terug naar de muziek uit de tijd dat het Vaticaan nog een belangrijk muziekcentrum was.
Dat was een verrassend lijstje, dat de krant L'Osservatore Romano, spreekbuis van het Vaticaan, in 2010 publiceerde: de tien beste pop- en rockplaten aller tijden. Op 1: Revolver van de Beatles. Met daarop onder andere 'Tomorrow Never Knows', een ode aan LSD.
Wie zich nu verkneukelt: de kans dat paus Benedictus dat nummer ook daadwerkelijk door de pauselijke sacristie heeft laten schallen, is vrij miniem. Sinds hij deze week zijn aftreden bekend maakte, hebben we overal weer uitgebreid kunnen nalezen dat de standpunten van Benedictus conservatief waren.
Ook over popmuziek bestaat binnen het Vaticaan een richtingenstrijd, en ook in dat dossier behoort Benedictus niet tot het progressieve kamp. Sommige katholieken zien muziek als een 'horizontaal' bindmiddel, dat gelovigen bij elkaar brengt, en in die visie kan ook popmuziek een rol vervullen. Paus Johannes Paulus II startte in de jaren negentig een nieuwe traditie: een jaarlijks kerstconcert met popmuzikanten in het Vaticaan, om geld in te zamelen voor Romeinse kerken.
Benedictus maakte aan die traditie in 2006 een einde. Niet passend in de omgeving, oordeelde de kerkvader. Geen verbazingwekkende beslissing voor wie de geschriften kent die Benedictus over muziek schreef toen hij nog kardinaal Ratzinger was. In het boek 'De geest van de liturgie' gaat hij in op de rol die muziek binnen het geloof kan spelen.
Dat is vooral een 'verticale' rol. Muziek tijdens de mis is een uitvloeisel van bidden, en kan dus een manier zijn om met God te communiceren. Maar niet alle muziek is daar geschikt voor. Popmuziek is een 'cult van het banale', volgens Ratzinger. En ook voor muzikale virtuositeit en andere ijdelheden is geen plaats. "De ontwikkeling van heilige muziek kan alleen plaatsvinden binnen de grootse traditie van het verleden: Gregoriaans gezang en heilige polyfonie." Muziek zonder solisten, kortom, waarin ieder zich schikt in zijn rol in het grotere geheel.
Door die muziektraditie als heilig te fixeren, zadelt het Vaticaan zich alleen wel op met een permanente kloof tussen de muziek die binnen de kerkmuren klinkt en de muziek die daarbuiten populair is. Dat is ergens paradoxaal: in de tijd dat de polyfone muziek die Benedictus zo waardeert, haar grote bloei beleefde, was het Vaticaan immers nog een van de motoren voor de ontwikkeling van nieuwe muziek. Paus Julius III was destijds zo onder de indruk van de missen van Palestrina, dat hij de jonge componist een aanstelling gaf. Palestrina geldt nog steeds als een van de grootste componisten van de zestiende eeuw.
Maar al in de zeventiende eeuw begon het Vaticaan muzikaal conservatieve trekken te vertonen. Gregorio Allegri bleef in die tijd, toen de barokmuziek al volop in ontwikkeling was, polyfone muziek componeren. Maar er werd nog wel met ontzag tegen die composities aangekeken. Vooral Allegri's toonzetting van psalm 51, 'Miserere Mei, Deus', was befaamd.
Het verhaal gaat - een sterk verhaal, maar het is te mooi om niet te vertellen - dat de bladmuziek daarvan het Vaticaan niet mocht verlaten, zo heilig vond men de muziek. Tot ruim honderd jaar later een veertienjarige Mozart naar de muziek kwam luisteren, betoverd raakte, en de noten naderhand uit zijn hoofd opschreef.
Toen was de muzikale kloof tussen het Vaticaan en de wereld dus nog een bron van fascinatie. Of er tegenwoordig undercovercomponisten naar de mis komen luisteren om de muzikale geheimen van het Vaticaan te ontsleutelen, dat valt te betwijfelen.
Vanavond voert The Bach Choir of the Netherlands 'Miserere Mei, Deus' uit in het Concertgebouw in Amsterdam.
undefined