Interview

Paul Blokhuis: Van mij mag een pakje sigaretten wel twintig euro kosten

Staatssecretaris Paul Blokhuis: ‘De kunst van de zelfrelativering vind ik superbelangrijk’. Beeld Phil Nijhuis
Staatssecretaris Paul Blokhuis: ‘De kunst van de zelfrelativering vind ik superbelangrijk’.Beeld Phil Nijhuis

Eén euro worden sigaretten volgend jaar duurder, om in 2023 een tientje per pakje te kosten. En dat gaat staatssecretaris Paul Blokhuis (volksgezondheid) niet snel genoeg. Hij is niet gelukkig met de onlangs afgesproken prijsverhoging.

Wilma Kieskamp

“Ik had zelf nog verder willen gaan, daar ben ik heel open over. Van mij mag een pakje sigaretten naar 20 euro”, zegt Blokhuis. “Dat kan niet van de ene op de andere dag. Dat moet samen met buurlanden.”

Hij is de eerste bewindsman die roken consequent ‘een verslaving’ noemt en sigaretten ‘rotzooi’. ChristenUnie-staatssecretaris Paul Blokhuis is een markante figuur in het kabinet. Een voormalige rechtse gereformeerde domineeszoon die, net als zijn partij, gaandeweg politiek opschoof. ‘Ik was best rechts. Maar tegenwoordig zeg ik: ja, ik ben links.’

Stop met die rotzooi

Met verhullend taalgebruik kom je niet altijd verder, vindt staatssecretaris Paul Blokhuis. Als hij onderhandelt over de verkoop van tabak, stroopt hij verbaal de hemdsmouwen op. Dan mag het gezegd worden zoals het is.

Zit hij met supermarkten om tafel, dan zegt hij gerust: “Als je lef hebt, gooi je sigaretten helemaal uit je assortiment. Ik weet dat ik je niet kan verplichten. Maar stop toch met die rotzooi.” Een beetje uitdagend. Laat ze maar reageren. Ondertussen is hij bloedserieus. Of: “Je wilt er toch niet aan bijdragen dat je gif verkoopt waar mensen aan overlijden?” Een graadje provocerender kan ook nog. “Als jullie écht gezond bezig willen zijn, dan stop je met die gifstengels.”

Blokhuis, staatssecretaris van volksgezondheid, gaat er hard in als het om roken gaat. Nederland heeft lang geen bewindsman gehad die zo openlijk de oorlog heeft verklaard aan roken. Daarbij gooit de ChristenUnie-politicus zijn hele persoonlijkheid in de strijd. Humor en zelfspot zijn zijn wapen, hoopt hij zelf.

Blokhuis moet volgende maand in de Tweede Kamer het veelbesproken ‘Preventieakkoord’ verdedigen, een breed pact tegen roken, problematisch alcoholgebruik en overgewicht. Nederland moet gezonder gaan leven. De afspraken tussen fabrikanten, gemeenten, artsen, verzekeraars, sportkoepels en tal van organisaties zijn al vorig najaar gemaakt. De akkoorden liggen er, eigenlijk kan de Kamer er weinig meer aan bijstellen. Maar de bewindsman hoopt op breed politiek draagvlak.

De branie waarmee hij soms politiek bedrijft, maakt Paul Blokhuis (55) tot een van de markante figuren uit het kabinet-Rutte III. De domineeszoon en voormalige wethouder uit Apeldoorn valt op. Politiek is hij verantwoordelijk voor onderwerpen die een open zenuw raken in de samenleving. Niet alleen roken en drinken, maar ook vaccinaties, hulp bij onbedoelde zwangerschap en ggz-wachtlijsten. Onderwerpen waar zijn partij, de ChristenUnie, een uitgesproken mening over heeft.

U wordt neergezet als een nieuwe zedenmeester. De VVD noemt u zelfs een ‘tabaksayatollah’.

“De gekste verhalen gaan opeens rond. Niet alleen over roken, maar ook dat ik een kratje bier twee keer zo duur wil maken, dat gehaktballen op rantsoen gaan. Karikaturen, ik weet niet wie ze verzint. Het staat nergens in de plannen. Anderen klaagden weer dat de plannen juist slappe hap zijn. Ik lig daar niet wakker van, van verwijten over een ‘opgeheven vingertje’ of ‘betutteling’. Er is ook veel positieve feedback.

“Wat is er betuttelend aan om iets te willen doen aan leefstijlziekten? Ik zeg: het is onuitstaanbaar dat er in Nederland jaarlijks 35.000 mensen overlijden als gevolg van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Zullen we dat eens oppakken en gezonde keuzes makkelijker maken? Het zijn ziekten die we kunnen voorkomen. Ik ben zelf ook bewuster geworden. Ik probeer hooguit een glaasje per dag te drinken.

“En tabaksayatollah? Ook daar lig ik geen seconde wakker van. Het is geen nieuws dat de VVD moeite heeft met interventies op rookgebied. Het was op eieren lopen om een akkoord te sluiten dat voor de VVD aanvaardbaar was, maar voor mij toch ambitieus genoeg.”

Er klinkt sinds uw aantreden een heel andere toon op het ministerie. Waarom bent u zo strijdbaar over roken?

“Als politicus moet je oppassen voor grote woorden, maar voor roken maak ik een uitzondering. Dat is zo schadelijk. Mensen die roken zal ik nooit veroordelen. Die lijden aan een verslaving. Maar de tabaksindustrie pak ik hard aan. Daar durf ik onbekommerd over te zegen: tabak verklaar ik de oorlog, hoe vreedzaam ik verder ook ben. Dan ga ik er met gestrekt been in. Ik geloof dat ik de eerste bewindspersoon ben die onomwonden zegt: roken is een verslaving. De mooiste krantenkop van het afgelopen jaar: ‘Philip Morris heeft tabak van Blokhuis’.

“Je moet wel een soort eagerness hebben. Het kabinet wil dat in 2040 geen enkel kind of jongere nog begint met roken. Niemand. Daar kom je niet met halve plannen. Dus gaan we roken minder zichtbaar maken, met minder verkooppunten, rookvrije schoolpleinen en campussen, duurdere sigaretten, stophulp in de basisverzekering.

“Ik had zelf nog verder willen gaan, daar ben ik heel open over. Van mij mag een pakje sigaretten naar twintig euro. Dat kan natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Dat moet met buurlanden. Ik ben gedreven om in Europa het gesprek te voeren over hogere prijzen. Met de Franse minister Agnes Buzyn, een goeie bondgenoot, probeer ik België en Duitsland te overtuigen.”

Op werkbezoek in de biblebelt verkondigde u dat roken slecht is, omdat het ‘lichaam een tempel is van de Heilige Geest’. Dat klinkt wat ideologischer.

“Dat is geen citaat van mij, hè. Dat is van de apostel Paulus. Maar het vergt misschien wat uitleg, waarom ik dat deed. Ik was op bezoek bij een orthodox-christelijke school, in een zaal vol ouders. Op het schoolplein had ik mensen zien roken. Ik dacht: nou, als jullie een passende bijbeltekst willen, dan weet ik er wel een, als domineeszoon uit een Nederlands-gereformeerd nest. Dus ik citeerde: het lichaam is de tempel van de Heilige Geest. Met de grap: maar sommigen zijn bezig de Heilige Geest uit te roken…. Ik zag vrouwen besmuikt lachen naar hun man. Dat kon Gerrit in zijn zak steken!

“Ik probeer mensen aan te spreken op wat hen, met hun achtergrond, kan motiveren. Je zult me er nooit op betrappen dat ik zomaar met bijbelteksten strooi. Maar soms kan het passen. Op werkbezoek in de Betuwe, bij orthodox-christelijke ouders die tegen vaccineren zijn, heb ik geciteerd uit het bijbelboek Deuteronomium, waar God de opdracht geeft om op een plat dak voor de veiligheid een borstwering te bouwen. Blijkbaar was het de eerste keer dat een bewindsman zelf met die groep in gesprek ging. Ik zei: God heeft ons de wijsheid gegeven om vaccins toe te passen. Vaccineren is een daad van naastenliefde, ook voor andere kinderen.”

Als wethouder in Apeldoorn was u ook al strijdbaar, u hield kroegentochten voor ouders en voerde actie tegen meisjesbesnijdenis.

“Ik vertel graag voor een grote groep mensen een enthousiasmerend verhaal. En je moet als politicus soms creatief zijn. Dus ik nam tweehonderd ouders mee op kroegentocht om ze ter plekke door de kroegbazen te laten voorlichten over het drankgebruik van hun kinderen.

“Bij een moeilijk onderwerp als meisjesbesnijdenis zocht ik ook naar een manier om de ouders te bereiken. Er kwam voorlichting met behulp van poppen, met voorlichters uit de eigen cultuur. We lieten letterlijk zien wat er bij besnijdenis gebeurt. Die vaders schrokken zich compleet rot. Dat werkte als een tierelier.”

U groeide op in een domineesgezin van de behoudende Nederlands-gereformeerde kerk. Zendingsdrang en vergaderlust zijn u daardoor niet vreemd?

“Ik leerde er vooral het plezier in discussiëren. Met mijn tweelingbroer Fred (nu predikant, red.) en mijn broer Leo (de popjournalist, red.) maakte ik een hoop decibellen op de gereformeerde jeugdvereniging. Onder onze leiding waren er debatten over van alles, over zelfdoding, homoseksualiteit.

“Streng was het thuis niet, integendeel. Mijn vader weigerde in de jaren zestig vanaf de kansel te verkondigen op welke partij de kerkleden moesten stemmen, zoals de kerkeraad vroeg. Mondige mensen beslissen dat zelf, vond hij. Hij werkte toen in een andere gereformeerde kerk, de vrijgemaakte. Het werd een conflict, ze vonden hem te licht en te vrolijk. Dat heeft diepe indruk gemaakt. Als achtjarige jongen vroeg ik hem: waar stem je op? Die interesse voor politiek is daar begonnen.

“Politiek heb ik wel een ontwikkeling doorgemaakt, net als de partij. Van jongsaf aan was ik actief voor de RPF, een van de voorlopers van de ChristenUnie. De RPF was liberaler en rechtser dan de ChristenUnie nu. Ik was zelf ook best rechts, toen. Over roken zou ik waarschijnlijk gezegd hebben: dat is je eigen verantwoordelijkheid. Ik moest ook niet veel hebben van een overheid die kwetsbare mensen ondersteunde. Nu denk ik: dat is juist goed.

“Dat is wel een proces geweest voor mij. Vanuit mijn christelijke levensvisie ben ik nu overtuigd dat je mensen primair wel zelf verantwoordelijk maakt, maar tegelijk óók kwetsbare mensen kansen moet bieden. Dat is niet soft. Het maakt de samenleving sterker als iedereen mee kan doen.

“Als mensen vragen: ben je links of rechts, dan zeg ik tegenwoordig gewoon: ja, ik ben links. Al moeten we als ChristenUnie soms ook uitkijken dat we niet doorschieten. Als je niet oppast hoor je bij een CU-congres alleen maar verhalen over kwetsbare mensen. We moeten ook blijven pleiten voor een sterk bedrijfsleven en een overheid die overbodige regeltjes schrapt.”

U bent bang voor het beeld van de ChristenUnie als partij voor hulpbehoevenden?

“We moeten de balans bewaken. We moeten ook kunnen relativeren. Ik ben sowieso van het relativeren. Vind jezelf maar niet te belangrijk, je bent maar een radertje. Als politicus probeer ik de nadruk te leggen op het dienen. Leiderschap is volgens mij een goed dienaar zijn. Dienen is niet soft. Dat gaat over jouw bijdrage aan de wereld, en het ontmoeten van anderen. Daarom geloof ik ook zo in de maatschappelijke diensttijd voor jongeren, die het kabinet heeft ingevoerd. Daar zijn nu al vierduizend jongeren mee aan de slag. Sommigen noemen het het project met het grootste potentieel van het hele kabinet.

“Humor is ook belangrijk in de politiek. Een beetje lachen om jezelf. In de samenwerking met de andere ChristenUnie-bewindslieden is mijn rol misschien dat ik het een beetje licht probeer te houden. Carola Schouten, Arie Slob en ik kennen elkaar al jaren, en vullen elkaar goed aan. Tegen Carola zeg ik soms: als je alles wilt regelen wat jij wilt regelen, kom je niet meer aan slapen toe. Ik kan in het overleg ook af en toe de boel flink verstoren met een grap. Of na afloop even ontspannen door samen Jiskefet-filmpjes te kijken. De kunst van de zelfrelativering vind ik superbelangrijk.”

U had persoonlijk een zwaar jaar, na de zeer plotselinge dood van uw achttien-jarige dochter. Hoe bleef u overeind?

“Wij hebben een mokerslag gehad als gezin. Kort na Julia’s dood heb ik met Kamerleden en ook op mijn ministerie een paar bijeenkomsten gehouden. Om rustig te vertellen wat ons gezin is overkomen. Ik zei: ik ben klaar voor het werk, ik wil niet dat je me ontziet of van schrik wegrent als ik voorbijloop. Doe maar zo normaal mogelijk. Je hoeft me niet per se te vragen hoe het gaat, maar als je het wel doet, ook prima. En ik heb de afspraak gemaakt dat ik één dag per week geen werkbezoeken doe, om thuis te zijn, bij mijn gezin. En mijn eigen verdriet een plek te geven.

“Julia is altijd bij me. Eén keer vloog het me opeens aan, tijdens een vergadering met de bewindslieden van VWS met de minister van financiën. Ik zag haar foto op mijn telefoon en dat kwam heel hard binnen. De papa won het die dag van de staatssecretaris. Hugo de Jonge nam direct mijn werk over. Er zijn geen draaiboeken voor zo’n verlies. Het is zoiets groots. Maar mijn werk is mooi. Ik wil er niet in vluchten, maar het biedt wel afleiding.”

Wie is Paul Blokhuis

Paul Blokhuis (55) is staatssecretaris van volksgezondheid. Hij is verantwoordelijk voor onder andere de ggz, maatschappelijke opvang, preventie, leefstijl en de maatschappelijke diensttijd.

Blokhuis studeerde geschiedenis. Hij was voorzitter van de jongerenorganisatie van de RPF, een van de voorlopers van de ChristenUnie. Hij werkte in de jaren negentig als beleidsmedewerker voor de fractie in de Tweede Kamer, onder andere als speechschrijver voor Arie Slob, destijds Kamerlid, nu minister van onderwijs.

Politieke functies volgden in 2003, toen Blokhuis Statenlid werd in Gelderland. En in 2006, als wethouder zorg en welzijn in Apeldoorn. Hij was dat elf jaar, tot hij staatssecretaris werd.

Lees ook:

Noorse minister: roken is oké

Roken is misschien niet gezond, maar de ‘moraalpolitie’ uithangen is nog erger, stelt de Noorse minister van volksgezondheid Sylvi Listhaug van de rechts-libertaire Vooruitgangspartij.

Kroketten in schoolkantine: dat moet straks vreemd zijn

Wat houdt het Preventieakkoord in? Er liggen allerlei afspraken voor minder roken, drinken en gezonder eten. Niet alle maatregelen kreeg staatssecretaris Blokhuis er door. Het preventieakkoord laat qua effectiviteit te wensen over, stelt ook het RIVM. Waar schort het aan?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden