Opinie
Partijen doen vaker wat ze beloven dan u denkt
Het heeft zin de politiek goed te volgen, en na te gaan of partijen hun standpunt over een bepaald onderwerp veranderen.
Politieke partijen zijn regelmatig het mikpunt van ongenoegen over de werking van de democratie. Vaak klinkt de klacht dat partijen 'niet doen wat ze beloven'. Uit kiezersonderzoek blijkt dat slechts 7,5 procent van de kiezers gelooft dat politici hun beloftes vervullen. Dit is niet helemaal terecht: partijen houden zich beter aan hun verkiezingsmandaat dan menigeen denkt.
Uit onderzoek blijkt dat regeringspartijen in Nederland ongeveer 60 procent van hun verkiezingsbeloftes weten om te zetten in beleid - meer dan veel mensen denken. Een probleem is dat veel overheidsbeleid niet direct terug te voeren is op specifieke beloftes, maar wel tegen de strekking van het verkiezingsprogramma in kan gaan. Daarom is het zinvoller te kijken naar de posities van partijen op onderwerpen. Blijft een partij die economisch links is en religieus conservatief tijdens de verkiezingen dat ook daarna? Zo kun je kijken naar de vervulling van het verkiezingsmandaat door zowel regerings- als oppositiepartijen.
De resultaten wijzen uit dat er een redelijke overeenstemming is tussen posities van partijen in hun verkiezingsprogramma en hun stellingname in het parlement. In ieder geval gaat het bij ons niet slechter dan in Groot-Brittannië, een land met een politiek stelsel dat door sommigen wordt geprezen om de directe invloed van de kiezer op de regeringsvorming. Het feit dat één partij daar doorgaans de regeringsmacht krijgt, zorgt er niet voor dat partijen zich beter aan hun verkiezingsmandaat houden dan in Nederland. Ook daar moeten ministers maatregelen verdedigen die niet vanuit het partijprogramma, maar vanuit de ministeries worden aangedragen. Behalve tegen de oppositie moeten ze zich ook verdedigen tegen kritiek van de eigen achterban, die doorgaans een sterker partijgeluid laat horen.
In Nederland moeten oppositiepartijen zich niet alleen van de regeringspartijen onderscheiden, maar ook van elkaar. Ze slagen er bovendien in het parlement vaak in, hun 'eigen' onderwerpen op de agenda te zetten en vervullen op die manier hun eigen verkiezingsmandaat. We moeten dus niet de illusie hebben om problemen met partijrepresentatie met allerlei (kies)stelselwijzigingen te kunnen oplossen.
Nederlandse partijen vervullen hun kiezersmandaat niet slechter dan vroeger. De ontevredenheid over de politiek lijkt toe te nemen, terwijl de overeenstemming tussen verkiezingsprogramma's en parlementair debat eerder groter dan kleiner is. Kiezers zijn minder honkvast geworden en stellen meer eisen op het gebied van duidelijkheid en betrouwbaarheid. Partijen blijken hier gehoor aan te geven. Dit betekent niet dat partijen nooit 'draaien'. Denk bijvoorbeeld aan het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar, waar in 2006 veel partijen expliciet tegen waren, maar die ze twee jaar later toch doorvoerden. Daarbij komt dat het niet-vervullen van specifieke beloftes zichtbaarder lijkt geworden dan voorheen. Het vervullen van je verkiezingsbelofte is immers normaal; het is nieuws als een partij dat niet doet.
Voor kiezers ligt hier ook een verantwoordelijkheid. De verschillen tussen partijen tijdens verkiezingen geven een goed inzicht in het gedrag van partijen na verkiezingen. Het vergelijken van partijprogramma's, gebruik van kieshulpen en het bijhouden van het nieuws kan helpen om een goed beeld te krijgen van de politieke positie van partijen. Wie verder kijkt dan een enkele (gebroken) verkiezingsbelofte, zal zien dat de inhoudelijke verschillen tussen partijen nog steeds relevant zijn.