Update
Paralympische en Olympische Spelen zijn onvergelijkbaar
Vier bijziende atleten liepen tijdens de Paralympische Spelen de 1500 meter sneller dan de olympische kampioen van Rio, Matthew Centrowitz. Dat werd her en der als spectaculair nieuws gebracht, als wéér een unieke krachttoer tijdens het evenement van de 'Superhumans'.
Het is een misvatting om Olympische en Paralympische Spelen op die wijze met elkaar te vergelijken. Want de vraag is natuurlijk of de vier in het olympische veld tussen valide collega's enige kans zouden hebben gehad.
Het antwoord daarop is nee. Zoals vaak was de olympische finale 1500 meter een tactische race waarin het tempo in de eerste twee ronden laag lag. Tijden zeggen vervolgens weinig over de kwaliteit van de winnaar.
Ander verhaal
Dat was deze week anders bij de Paralympics, waar de Algerijn Abdellataif Baka met 3.48,29 won in een wereldrecord voor de klasse T13. Ter vergelijking: het valide wereldrecord staat sinds 1998 met 3.26,00 op naam van Hicham El Guerrouj.
De Amerikaanse Marla Runyan, ook een T13-er, is een betere vergelijking. Zij won in 1992 en 1996 vijf paralympische titels en was in 2000 in Sydney de eerste blinde die deelnam aan Olympische Spelen. Ze werd achtste op de 1500 meter. Vier jaar geleden haalde de Zuid-Afrikaan Oscar Pistorius met twee protheses de halve finale van de 400 meter.
De succesvolle Paralympics van Londen in combinatie met de mondiale bekendheid van Pistorius -nu wegens moord op zijn vriendin in de gevangenis- bracht de sport in een publicitaire en commerciële stroomversnelling. Vanwege de deelnemers met bijzondere verhalen en een slagvaardig Internationaal Paralympisch Comité (IPC) bleek het evenement goed verkoopbaar. Het label 'zielig' werd voor Londen afgeworpen met de campagne 'Meet the Superhumans'.
Voorbeeldfunctie
Veel landen erkennen de voorbeeldfunctie van paralympiërs, en streven met topsportinvesteringen integratie na. Het is een beleid dat actief wordt gestimuleerd door het IPC. Nederland speelt een voortrekkersrol, gehandicaptensport is hier geheel geïntegreerd in de valide sport.
Nederland had en heeft ook wereldsterren als uithangbord. Eerst de onverslaanbare rolstoeltennisster Esther Vergeer (nu begeleider van de paralympische ploeg) en in Rio Marlou van Rhijn als het paralympische gezicht van Nike. De fulltime programma's voor de Nederlandse paralympiërs werpen vruchten af, met nu al 37 medailles stevent de ploeg af op verbetering van het record (39).
Zwakke punt
In de hoeveelheid medailles ligt het zwakke punt van de Paralympics. Elke discipline is naar handicaps in zoveel categorieën ingedeeld, dat de waarde van medailles verwatert. Het is weliswaar niet meer zoals in de begintijd, toen voor de twee of drie zwemmers bij de start al een medaille was gegarandeerd. Maar veel categoriën halen in Rio amper tien deelnemers.
2347 te verdelen prijzen (inclusief die van afzonderlijke teamsporters) op 4350 deelnemers is een kans van 1:1.85. Bij de Olympische Spelen was dat met 11303 sporters en 2102 medailles in een veelvoud van sportdisciplines een kans van 1:5.3. De kwalificatie-eisen zijn op olympisch niveau bovendien onvergelijkbaar hoger.
Dafne Schippers nam het op de 100 en 200 meter op tegen alle sprintende vrouwen van de wereld. Marlou van Rhijn, een van de sterren van Londen, loopt met twee protheses dezelfde afstanden. Ze doet dat zaterdag en zondag op de 100 meter in een van de 14 (!) categorieën. Vannacht had ze in de series 200 meter in de samengevoegde klassen T43/44 15 tegenstandsters. Vanavond loopt ze de finale.
Fraude
Al die indelingen maken de Paralympische Spelen nog fraudegevoeliger dan de Olympische Spelen, waar doping het grootste probleem is. Doortrapte sporters doen zich slechter voor dan ze zijn om in een makkelijkere groep te worden ingedeeld. De mensen die hen moeten beoordelen zijn vrijwilligers. Rita van Driel, het Nederlandse bestuurslid van het IPC, noemt die fraude "misschien wel een grotere bedreiging dan doping".
Peter Eriksson, ervaren hoofdcoach van het Canadese paralympische team, pleit er voor het systeem van classificatie over te laten aan een onafhankelijke organisatie, vergelijkbaar met het wereldantidopingagentschap Wada. "We hebben hiervoor fulltime professionals nodig", zei de Zweed in The Guardian. "Dit zou wel gepaard gaan met enorme kosten."