Overijverige ouder kweekt onderpresterend kind
Onderpresterende kinderen kunnen hun ouders tot wanhoop drijven. Twee moeders maakten het mee en schreven vervolgens een boek met tips hoe hiermee om te gaan.
Heb je al je boeken in je tas, ben je je agenda niet vergeten, denk je aan het werkstuk dat vrijdag afmoet, zal ik voor het eten die Franse woordjes overhoren?
Het dagelijks contact tussen Saskia Bruyn en haar zoon – die inmiddels in de derde klas van het gymnasium zit – bestond vanaf de start van de middelbare school steeds meer uit dergelijke vragen. Ze moest wel, dacht ze, want zijn schoolresultaten lieten te wensen over.
„Ik probeerde maar grip te krijgen op zijn prestaties. Móe werd ik er van”, vertelt ze. „Maar hij bleef relaxed. Zei ik: heb je dat proefwerk al terug? Dan zei hij vaag: oh, weet ik eigenlijk niet. Verdoezelen van de werkelijkheid werd gewoon voor hem. Niet eens bewust. Ook hijzelf wist vaak niet meer hoe het zat, hij leefde in een soort permanente mist over school.”
De zoon van Monique Schaminée vertoonde hetzelfde probleemgedrag. De jongens zaten in Nijmegen bij elkaar in de klas. Het advies van de basisschool en de uitslag van de Citotoets gaven aan dat zij dit niveau aankonden, maar ze bakten er vervolgens weinig van.
Schaminée: „Moest hij iets inleveren op een bepaalde dag, was ie het vergeten. Altijd weer wat. Liegen tegen mij. Zijn focus lag niet bij de school. En toch wilde hij zelf graag naar het gymnasium.”
De sfeer had in beide huishoudens behoorlijk te lijden onder de schoolproblemen van de kinderen. Bruyn: „Aan het begin van de middelbare school denk je nog dat ze opstartproblemen hebben, maar als dat blijft en in de tweede klas doorgaat, dan is er meer aan de hand. Hoe krijg je die motor aan de praat, hoe krijg je ze gemotiveerd voor school?”
Schamineé werkt op een school met hoogbegaafde kinderen, Bruyn studeert psychologie en is onder meer actief als mediator. De beide, vrij wanhopige, moeders herkenden veel in elkaars verhalen en gingen op zoek naar informatie. Ze speurden naar bestaand onderzoeksmateriaal. Veel vonden ze niet en daarom besloten ze zelf een boek te schrijven. ’Onderpresteren’ verscheen eind vorige maand. Met tips voor ouders van leerlingen van de middelbare school die onderpresteren.
Hoe weet je nu als ouder of een kind onderpresteert? Misschien heb je wel te hoge verwachtingen? Volgens Bruyn, naast moeder freelance journaliste en student psychologie, is dat onderscheid weldegelijk te zien. Als een kind continu slechte cijfers voor een bepaald vak haalt, heeft het daar gewoon moeite mee, dan is er geen sprake van onderpresteren. „Maar als de cijfers heel grillig zijn, de ene keer hoog, dan weer heel laag, dan is er wel iets anders aan de hand.” Een leerling die na een scheiding of verhuizing een tijdje minder scoort, hoeft niet meteen een groot probleem te hebben. „Die heeft een mindere periode die het later weer inhaalt. Onderpresteren is een chronisch probleem, dat houdt niet op. Het betekent dat een kind op school structureel minder presteert dan waartoe het in staat is.”
Ook andere verschijnselen kunnen duiden op onderpresteren. Een kind kan de hele tijd van alles vergeten, uren boven de boeken hangen en toch een onvoldoende scoren, niet weten hoe het een klus moet oppakken, faalangst hebben.
Hoe komt dit? De twee moeders dragen in het boek een duidelijke boodschap over, die mogelijk niet elke ouder welgevallig zal zijn. Die luidt: achter ieder onderpresterend kind schuilt een overijverige ouder. Het zijn in hun visie de ouders die hun gedrag moeten veranderen. Dat begint al op de basisschool. Schamineé herinnert zich achteraf hoe zij zelf kwaad werd toen haar zoon trots vertelde dat hij met rekenen had geleerd over kwartjes en dubbeltjes. Kwaad op de school: want de euro was er al, de schoolboeken waren verouderd.
„Ik had moeten zeggen: wat goed dat jij dat al kunt, maar ik reageerde door te zeggen wat stom dat jij dat leert, de school zou beter moeten weten.” Daarmee tastte ze de loyaliteit aan die haar zoon voelde met de leerkracht, denkt ze nu. „Hoe kon hij de volgende rekenles nog serieus nemen?”
En ouders nemen hun kinderen te snel werk uit handen. Ze gaan voor ze naar de bibliotheek als ze een werkstuk moeten maken. Terwijl die verantwoordelijkheid bij het kind ligt. Bruyn: „Je geeft het ongewild de boodschap mee: jij kan dit niet alleen. Ik heb dat soort dingen ook gedaan. Je schiet op de basisschool in een rol en daar kom je later niet meer van af.”
Op de middelbare school kan dit fiks uit de hand lopen. Verstokte probleemgevallen laten in de loop van de eerste en in elk geval in de tweede klas zien dat ze de slag nog niet te pakken hebben. De juiste werkhouding ontbreekt. Bruyn: „Dat is het beste moment om er iets aan te doen.”
Ouders moeten op radicale wijze breken met de manier waarop ze hun kind denken te ondersteunen, via het zogenoemde revolutiegesprek, schrijven de twee. Eerst moeten zij samen bedenken hoe het anders kan in huis en dan wordt het kind geconfronteerd met nieuwe regels. De hoofdzaak: het schoolwerk is voortaan zijn verantwoordelijkheid. Heeft het kind hulp nodig, dan kan het erom vragen. Verder wordt het met rust gelaten. Naar cijfers wordt niet meer geïnformeerd, de vraag is nu hoogstens: wat heb je vandaag voor leuke dingen gedaan op school? Bruyn: „Wij hebben mijn zoon gezegd: vanaf nu geldt een strikte scheiding. Er zijn regels in huis, zoals je kamer moet opgeruimd zijn, daar houden we je aan. Maar je moet zelf je tas inpakken en als je iets vergeet, los je het zelf op.”
Onderpresteren komt veel voor, zeggen de schrijfsters. Tussen de 10 en de 18 procent van de leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs presteert onder hun niveau, constateerde de onderwijsraad, adviesorgaan van de minister van onderwijs, in het rapport ’presteren naar vermogen’ uit 2007. De raad denkt dat het onderwijs de problemen op moet lossen met bijvoorbeeld meer maatwerk op school.
Bruyn: „Een van de lessen die wij geleerd hebben is juist: leg de verantwoordelijkheid voor je kind niet bij de school. Tenzij de situatie heel extreem is natuurlijk. Maar de meeste scholen doen hun best en zijn zoals ze zijn. Leer je kind daar uit te halen wat er voor hem in zit. Als hij klaagt, zeg dan: ga in de leerlingenraad. Laat het hem zelf oplossen.”
Zelf hebben de twee moeders af en toe nog wel moeite met de nieuwe situatie in huis, al is de sfeer sterk verbeterd. Bruyn: „Je moet hem loslaten en dat is moeilijk. Soms is er het gevoel: laat ik hem nu gewoon stikken. Maar ik geef hem juist lucht.”
Schaminée: „Ik vind het nog wel lastig om mijn zoon te vertrouwen. Liegen over cijfers was al zo gewoon geworden, dus ik weet nog niet precies wat ik moet denken over hoe het nu gaat. Maar ook dat moet ik loslaten.”