Overal een lied bij

interview | Dichter, predikant en schrijver Sytze de Vries (70) liet oude en nieuwe liederen van zijn hand bundelen. In de Utrechtse Domkerk blikt hij terug op zijn oeuvre aan de hand van vier liederen.

PAUL RUITER

Na een rondje door de stille kerk te hebben geschuifeld, neemt De Vries plaats in een kerkbank en staart naar het markante Gotische plafond. Door het ochtenduur zijn toeristen en schoolklassen nog ver weg. Een serene sfeer neemt bezit van wat ooit het centrum van geloof in Nederland was. Zo nu en dan passeert een beheerder die De Vries begroet.

De geboren Fries is dan ook een bekende in de Domkerk: regelmatig besteeg hij er het preekgestoelte. Maar zijn favoriete kerk is het niet. Liever had hij afgesproken in de Oude Kerk in Amsterdam. De kerk waar hij vanaf 1988 zeventien jaar lang voorging, en die tegenwoordig als expositieruimte wordt gebruikt.

"Als je daar tussen die hectiek van de Wallen, hoerenlopers en hasjtoeristen in die ruimte kwam. Waar de stilte der eeuwen heerst..." De Vries zwijgt even. "Dat is héérlijk. Tegenwoordig is het eigenlijk niet echt een kerk meer. Alles wat aan geloof doet denken, moet zondag na de dienst meteen weer worden opgeruimd. Zonde, want daardoor wordt het een wat levenloze ruimte."

undefined

Liefde, eenmaal uitgesproken

Over tot de orde van de dag, stelt De Vries, die zijn boek ter hand neemt. Al bladerend door het boek zoekt hij naar een mooi voorbeeld van een persoonlijk lied. Bij 'Liefde, eenmaal uitgesproken' is De Vries even stil terwijl hij naar het lied op de pagina voor hem staart. Het heeft voor hem een wat dubbele lading. Ooit geschreven voor een trouwerij, vertolkt het een belangrijke grondgedachte van hem. Het bijbelse uitgangspunt dat de mens op liefde is gebouwd. "En dat hoeft niet perse in een relatie tot uiting te komen", zegt De Vries. "Ik ben het grootste deel van mijn leven single geweest en kan niet zeggen dat ik daarmee onvolledig ben gebleven. Er zijn altijd genoeg mensen voor iemand. In een partner kun je dat verbijzonderen."

Een mooie boodschap, vindt De Vries, maar het lied is hij een beetje zat geworden. Het wordt volgens hem te snel stuk gezongen. "Op een gegeven moment kon ik de kerkradio niet meer aanzetten of dat lied werd als slotlied gebruikt", zegt De Vries. "Want het zong zo lekker weg. En aan liefde kun je je geen buil vallen. Het werd een beetje gebanaliseerd. Het is een lied dat het wonder van de liefde bezingt. Dan moet dat wel in de goede context gebeuren."

undefined

De vreugde voert ons naar dit huis

Inmiddels druppelen wat toeristen de Domkerk binnen. In een hoek snikt een kind. De totale stilte van eerder die ochtend, op hier en daar een krakende kerkbank na, lijkt verdwenen. De Vries heeft er geen moeite mee. Hij glimlacht naar een kleuter die hem voorbij huppelt en leunt ontspannen, met zijn armen over elkaar, achterover in de kerkbank. Hij voelt zich zichtbaar thuis in de atmosfeer van een kerkgebouw.

Een gemoedstoestand die hij gebruikte als aanleiding voor een lied: 'De vreugde voert ons naar dit huis'. Een lied dat hij schreef ten tijde van zijn eerste predikantschap in het Drentse Peize.

Achter op de Citroën 2CV waar De Vries destijds in reed stond: 'Tot zondag!' Plezier in het geloof is voor hem een kernwaarde. "Je doet het voor je lol. Als je geen lol hebt in je geloof, kun je het beter laten." De kerk is volgens hem dé plek waar geloof tot uiting komt. "Het dak boven je hoofd, de graven van zij die er lang voor jou waren onder je. Het draagt je. Jij zit daartussenin met jouw stukje leven. Dat alles breng je op die plek bij elkaar."

undefined

Wat ons bond, God, is verbroken

Als hemelbestormer ziet De Vries zichzelf niet. Maar als de mogelijkheid zich voordoet, zegt hij, waagt de liedschrijver zich graag in het gebied in de kerk waar het 'voorzichtig en wankel' wordt.

Als voorbeeld noemt De Vries het lied: 'Wat ons bond, God, is verbroken.' Een oorspronkelijk Engels lied, dat steun tracht te bieden aan zij die een punt achter hun relatie zetten. Een thema waar de theoloog bekend mee is.

Tijdens zijn predikantschap in Purmerend, in de jaren tachtig, kreeg De Vries namelijk te maken met de gevolgen van een slecht verwerkte echtscheiding. De predikant besloot daarop een 'echtscheidingsliturgie' te schrijven. Een besluit dat veel rumoer gaf.

"Wat is er nou toch voor gek opgestaan, dachten mensen toen", vertelt De Vries. "Dat kon je toch niet doen als kerk?" De predikant had het gevoel dat mensen smoorden in de boosheid en wrok van een onverwerkte echtscheiding. Met zijn liturgie wilde De Vries zijn kerk dan ook meer betrokken laten raken. Niet langer moest er "in achterkamertjes of achter gordijnen" worden gesproken over echtscheidingen. "Een kerk staat te zingen en te juichen bij een huwelijksdienst, maar ontbreekt als het stuk loopt", stelt hij. "Terwijl ze daar getuige van is en verantwoordelijkheid voor draagt. Ook als het misgaat, moet je er zijn. En niet alleen in de vorm van de dominee die met gefronste wenkbrauwen op huisbezoek komt." In de praktijk wordt zijn 'echtscheidingsliturgie' weinig gebruikt, vertelt De Vries, maar als gefaald ziet hij die niet. "De mogelijkheid is er in ieder geval."

undefined

Liefelijk licht, dat ons van God verhaalt

Na zijn predikantschap in Purmerend, werd De Vries voorganger in de Oude Kerk te Amsterdam. Een ambt dat hij 17 jaar lang zou vervullen. De Oude Kerk, op de Wallen, zou een kraamkamer worden voor veel van zijn liederen. Een daarvan, 'Liefelijk licht, dat ons van God verhaalt', schreef hij aan de hand van een van zijn heftigere ervaringen als predikant.

In de jaren tachtig beleefde het aidstijdperk zijn hoogtepunt, vertelt De Vries. De Vries begeleidde verschillende aidspatiënten in hun laatste levensfase. Drie van hen maakten gebruiken van euthanasie. Voor een van hen, Ben, een 34-jarige man die de Oude Kerk regelmatig bezocht toen zijn einde naderde, schreef hij het lied.

"Hij keek naar de paaskaars, en zei: die brandt ook nog als ik er straks niet meer ben", vertelt De Vries. "Dat motiveerde mij." Ben heeft het lied nog gehoord en gezongen voordat hij stierf. Het waren de laatste woorden die hoorde.

"Het risico dat de tekst te sentimenteel wordt ligt snel op de loer", vertelt De Vries over zijn lied. "Hoe houd je het zuiver? Zeker ook omdat het vanuit een bepaalde emotie geschreven is." Hij hoort het lied niet vaak gezongen worden. "Als ik het op afstand bekijk, is het ook wel een tranentrekker eerste klas."

De aidspatiënten die De Vries begeleidde maakten indruk op hem. Drie keer was hij er bij toen zij stierven na euthanasie. "Dat blijft je altijd bij", zegt de Vries, voor zich uit starend. "Ik heb altijd het idee gehad dat ik meer van die jongens heb opgestoken dan andersom. De manier waarop mensen afscheid kunnen nemen als ze in de bloei van hun leven zijn. Met die waardigheid. Ik weet niet of ik dat gekund zou hebben."

undefined

Liedschrijver

Sytze de Vries (Leeuwarden, 1945) is theoloog, schrijver en dichter. Hij was voorganger in de oecumenische gemeente in het Drentse Peize (1972-1981), de hervormde gemeente van Purmerend (1981-1986) en in de Oude Kerk te Amsterdam (1988-2005). Ook presenteerde hij vanaf 1982 tien jaar lang het radioprogramma 'Het lied van de week' bij de NCRV, en maakte hij voor diezelfde omroep godsdienstige programma's. De Vries schreef veel liederen die in kerken en liedboeken worden gebruikt. Tegenwoordig is hij freelance theoloog, geeft hij lezingen en gaat voor in verschillende kerken door het land.

Sytze de Vries en Erick Versloot: 'Het lied op andere lippen', Boekencentrum, euro 19,90

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden