Reportage
Over de portofoon klinkt: 'De gassing is gestart'
Bij de Total Culling Company in Amsterdam draait alles om het respectvol en efficiënt doden van dieren. "Het is niet mijn hobby”, zegt directeur Ruud Laarman, “maar het moet soms wel gebeuren."
Voor het vergassen van een stal vol kippen kun je zoal nodig hebben: afzetlint, bouwlampen en een hogedrukspuit. Een verbanddoos, afplakplastic en tape. Portofoons, persluchtmaskers en busjes met pur. Dat alles is aanwezig in de blauwe containers op het terrein van de TCC Group in Amsterdam. TCC, zegt directeur Ruud Laarman, staat voor Total Culling Concept. Culling is het Engelse woord voor ‘ruiming’.
Een dier moet netjes aan zijn einde komen, vindt Laarman. Zijn bedrijf, gestart tijdens de vogelgriepuitbraak van 2003, heeft daar wel tien methodes voor. Deze dagen is TCC druk met het ruimen van kippenstallen waar de verboden stof fipronil is aangetroffen. “Wij hebben een enorme dodingscapaciteit”, zegt Laarman.
Represailles
Een rode truck draait het terrein van TCC op en laadt een van de blauwe containers op. Die gaat naar een boer in de provincie Utrecht die zijn 14 duizend besmette kippen laat ruimen. Aangeslagen door de hele fipronil-affaire wil de boer niet herkenbaar in de krant – collega’s hebben al dierenactivisten op de stoep gehad. Ook Ruud Laarman houdt rekening met represailles van actiegroepen. Zijn medewerkers blijven anoniem en bij zijn bedrijfshal hangen volop bewakingscamera’s. “Dieren doden is niet mijn hobby”, zegt hij. “Maar het moet soms wel gebeuren. Dan moet je respectvol te werk gaan.” Eerder ontwikkelde hij een vergassingsmachine voor eendagskuikens.
Als de materiaalcontainer van TCC op het boerenerf arriveert, loopt daar alle ploegje mannen in zwarte shirts rond. Ze hebben ervaring met het ontsmetten van stallen en andere bijzondere schoonmaakklussen. Vandaag zijn ze door TCC ingehuurd om kippen te vergassen. Ze maken de stal volledig luchtdicht. De ventilatieroosters worden gesloten, naden en kieren afgedicht. Twee dierenartsen van de NVWA houden in de gaten of het protocol voor dierenwelzijn wordt gevolgd.
Dan is het wachten op het gas. Dat is onderweg in twee tankwagens, maar een staat in de file. Dat betekent voor de gasploeg: wachten. Omdat het etenstijd is, wordt er friet met schnitzel aangerukt. Een kipsateetje zou er nu ook wel ingaan, grappen de mannen.
Daar arriveert de tankwagen. Een dikke slang die in een grote lus over de stalvloer ligt, wordt aan de twee wagens met gas gekoppeld. Tien ton CO2 zou genoeg moeten zijn om de stal te vullen, schat een van de chauffeurs, maar voor de zekerheid heeft hij 26 ton bij zich.
Roerloos
Rood-wit lint markeert de grens van de ‘veilige zone’ op het erf. De 'gassingsleider' van TCC, gestoken in geel hesje, geeft instructies. “Als we gaan gassen ben ik de baas. Mocht er iets gebeuren, dan gaan we allemaal naar de straat.” Hij zet zijn persluchtmasker op en verdwijnt met zijn ‘gassingsbuddy’s’ naar de stal. Over de portofoon klinkt: “De gassing is gestart.”
De geparkeerde tankwagens maken een brommend geluid. In de stal wordt het CO2-gehalte steeds hoger en de temperatuur steeds lager. “CO2-gehalte 20 procent”, luidt het na een minuut of vijf. De kippen zijn nu bedwelmd. Na een half uur zijn ze dood. In de stal is het nu min tien graden. Bij het begin van het vergassen was het er nog dertig graden.
De boer loopt hoofdschuddend over het erf. Hij heeft zijn kippen gehóórd, dus de gassing was niet stressvrij, vreest hij.
De dierenartsen van de NVWA gaan de stal in. De meeste dode kippen liggen er netjes bij constateren ze, al hebben sommige de poten omhoog, wat kan duiden op stuiptrekkingen. Dat is ongewenst. De gassingsleider denkt eerder dat deze dieren hoog in de stal zaten en bedwelmd naar beneden zijn gevallen.
In de stal is het kil. Zover het oog reikt liggen de kippenkadavers: 28 ton aan roerloze bruin-witte bollen.
Lees verder in ons dossier 'Gif in Eieren'