Oudere inactiever dan gedacht
Dat verpleeghuisbewoners op een dag niet zoveel doen, dat hadden de onderzoekers van de Universiteit Maastricht wel verwacht, maar dat deze ouderen zó weinig bewegen, kwam toch als een verrassing. Uit onderzoek onder 723 ouderen in zeven verpleeghuizen blijkt dat zij overdag met name slapen, in hun stoel zitten, of televisie kijken.
Het onderzoek werd vorig jaar in de zomer in Zuid-Limburgse verpleeghuizen verricht, en is nu gepubliceerd in JAMDA, een internationaal tijdschrift over ouderenzorg. Volgens de onderzoekers zijn de uitkomsten representatief voor alle naar schatting 900 Nederlandse verpleeghuizen en hun 160.000 bewoners.
Voor een project waarin de Universiteit Maastricht met lokale zorgorganisaties probeert verpleeghuisbewoners meer te laten bewegen, wilden ze weten van waaruit ze zouden moeten beginnen. Vanaf nul, zo lijkt het.
De bewoners van gemiddeld 83 jaar oud liggen of zitten bijna 90 procent van de tijd. Lopend werden ze nauwelijks aangetroffen. Handelingen als het dekken van de tafel, of het meehelpen bij het bereiden van de maaltijd, die veel ouderen nog wel zouden kunnen, blijken hooguit goed voor 1 à 2 procent van hun daginvulling.
Mobiliteit niet benut
Omdat er de laatste jaren veel aandacht is voor beweging in verpleeghuizen viel dat tegen, zegt Jan Hamers, hoogleraar ouderenzorg in Maastricht en één van de onderzoekers.
Zo had hij in elk geval verwacht dat dementerende ouderen actiever zouden zijn dan ouderen met alleen lichamelijke problemen. "Uit het onderzoek weten we dat 61 procent van de dementerende bewoners nog mobiel is, tegenover 27 procent van de bewoners met lichamelijke klachten. Maar die mobiliteit wordt niet benut. Ze bewegen evengoed niet."
Of dat met onwil te maken heeft, of met kalmeringspillen die veel dementerende ouderen slikken, is niet onderzocht. In hoeverre ouderen eerder overlijden als gevolg van het gebrek aan beweging, kan Hamers niet zeggen.
Spierafname
Michel Bleijlevens, onderzoeker en tot voor kort fysiotherapeut in Limburgse verpleeghuizen, waarschuwt wel voor een snelle achteruitgang van de gezondheid wanneer verpleeghuisbewoners zo inactief zijn. Zo is uit ander onderzoek naar ziekenhuisopnamen bekend dat zes weken bedrust al tot 10 procent spierafname leidt.
"We zien mensen erg snel hospitaliseren", zegt Bleijlevens. "Ze worden opgenomen, en dan hoeft ineens niets meer. Personeel wil graag voor hen zorgen, en neemt bijna alles uit handen, nog vanuit het idee dat het verpleeghuis een soort ziekenhuis is."
Vaak gaat het volgens Bleijlevens sneller als verzorgenden ouderen bijvoorbeeld helpen bij het aankleden of in de rolstoel even naar de eetzaal rijden. "Personeel heeft immers méér te doen. Maar men is zich niet bewust van het effect. Als je iemand overal naartoe rijdt, kan zo'n bewoner na drie maanden niet eens meer staan. Dan heb je twee verpleegkundigen nodig, in plaats van één."
De Maastrichtse onderzoekers hebben inmiddels bijna een miljoen euro rijkssubsidie ontvangen om een plan te ontwikkelen om dit probleem te lijf te gaan. Een andere dagindeling, betere opleiding van het verzorgend personeel en meer bewustwording onder cliënten en hun families vormen daarin de hoofdbestanddelen.