Oud en net als wij

null Beeld getty
Beeld getty

Schrijfster Maartje Wortel (33) logeert een paar weken in een verzorgingshuis en onderzoekt haar vooroordelen.. "Ik lig onder de strakke lakens, kan niet slapen en denk aan al die oude mensen die alleen in bed liggen."

Maartje Wortel

Literair productiehuis Wintertuin nodigde mij uit om drie weken lang in een verzorgingshuis in Eindhoven te wonen. Het idee was om jonge schrijvers een rustige plek te bieden waarin zij konden werken. Een bijkomend feit was dat een verzorgingshuis zo'n andere omgeving was dan we gewend waren, dat er vast veel inspiratie opgedaan zou worden voor nieuwe verhalen, boeken, essays, toneelstukken.

Ik realiseerde me dat ik sinds het overlijden van mijn laatst overgebleven oma in 2003 bijna geen ouderen kende. Ze kwamen simpelweg niet voor in mijn leven. Natuurlijk zei ik uit nieuwsgierigheid dus onmiddellijk 'ja' tegen het voorstel. Mijn eigen vrienden, maar ook de vrienden van mijn ouders vroegen of ik het wel zeker wist. Ze zeiden dat ze er zelf niet aan moesten denken om tussen de bejaarden te wonen. Er werd gelachen. Er werd gezegd: ouderen zeuren, ze stinken, ze zijn traag, ontoerekeningsvatbaar, vergeetachtig, hopeloos ouderwets in hun opvattingen, eenzaam, ziek.

En toegegeven: zelf kampte ik ook met behoorlijk wat vooroordelen. Ik schrok daarvan, ik zou het namelijk niet in mijn hoofd halen om over een andere bevolkingsgroep zo te denken, te praten of te schrijven, maar wanneer het over ouderen ging was het schijnbaar sociaal geaccepteerd.

Opkomst van botox
Het is opvallend dat we allemaal steeds ouder willen worden, zonder de consequenties daarvan te dragen. Ouderdom lijkt in veel ogen iets griezeligs, iets waar je weg van moet zien te blijven, als van een vreemde ziekte. Onlangs maakte Sophie Hilbrand een mooi programma met de titel: 'Sophie in de kreukels'. Daarin onderzocht zij de opkomst van botox en fillers die de huid jong en strak moeten houden, de obsessie die veel (in dit geval voornamelijk vrouwen) hebben met het kunstmatig conserveren van hun jeugdigheid.

Velen van ons spelen alsof de tijd en de zwaartekracht niet bestaan, alsof de jaren niet meetellen en we niet allemaal een keer (als we dat geluk hebben) óók oud worden. Je kunt nog zo volop in het leven staan, eraan hangen, eraan vast blijven houden, maar op een dag verliezen we het allemaal van de tijd, en dus: van de ouderdom en de dood die onherroepelijk komen. Wat is er zo afschrikwekkend aan ouder worden? Oud zijn?

In het voorbeeld van de botox en fillers gaat het om uiterlijkheden, om het lichaam, om dat wat de ander in jou ziet. Maar wat veel enger is - waarvoor ikzelf in ieder geval vooral bang ben - is het vertroebelen van de geest. Het verlies van het geheugen. Of, zoals filmmaker Luis Buñuel het in zijn memoires beschrijft: 'Mijn allerergste angst is nog in leven zijn, maar jezelf niet meer herkennen, niet meer weten wie je bent.'

null Beeld getty
Beeld getty

Als ik op een dinsdagmiddag aankom in een grauwe wijk in Eindhoven, waar aan een grote doorgaande weg het tehuis gevestigd is, ben ik zenuwachtig. Als ik de schuifdeur doorga sta ik meteen in het Grand Café, waar een paar mannen biljarten. Ze drinken flesjes Bavaria en praten over vrouwen. Aan houten tafeltjes zitten mensen in rolstoelen - een enkeling met een zuurstofslang in hun neus - aan een maaltijd: aardappelpuree met karbonades.

Aan de wand hangt een schema met activiteiten. Iedere dag zijn er talloze dingen te doen, zoals dieren knuffelen, bloemschikken, kienen en tai chi; het programma ziet er vol en gevarieerd uit. In de tuin is een vogelkooi en een visvijver. De kapper, de dokter, de apotheek en een mini-supermarkt zijn allemaal in het pand aanwezig. De bewoners hoeven zich niet te vervelen. Ze hoeven zelfs hun woning niet te verlaten; het wordt zo makkelijk mogelijk gemaakt.

Fris en modern
Achter het café is een lange, chique gang met gloednieuwe vloerbedekking. Kunst aan de muur met spotlights waaraan de logeerkamer ligt. De kamer ruikt fris en oogt modern, hij heeft nog het meest weg van een hotelkamer. Alsof dit een plek is waar je uit mag rusten. Mijn bed is zeer strak opgemaakt; het is in ieder geval onmogelijk om eruit te vallen. Om negen uur 's avonds zijn de gangen uitgestorven, de lichten uit; de meeste mensen liggen op bed. Alles lijkt hier stil te staan.

De tijd is gestopt met tikken, samengebald binnen de muren van het tehuis, en paradoxaal genoeg lijkt de tijd juist daardoor op een eindeloze vlakte: als iets waar je onmogelijk uit kunt ontsnappen. Als iets waar je lusteloos en moedeloos van wordt, juist omdat het besef ervan zo aanwezig is op deze plek.

Ik lig onder de strakke lakens en kan niet slapen. Ik denk aan al die oude mensen die nu in hun bed liggen, alleen. De lichamen die op zijn. Dan vraag ik me af wat ik hier in hemelsnaam kom doen. Ik kan me letterlijk en figuurlijk amper bewegen. Meer dan ooit heb ik het gevoel dat ik in beweging moet blijven, dat ik de tijd niet zomaar aan me voorbij kan laten gaan. Toch zal ik me, net als de bewoners van het huis over moeten geven aan de situatie.

Besef
Want hoe oud je ook bent: uiteindelijk heb je niet zo heel veel over je leven te zeggen. De bewoners lijken dit te beseffen, de mensen die ik heb ontmoet zeggen nergens spijt van te hebben, ze kijken gelaten terug naar de tijd die open voor ze lag. Het leven is achter de rug; de vooruitzichten, de toekomst, de hoop, de teleurstellingen. Hoe moet ik me daartoe gaan verhouden?

null Beeld getty
Beeld getty

Op de gesloten afdeling wonen de mensen die aan geheugenverlies lijden, die de weg terug naar huis niet meer kunnen vinden. Er is een vrouw met loopdrang, alsof ze niet accepteert dat haar leven tot stilstand is gekomen. Het schijnt een heel normaal fenomeen te zijn. De vrouw staat 's ochtends vroeg op en begint te lopen. Ze loopt honderden rondjes per dag. En honderden keren wanneer die vrouw de deur van de woonkamer open doet, schreeuwt de man die zijn schoenen verkeerd om heeft aangetrokken en voorovergebogen in zijn stoel voor de televisie zit tegen haar: "Doe de deur dicht."

Voor mij lijkt dit tafereel nog het meest op een toneelstuk. Ik wil weten wat deze mensen denken. Als ik aan de man vraag hoe het met hem gaat, kijkt hij mij glazig aan, probeert iets te zeggen, maar geeft het op. Daarna beweegt hij zijn hoofd traag terug naar het televisiescherm. Zo precies zullen hun laatste dagen, jaren verlopen. De mensen op de gesloten afdeling wachten, al weten ze niet precies waarop.

Verhalen
De situaties die ik hier schets zijn exact de verhalen die we kennen. En daar ben ik eigenlijk niet voor naar Eindhoven afgereisd. Ik doe aan alle activiteiten mee en probeer contact te leggen, een ander verhaal te horen. Maar de mensen zitten niet voor niets in een verzorgingshuis. Ze weten zelf niet meer wie ze zijn, hoe ze eten moeten maken of zichzelf moeten wassen. Ze snappen niet meer hoe de wereld in elkaar zit.

Gelukkig maak ik tijdens de hoofdmaaltijd in het restaurant een vriend, volgens hemzelf is hij de oudste autist van Nederland. Zijn naam is Wiet. We wandelen samen door de stad. Hij laat me zijn oude huis zien en foto's van vroeger. Wiet is zo ongeveer de intelligentste persoon die ik ooit heb ontmoet. Ook hij zegt last te hebben van leeftijdsdiscriminatie. "Mensen nemen me niet meer echt serieus", zegt hij. "Ze laten me niet uitpraten omdat ze denken dat ik niets meer te vertellen heb. Daar word je dus inderdaad eenzaam van."

Wiet heeft nogal veel te vertellen. Dankzij hem besef ik pas echt dat leeftijd er - los van de lichamelijke klachten - weinig toe doet. Ik schaam me voor mijn vooroordelen. Ik ontmoet later nog talloze andere ouderen die zelfstandig wonen. Ze zijn grappig, erudiet, snel van geest.

Zware tijden
Hoe langer ik in het tehuis verblijf, hoe meer ik erachter kom dat de ouderen vrijwel niet verschillen van mijn leeftijdgenoten. Je hebt er aardige mensen tussen zitten en minder aardige mensen. Pessimisten en optimisten. Zonder uitzondering denken de bewoners dat WO III om de hoek staat. Allemaal zeggen ze dat ze niet in mijn schoenen zouden willen staan. Dat het onzekere tijden zijn voor jonge mensen; er komen zware tijden aan.

Ik neem hun zorgen serieus en toch ben ik blij dat ik jong ben, dat alles nog staat te gebeuren, wat dat dan ook moge zijn. Dankzij mijn verblijf in het tehuis ben ik geloof ik weer extra dankbaar voor wat ik heb: een vitaal lichaam, een gezonde geest. Weer denk ik aan Luis Buñuel. Hij schreef: 'Je moet aan geheugenverlies gaan lijden, al was het maar bij stukjes en beetjes, om te beseffen dat juist dat geheugen vormgeeft aan ons hele leven.'

En even voel ik me gelukkig dat ik me dit volop realiseer voor het te laat is.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden