Oppositieleider Zuid-Soedan vlucht het land uit
De voormalig vice-president van Zuid-Soedan, Riek Machar, is uitgeweken naar een 'veilig land'. Dat heeft een woordvoerder van zijn partij op Facebook laten weten. De crisis in het Afrikaanse land lijkt daarmee terug bij af.
Volgens de woordvoerder is Machar 'succesvol naar een buurland gebracht, waar hij nu ongehinderd toegang heeft tot de rest van de wereld en de media'. Om welk land het gaat, werd niet gezegd.
Machar vluchtte begin vorige maand uit de hoofdstad van Juba, nadat er gevechten uitbraken tussen de troepen van Machar en die van president Kiir. Die twee leiders vochten de afgelopen jaren tegen elkaar, maar sloten in augustus vorig jaar een vredesakkoord. Daarbij werd Kiir president, en Machar zijn rechterhand.
Vorige maand ontstonden er echter weer rellen. Kiir zette daarop Machar af, waardoor de wapenstilstand ook meteen aan diggelen werd geslagen. Machar dreigt inmiddels met een 'mars op Juba', maar heeft ook gezegd alleen terug te keren als er een internationale troepenmacht in het land is. Kiir heeft dat vooralsnog geweigerd, ook al is de VN akkoord met het sturen van een vierduizend man sterk korps.
De oorlog die woedde in Zuid-Soedan kostte aan duizenden mensen het leven. Het hardst getroffen werd de bevolking. Zuid-Soedan heeft met 300 procent de hoogste inflatie ter wereld. Hulporganisaties zeggen dat ongeveer de helft van de 11 miljoen inwoners niet weet waar de volgende maaltijd vandaan komt. Honger is grotendeels de verantwoordelijkheid van de leiders: grote delen van het land zijn vruchtbaar maar boeren moesten vluchten of het was gewoon te gevaarlijk om op de akkers te werken. Hulporganisaties zeggen dat ongeveer de helft van de 11 miljoen inwoners niet weet waar de volgende maaltijd vandaan komt.
Bovendien lijdt een fors deel van de bevolking aan psychische trauma's door het oorlogsgeweld, waaronder seksueel geweld tegen vrouwen, blijkt uit een onderzoek van Amnesty International. Een recent rapport van de organisatie toont hoe bruut beide zijden in het conflict zich hebben gedragen tegenover de bevolking. De oorlog kenmerkte zich eerder door aanvallen op burgers, dan op directe confrontaties tussen gewapende groepen.