Opkomende economieën dagen Washington uit met eigen bank
Terwijl de laatste voetballers Brazilië verlaten, landen er wereldleiders, die zich opmaken voor hun eigen bijeenkomst. De komende dagen vergaderen de leiders van de vijf Brics-landen - Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika - over hun economische samenwerking.
Vrijblijvende gesprekken zullen het niet zijn. De vijf opkomende economieën gaan praten over een nieuw op te richten valutafonds, en een nieuw op te richten investeringsbank. Oftewel: een concurrent voor het IMF en een concurrent voor de Wereldbank.
Die twee instituties gelden van oudsher als verlengstukken van de westerse hegemonie in de internationale economie, en daar mopperen de opkomende economieën al langer over. De stemverhoudingen zijn scheef, klagen ze. En dat leidt ertoe dat kwakkelende Europese landen onder veel soepeler voorwaarden steun krijgen dan kwakkelende landen elders in de wereld.
Nu stemmen ze dus met hun voeten, en richten ze een eigen bank op. Al dreigt ook hier weer een gevaar: zoals de VS dominant zijn binnen het IMF, zo zou ook China binnen de nieuwe bank een wel erg prominente rol voor zich op kunnen eisen.
Abonnees van Trouw lezen in de papieren of digitale editie van Trouw de uitgebreide beschouwing die economieredacteur Lidwien Dobber zaterdag schreef over de nieuw op te richten financiële instituties: 'Brics trekken een lange neus naar Washington'.