opera
Nog 10, 13, 15, 18, 20, 24, 26 en 29 juni.
Waarschijnlijker is dat zijn afkeuring het laatste gold, want De Munt had voor de nieuwe productie van Richard Strauss' 'Ariadne auf Naxos' een uitmuntende cast bij elkaar gezocht. Naast en met oudgediende Szmytka (fantastisch op dreef) excelleerden de gave Katarina Dalayman (Primadonna/Ariadne), de geweldig zingende Susan Chilcott (Der Componist) en de meer dan betrouwbare Richard Margison (Der Tenor/Bacchus); alledrie zongen bovendien een roldebuut! Regisseur Uwe Eric Laufenberg debuteerde ook in Brussel en hoewel er bij het slotapplaus geen afkeurende geluiden voor hem klonken, heeft hij niet erg bijgedragen aan de verduidelijking van de opera.
Strauss en zijn tekstdichter Hugo von Hofmannsthal schiepen oorspronkelijk een divertissement van een half uur dat opgenomen was als slot van Molière's toneelstuk 'Le bourgeois gentilhomme'. Strauss en Von Hofmannsthal ontdekten echter al snel (de première werd koel-beleefd ontvangen) dat 'toneelliefhebbers niet van opera houden - en omgekeerd'. Getweeën werkten zij de opera om, maar hielden het gegeven van een raamvertelling in stand. In plaats van Molières stuk kwam nu een proloog waarin verhaald wordt over de op handen zijnde opvoeringen in het huis van een rijke Weense mecenas van de opera seria 'Ariadne auf Naxos' en het blijspel 'Die ungetreue Zerbinetta und ihre vier Liebhaber'. Dan wordt plotsklaps meegedeeld dat opera en blijspel tegelijkertijd moeten worden uitgevoerd, omdat om 'punkt neun Uhr' een grandioos vuurwerk gepland staat.
De opera mist eigenlijk een bedrijf, een epiloog waarin (tijdens het vuurwerk?) de personages uit de proloog (de primadonna, de componist, de pruikenmaker, de dansmeester en de muziekleraar) terugkeren. De vertelling van 'Ariadne auf Naxos' keert dus niet terug naar het raam waarin ze verteld wordt. Laufenberg probeerde dat enigszins op te lossen door Der Componist aan het slot de extatische ontboezemingen van Bacchus mee te laten mimen en alle figuren in een soort kermisachtig visioen van Ariadne te laten opdraven. Erg duidelijk was een en ander echter niet.
De regisseur had de handeling verplaatst naar Wenen, begin deze eeuw. Zerbinetta's vrienden zagen er uit als de vier Marx-brothers. Het prachtige decor van Tobias Hoheisel was zo ontworpen, dat het doorliep in de bovenlijst van de toneelopening. Daarmee werd een soort Droste-effect verkregen: een raam in een raam in een raam. Met lichteffecten moest duidelijk worden dat wij in de zaal uiteindelijk de gasten waren van de Weense mecenas.
Antonio Pappano dirigeerde het door Strauss voorgeschreven kamerorkest met veel elan en geestdrift. Als drama is het werk misschien niet compleet geslaagd, maar de partituur is in zijn geheel een bewijs van Strauss' muzikale meesterschap. Dát maakte Pappano schitterend duidelijk. Volgend seizoen dirigeert muziekdirecteur Pappano Verdi's 'Otello' (regie Willy Decker), Brittens 'The turn of the screw' (regie Keith Warner) en Wagners 'Parsifal' (productie uit Amsterdam). Samen met Decker zal Pappano bovendien in de toekomst een nieuwe 'Ring des Nibelungen' in De Munt realiseren. Choreografen Anne Teresa De Keersmaeker en Trisha Brown maken komend seizoen in De Munt hun debuut als operaregisseur met respectievelijk Bartoks 'Blauwbaard' en Monteverdi's 'L'Orfeo' (dirigent René Jacobs). Herbert Wernicke realiseert een double-bill onder de titel 'Ay Amor' waarin 'El amor brujo' en 'La vida breve' van Manuel de Falla figureren. Concertant gaat Massenets 'Werther' en in het Lunatheater gaan nieuwe producties van Provenzale's 'La Stellidaura vendicante' en Donizetti's 'Don Pasquale'.