Openbaar Ministerie: Tijd voor een verbod op Hells Angels in Nederland
Voor Nederlands oudste motorclub, de Hells Angels is geen plaats meer in de samenleving, vindt het Het Openbaar Ministerie. Het OM heeft de rechter daarom om een verbod gevraagd. De club zou een gevaar voor de openbare orde vormen.
Het verzoek tot een verbod en de ontbinding van de vereniging treft de Amerikaanse organisatie Hells Angels Motorcycle (opgericht in 1948), voor zover opererend op Nederlandse bodem, en de Nederlandse afdeling Hells Angels MC Holland.
De actie van het OM staat niet op zich. Collega, en vaak ook concurrent Bandidos, is eind vorig jaar al door de rechter in Utrecht verboden. Er ligt momenteel ook een verzoek bij de rechter in Den Haag om Satudarah te verbieden. Wanneer andere clubs aan de beurt zijn, is niet te zeggen. Het lijkt slecht een kwestie van tijd maar dan komt ook No Surrender aan de beurt. Het OM zegt niet wanneer, maar volgens een woordvoerster "krijgt de club het als eerste te horen of een verbod wordt gevraagd".
Het recht op vereniging is sinds 1848 vastgelegd in de Grondwet en er moet wel heel wat gebeuren wil dat recht opzij worden geschoven. Dat kan alleen als sprake is van een bedreiging van de openbare orde. Hoe zwaar wordt getild aan het recht op vereniging illustreert de voorgeschiedenis. Al in 1995 werden de Hells Angels omschreven als een crimineel netwerk. Dat gebeurde door de commissie-Van Traa, die onderzoek deed naar de zogeheten IRT-affaire. De motorclub zou zich toen onder meer bezighouden met de productie van amfetaminen, vrouwenhandel en handel in gestolen voertuigen. Nu gaat het om het plegen van geweld, drugshandel, wapenhandel en afpersing.
Tekst loopt door onder de afbeelding.
Cultuur van wetteloosheid
Een eerdere poging tot verbod struikelde. Het gedrag van individuele leden van de club kon niet worden toegeschreven aan de vereniging, was kortweg de redenering. Het Openbaar Ministerie, en ook de rechter in het verbod op Bandidos, richt de pijlen toch op de vereniging. De clubs faciliteren en bevorderen een cultuur van wetteloosheid. De leden gedragen zich agressief en intimiderend en binnen de vereniging wordt crimineel gedrag beloond met zogeheten patches op de kleding. Veel crimineel gedrag van de leden wordt nooit gemeld bij de politie, simpelweg uit angst voor de clubs.
Bij het Openbaar Ministerie, maar ook bij bestuurders zoals de Maastrichtse burgemeester Annemarie Penn-te Strake, bestaat niet het idee dat met een verbod de criminaliteit verdwenen is. Het verbod op Bandidos, vooral sterk in Limburg, heeft niet direct tot een afname van bijvoorbeeld drugshandel geleid. Volgens een woordvoerster van het OM is het ook, sinds het verbod op de Bandidos eind vorig jaar, te vroeg om effecten te meten.
Een verbod is echter niet zonder gevolg. Zo kunnen leden van een verboden vereniging geen vergunning krijgen voor het uitbaten een horecagelegenheid. De Bandidos wordt ook de pas afgesneden bij het zoeken van een clubhuis. In de praktijk betekent dat dat veel leden elkaar nog wel treffen maar dan in de huiskamer. De clubleden achtervolgen tot in de huiskamer is niet aan de orde. Uithuiszetting is niet aan de orde, zo verklaarde Penn-te Strake voor de kerst: "Dat kan alleen wanneer de nood heel erg hoog is, bijvoorbeeld als de veiligheid van de buurt in het geding is."
Lees ook: Motorclubs lijken niet te remmen
In de strijd tegen de criminele motorclubs heeft de politie, onder regie van het Openbaar Ministerie en burgemeesters, aardige successen geboekt. Overal in Nederland worden illegale clubhuizen van motorclubs gesloten. En in elke regio worden wel leden van de clubs vastgezet. Niet voor geringe beschuldigingen. Maar een club met criminele leden is nog geen criminele organisatie.