Reportage
Op reis door Marokko kijken naar Nederland
Reisleider Hafid Oukarrou merkt het onbegrip in de Nederlandse samenleving tot in Marokko. Met zijn rondreizen door Marokko wil hij een brug bouwen. “Autochtone Nederlanders mogen best wat opener zijn.”
Hafid Oukarrou (35) parkeert zijn terreinwagen op de beroemde Djemaa el Fna in Marrakesh. Toeristen met een kaart in de hand lopen uit de wirwar van straatjes die uitkomen op het centrale plein. Handelaren schreeuwen door elkaar, een slangenbezweerder houdt met zijn fluit een ratelslang in bedwang. Oukarrou pikt op het plein vaak zijn toeristengroep op na een nacht in Marrakesh. Vandaag neemt hij me mee voor een tour door het Atlasgebergte, om de rozenvallei te laten zien waar zijn vader is geboren.
Oukarrou vertrok in 2008 uit Nederland naar Marokko met een droom: zijn reisbureau Reis door Marokko starten. Wekelijks rijdt hij nu groepjes Nederlandse toeristen door de Sahara, het Atlasgebergte, de Marokkaanse koningssteden of langs lemen nederzettingen, de kasba’s.
Rotsachtige plateaus van rode steen maken plaats voor geel zand en dadelpalmen. De woestijn is niet ver van hier. Oukarrou wijst naar een groepje schoolkinderen op een stoffige zandweg. “Zie je hun huidskleur? Witte en zwarte kinderen, allebei Marokkaans.” Hun bloedlijnen gaan terug tot de karavanen die uit het verre oosten, Mauritanië, Mali en Senegal naar Marokko trokken met goud en kruiden.
Als Nederlandse toeristen vanuit het vliegtuig bij hem instappen, begint Oukarrou meteen met zijn verhaal. Dat gaat niet alleen over Marokko. Hij begon zijn reisbureau met de wens om uit te leggen waarom het zo’n drieduizend kilometer verderop in zijn thuisland Nederland zo stroef loopt tussen autochtonen en Marokkaanse Nederlanders. Hij wil een ‘brug bouwen’. Want de meeste toeristen die hij krijgt, kennen geen Marokkaanse Nederlander persoonlijk.
Oukarrou’s verhaal over Nederland gaat over armoede. Hij groeide op in een sociale huurwoning in Alkmaar. Zijn moeder was praktisch analfabete, zijn vader was gastarbeider en altijd aan het werk. Die moest zijn gezin én familie in Marokko onderhouden. “Geld was altijd een probleem.” Zien dat je ouders en hun ouders moeilijk rondkomen doet iets met je, zegt Oukarrou. “Armoede is de realiteit waarin de meeste van de tweede generatie opgroeien”. Sommige jongeren raken volgens hem door armoede op het slechte pad.
Nu hij ouder is, begrijpt hij hoe belangrijk het milieu waarin je opgroeit is voor de kansen die je later krijgt. Hij begrijpt de achterstand die hij van kinds af aan had op de autochtonen in de klas. Alleen hij en de zes andere Marokkaanse Nederlanders wisten niet wat de citotoets was. “De autochtonen waren voorbereid.”
Straat
Zijn ouders wilden tijdens zijn middelbare school terug naar Marokko, maar Oukarrou wilde in Nederland blijven. Zijn vader gaf hem 900 gulden en liet hem achter. Oukarrou was toen veertien. “Dat geld was zo op.” Op straat leerde hij de rest. Het slechte pad lonkte, maar hij hield het stuur grotendeels recht. Toen zijn ouders na een jaar terugkeerden – het leven in Marokko bleek te zwaar - was hij volwassen. Hij volgde de opleiding detailhandel en toerisme. Hij wilde reisleider worden.
De terreinwagen rijdt een stoffige bruine berg op. Zojuist zijn we Kelaa M’Gouna ingereden, een plaats met huisjes van baksteen of leem met stro. Inwoners leven van de opbrengst van amandelen en walnoten, en van het geld dat de familie in Europa terugstuurt. Het topje van de berg biedt uitzicht over een groene vallei waar in de lente wilde rozen groeien, en waar het gebied zijn naam aan dankt.
Oukarrou herinnert zich hier mooie vakanties als kind. Hij kijkt om zich heen naar het zand en de stenen. Dit stuk land is nu van hem. Hier wil hij een hotel bouwen om zijn reisbureau uit te breiden. “Marokko biedt kansen die ik in Nederland nooit heb gehad.”
Armoede
Dat de eerste generatie zich niet kon ontwikkelen wijt hij grotendeels aan de armoede in Marokko. Maar de armoede uit zijn jeugd en de achterstand in de maatschappij, daar wil hij tegen vechten. Oukarrou heeft last van het onbegrip dat hij vaak hoort. De vooringenomenheid die hij uit Nederland kent voelt hij soms tot in Marokko.
Hij laat soms ijsklontjes aanrukken in de Sahara voor gekoelde witte wijn. Hij zorgt dat Nederlandse toeristen tussen de goudgele zandduinen kunnen douchen. In het luxe tentenkamp regelt hij tapijten, waterpijpen, kampvuur, lokale muzikanten en Marokkaanse tajines of couscous voor het diner. Hij hoeft maar een steekje te laten vallen, of hij loopt het risico een stereotype te bevestigen. ‘Zie je wel, toch gewoon een Marokkaan’.
Autochtone Nederlanders nemen niet altijd iets aan van een Marokkaanse Nederlander, merkt hij. Zijn fictieve medewerkster ‘Sandra Schuurman’ gaf per email uitkomst. Hij had het gevoel dat haar naam onder zijn documenten vertrouwen wekte. Nu hij veel mensen in de reisbranche kent gebruikt Oukarrou zijn eigen naam.
Door stereotypes te ontkrachten hoopt hij vanuit Marokko iets aan Nederland bij te dragen. Maar er is nog veel te doen. Hij vraagt zich soms af hoe het komt dat Nederlanders nog steeds niet weten wat ramadan is, en zo vaak komen met oppervlakkige vragen over moslims. “Eet je niks overdag? Ook geen broodje?” Hij vermoedt dat ze eigenlijk niet echt geïnteresseerd zijn.
Onbegrip
Dat ziet hij soms terug op reis door Marokko. Zoals bij het geven van fooi. “In Marokko zijn Nederlandse toeristen niet echt populair”, zegt hij. Nederlanders houden graag de hand op de knip. Ook als Oukarrou benadrukt dat je in Marokko minstens tien procent geeft. “Van de fooi overleeft de ober. Niet van zijn hongerloontje.” Marokkanen delen en helpen elkaar. “Sommige autochtone Nederlanders lijken te denken dat ze alles beter weten. Ze mogen best wat opener zijn en eens naar een ander luisteren.”
Oukarrou schakelt na bijna tien jaar snel en eenvoudig tussen leven in Marokko en Nederland. Hij heeft zijn verhaal klaar en weet waar hij zich thuis voelt. “In Nederland, met de regen op mijn gezicht en op zondag op de bank lekker de eredivisie kijken.”
Als hij nu in Alkmaar komt ziet hij zijn Marokkaanse leeftijdgenoten worstelen met woede tegenover de Nederlandse samenleving. Ze moeten vechten voor hun plek. En dat vindt hij jammer. “Er is zoveel onbegrip.” Oukarrou blijft in Marokko tot zijn bedrijf staat. Tot die tijd legt hij aan Nederlandse toeristen uit waar de problemen volgens hem vandaan komen. “Als je elkaar begrijpt, kan je pas met elkaar omgaan.”
Lees ook:
- Bloeiend Marokko trekt Marokkaanse Nederlanders die een baan zoeken