column
Op deze plek mag ik partijdig zijn
De laatste tijd moet ik huilen om alles wat met migranten te maken heeft. Dat hoort een journalist niet te bekennen. Journalisten worden geacht zichzelf te verwijderen uit de berichtgeving.
Ik ben zelf eigenlijk ook nog eens een ouderwetse journalist die vindt dat de ik-vorm tegenwoordig te gretig wordt toegepast. Maar ik geloof ook niet in de mythe van de neutrale journalist; we hebben allemaal onze persoonlijke bagage en onze referentiekaders die onze productie deels kleuren. Dat ontkennen is oneerlijk en onoprecht.
De kunst is om je achtergrond niet te negeren, maar je er zo bewust van te zijn dat je je reflexen herkent wanneer ze waarheidsvinding en het bevragen van de macht in de weg staan. Zelfinzicht en zelfonderzoek lijken me cruciaal voor mediamakers, die zichzelf vaak aanpraten dat ze van nature onpartijdig zijn.
Op deze plek mág ik partijdig zijn. Liefst wel met feitelijke onderbouwing. Liefst nóg spitsvondiger opgeschreven dan een andere columnist. Maar nu kan ik het even niet mooier maken dan het is: ik moet huilen om alles wat met migranten te maken heeft. Of het ook slim is om dat op te schrijven, weet ik niet. Af en toe moet ik ook over migranten schrijven. Dus dit gaat geheid tegen me gebruikt worden. Maar het is nu eenmaal zo: als ik iets lees, hoor of zie over migranten slibt mijn keel dicht en beginnen mijn ogen te prikken.
Laatst keek ik naar een matige Netflix-serie over een Cubaans-Amerikaanse familie en toen zei de zoon, nadat het gezin weer eens een obstakel had overwonnen: “Wij migranten krijgen dingen voor elkaar.” Mijn adem stokte, een traan stroomde zomaar over mijn wangen. En dit was nota bene een comedy. Maar achter die ene zin zat een wereld van strijd, hoop en overwinning die ik herken. Ik ben zelf een migrant, hier beland door een gewelddadig regime.
Keuze of dwang?
Toch draait mijn gevoeligheid niet alleen om mensen die opgejaagd worden door dictators. Het is heel gewoon geworden een strikt onderscheid tussen vluchtelingen en migranten te maken. De eerste groep wordt gedwongen te vertrekken, de tweede groep kiest er zelf voor. Dat is althans de algemene opvatting, die steeds minder kritisch bevraagd wordt door pers en politiek. Frappant genoeg juist nu migratie wereldwijd onder druk staat en zelfs wordt gecriminaliseerd.
Maar als er geen droog brood te verdienen valt waar je woont, is vertrekken dan een keus of dwang? Of als je jong bent, je helemaal te pletter verveelt en je horizon wilt verbreden? Is je koffers pakken dan aanstellerij? Mensen die alles wat ze kennen en liefhebben achterlaten, doen dat nooit zomaar. Maar ze doen het wel heel bewust.
Daarover kreeg ik op Facebook een discussie met vakgenoten die zelf geen migratieachtergrond hebben, maar wel vonden dat de Europese Unie er goed aan doet om miljoenendeals te sluiten met Afrikaanse landen om mensen tegen te houden die de Middellandse Zee over willen. Want dat zou het aantal verdrinkingsdoden, dat weer een record heeft behaald, verminderen. Ik wierp tegen dat de EU geen humanitaire motieven heeft, maar migratie wil tegengaan en mensen hun universele recht ontneemt om asiel aan te vragen.
Ik voerde een discussie met mensen die veelvuldig reizen naar Afrikaanse landen – sommigen van hen hebben daar hun hele carrière op gebouwd –, maar het acceptabel vinden dat anderen niet de vrijheid hebben zich over de wereld te verplaatsen. De pijnlijkheid van deze ironie ontging hen.
Daarna las ik in de bus over 87 verdrinkingsdoden voor de kust van Libië. Ik hield mijn tranen net binnen.