Oorlog Irak / Labour lacht beschuldigingen nog weg
De Britse premier Blair kan ernstig in de problemen komen als zou blijken dat hij informatie over Saddam Hoessein vervalste voor de inval in Irak. Ondanks het instellen van een onderzoekscommissie lijkt Blair vooralsnog onbewogen.
LONDEN - Een ernstiger beschuldiging bestaat er niet: een regeringsleider die zijn land onder valse voorwendselen een oorlog instuurt. Zeker niet als die onder andere afkomstig is van voormalige leden van zijn eigen kabinet.
,,Dit is in potentie riskanter dan Watergate'', zei een dwarsligger binnen de Labourfractie afgelopen weekeinde. Maar toch was er gisteren in het Lagerhuis nauwelijks iets te merken van politieke spanning rond de Britse premier Tony Blair.
De opvallend zelfverzekerde Blair, een sierlijke bril op de neus, noemde de bewering dat hij in de aanloop naar de Golfoorlog de dreiging van Saddam Hoesseins massavernietigingswapens zou hebben aangedikt 'compleet en totaal onwaar'. Niet hij, maar de inlichtingendiensten en de inlichtingendiensten alleen waren afgelopen september verantwoordelijk voor de alarmerende inschatting dat Saddam die wapens binnen 45 minuten in stelling kon brengen.
In de ogen van de Britse premier is het niet meer dan logisch dat er tot op heden geen enkel bewijs is gevonden voor deze bewering. Voordat de VN-wapeninspecteurs zijn land bereikten, had Saddam ervoor gezorgd dat ieder spoor van zijn chemische en biologische wapens was gewist.
En na de oorlog? Toen had de lediging van de humanitaire nood onder de bevolking voor de Britten en Amerikanen voorrang. Pas nu is er gelegenheid voor een team van 1300 á 1400 experts om duizenden mogelijke opslagplaatsen uit te kammen. Wees nou toch niet zo ongeduldig, die bewijzen komen er echt wel, was de boodschap die Blair er probeerde in te hameren.
Iedere poging van de oppositie om een bres te schieten in zijn verdedigingslinie, liep vast op Blairs superieure debattechniek of anders wel op het oorverdovende gejoel van de Labourparlementariërs. Zij vullen nu eenmaal verreweg het grootste deel van de groene bankjes in het Lagerhuis en op de momenten dat het echt nodig is, maken de volgelingen van Blair daar ongegeneerd gebruik van.
Delen van het betoog van politiek tegenstander Iain Duncan Smith, toch al niet de meest begenadigde spreker van de conservatieve partij, werden weggelachen of waren nauwelijks verstaanbaar. Dat gold alleen niet voor Duncan Smiths stelling -ondersteund door recente opiniepeilingen- dat Blair in deze kwestie de geloofwaardigheid mist om de bevolking om blind vertrouwen te vragen.
Bij de stemmingen na afloop bleek de roep van de conservatieven en de liberaal-democraten om een grootscheeps onderzoek onder leiding van een onafhankelijke jurist vergeefs. Blair vindt het voldoende dat de parlementaire commissie voor de inlichtingendiensten, die achter gesloten deuren opereert en rechtstreeks rapporteert aan de premier, de gang van zaken rond de Golfoorlog bekijkt.
,,Dat is in dit land gebruikelijk na een oorlog.'' Net zoals het in de VS volgens hem volkomen gebruikelijk is om wél verhoren te houden voor het oog van de tv-camera's.
Minder gelukkig is Blair met de aankondiging dat ook de commissie voor buitenlandse zaken een onderzoek wil beginnen. Hij waarschuwde voor het gevaar dat beide commissies elkaar voor de voeten gaan lopen. Desondanks glimlachte hij tevreden toen hij later op de middag ex-tennisser John McEnroe op bezoek kreeg. Blair heeft voorlopig weer wat tijd gewonnen in de zoektocht naar Saddams wapenarsenaal.