'Ook zonder politiek is het leven aangenaam'
Jarenlang stond ze in de schijnwerpers, VVD-politica Neelie Kroes. Als minister van verkeer en waterstaat was ze na koningin Beatrix zelfs de bekendste vrouw van het land. Na haar vertrek uit de politiek werd het stiller rond Neelie. Maar vandaag weet ze alle ogen weer op zich gericht, als haar rol in het milieuschandaal bij TCR wordt belicht.
Het is puzzelen om een afspraak te regelen met Neelie Peper-Kroes (55). Of ze heeft een vergadering bij Nedlloyd, Ballast Nedam of McDonald's, de ondernemingen waar ze een commissariaat heeft. Of ze zit in Australië, waar ze ook commissaris is van een bedrijf. Of ze is bezet door de bestuursfuncties die ze vervult bij onder meer de Kunsthal in Rotterdam en het psychiatrisch ziekenhuis Delta, dan wel door haar adviseurschappen. Of ze heeft het gewoon erg druk als president van de universiteit Nijenrode.
“Je ziet het, mijn agenda loopt nog steeds over. Ook zonder politiek is er leven mogelijk. Zelfs een heel aangenaam leven.” Op de lijst van functies ontbreekt die van burgemeestersvrouw. Sinds haar huwelijk met burgemeester dr. A. Peper doet ze ook in Rotterdam “veel dingen”. “Fondsenwerving bijvoorbeeld, voor beeldende kunst, voor drugsverslaafden. Maar Bram en ik hebben afgesproken dat ik niet de klassieke rol van echtgenote van de burgemeester zal vervullen. Daar heb ik domweg geen tijd voor. Maar we proberen wel dingen samen te doen die voor ons allebei fijn en interessant zijn.”
Dat wil niet zeggen dat ze vanaf de zijlijn toekijkt. “Ik kom regelmatig op het stadhuis en dan raak je toch bij allerlei zaken betrokken. Ik ben geen type dat afwachtend langs de kant blijft staan. Ik pak graag dingen aan.” Ze geeft toe dat ze van nature de neiging heeft om zich overal mee te bemoeien. “Als kind wilde ik al uitmaken welke spelletjes er werden gespeeld. De baas spelen? Zo mag je het ook noemen. Het is nu eenmaal een feit dat er kinderen zijn met spirit die de regie willen voeren en kinderen die altijd aan de kant blijven staan. Ik hoorde bij die eerste categorie.”
Als extreem voorbeeld van die karaktertrek doet in Rotterdam al jaren het verhaal de ronde dat Neelie zich zelfs persoonlijk met de keuze van de boenwas in het stadhuis heeft bemoeid. “Dat klopt, maar ik hecht er wel aan om dan precies te vertellen hoe dat gegaan is. Toen Bram en ik pas met elkaar gingen, viel me op hoe smoezelig de marmeren vloeren er in het stadhuis bij lagen. Dat deed afbreuk aan dat prachtige gebouw, dat toch het huis van de burgerij is en er spic en span uit moet zien. Ik heb er toen op gewezen, dat er middelen zijn om vuil marmer weer schoon te krijgen. Dan zet je het vervolgens in de was en dan blijft het mooi. Oude gebouwen vergen extra zorg.” Ze wijst om zich heen, naar de glimmende houten vloeren van kasteel Nijenrode. “Dat oogt toch veel beter.”
Haar rol als burgemeestersvrouw geeft ze vooral inhoud gedurende haar vrije tijd. “Op zaterdagen doen we regelmatig wijkbezoeken. Daar weten de media dan niks van, omdat we die er liever niet bij willen hebben. Wat we ook wel eens doen, is 's nachts met de politie op stap gaan. Dan zie je dingen waar je geen weet van hebt. Ik vind het fantastisch om zo achter de coulissen van de stad te kunnen kijken. Het geeft ook een verrijking van je eigen wereldje. Voor Bram is het natuurlijk ook een must. Bram heeft zo'n immense verantwoordelijkheid.”
Het gesprek is nog maar net begonnen, maar de naam van haar echtgenoot is al voortdurend op haar lippen. “Ja, ik weet het, maar het is ook zo fantastisch om met deze man te mogen leven. Bram is een heel boeiend mens, zeldzaam intelligent en zeldzaam sociaal bewogen, al hebben veel mensen dat niet in de gaten. Hij is ook zo'n doordenker, zo creatief. Hij is voor mij de ideale man. We zijn nu vijfeneenhalf jaar samen, anderhalf jaar getrouwd, maar elke dag ervaar ik: 1 plus 1 is meer dan 2. We hebben er een omweg voor nodig gehad, allebei de nodige butsen en deuken opgelopen, maar daardoor realiseren we ons des te beter hoe fijn we het samen hebben.”
De jaren met Bram hebben haar veranderd, vindt ze. “Hij dwingt me elke dag weer tot praten. In mijn vorige huwelijk heb ik dat laten versloffen. Als ik moe thuiskwam, had ik geen zin meer om dingen van me af te praten. Achteraf heb ik me gerealiseerd, dat dat niet goed was. En over emoties praten deed ik al helemaal niet.”
Ze is geboren en opgegroeid in Rotterdam. “Ik kom uit een nederlands hervormd nest, zwaar calvinistisch. Mijn ouders leerden mij en mijn jongere zusje en broer: hard werken, je zegeningen tellen en niet piepen. Mijn vader had een zwaar-transportbedrijf en elke cent die hij verdiende, werd in de zaak gestopt. Het was geen vetpot thuis. Ik dweepte in mijn jeugd, en nu nog, met Albert Schweitzer en wilde dolgraag medicijnen studeren. Mijn vader vond dat het economie moest worden. Daar heb je nog wat aan, zei hij, als je alleen kandidaats hebt. Hij wist namelijk niet zeker of hij wel de hele studie kon betalen. Om die reden heb ik tot aan mijn kandidaats ook niet op kamers gewoond, thuis was goedkoper. Daarna kreeg ik een baan als student-assistent en kon ik het zelf betalen.”
Haar vader leeft nog. Hij is zeker wel trots op wat zijn dochter heeft bereikt? “Hij heeft het nooit gezegd of laten blijken. Geen emoties tonen, gewoon je werk doen, was en is zijn devies. Misschien dat ik ook daarom het leven met Bram nu als zo'n verrijking ervaar. Maar dat is geen verwijt aan anderen, hoor.”
Ondanks haar mooie carrière is ze nooit een boegbeeld geworden van de feministische beweging. “Dat ligt aan mezelf. Mijn stelling was altijd: je moet er als vrouw voor knokken en als je het niet redt, ligt het aan jezelf. Ook op dit punt ben ik anders gaan denken. Nu stel ik vast, dat de instroom van vrouwen op een aantal fronten zo langzaam gaat, dat er ook andere factoren meespelen. Het 'old boys network' en de 'ons kent ons'-sfeer bepalen in belangrijke mate de benoemingen in dit land. Er zijn zoveel goeie vrouwen, maar hoe komt het dat je ze niet ziet in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven? Met uitzondering dan van de bedrijven die opgericht zijn door een vrouw. Sylvia Tóth is daarvan een voorbeeld. Misschien dat je ouder moet worden om dit soort dingen te gaan zien. Maar Bram heeft mij op dit punt ook bijgestuurd. Hij is een van de meest geëmancipeerde mannen die ik ken, op een heel normale, natuurlijke manier. Misschien is hij wel geëmancipeerder dan ik. Aan kleine dingetjes merk ik dat. Ik hecht bijvoorbeeld sterk aan een cakelucht in huis op zondagmorgen. En dat de planten er goed bij staan, zie ik ook als mijn verantwoordelijkheid.”
Dat vrouwen afhaken, omdat ze macht 'eng' vinden, wil er bij haar niet in. “Bijna iedereen vindt het leuk om invloed te hebben op beslissingen. Misschien dat we nog veel meer moeten douwen, trekken en sleuren om vrouwen op bepaalde posten te krijgen. Met het aanbod is niets mis. Er lopen hier alleen al op Nijenrode zulke fantastisch goeie meiden rond. Maar voor alle duidelijkheid: iedereen moet zelf uitmaken hoe ze haar leven indeelt. Als vrouwen ervoor kiezen om niet buitenshuis te werken, vind ik dat prima.”
Hoe ze haar eigen leven verder wil uitstippelen? “Een eigen zaak”, roept ze in een opwelling en krijgt vervolgens een kleur. “Dat lijkt me heel leuk, maar je moet me niet vragen wat voor zaak, zo weinig uitgekristalliseerd is het in mijn hoofd.” Eigenlijk had ze na haar studie het bedrijf van haar vader willen overnemen. “Maar in die tijd was het onbestaanbaar dat een vrouw zich in die mannenwereld begaf.” Een terugkeer in de Haagse politiek acht ze niet reëel. “Je moet nooit teruggaan naar waar je al gezeten hebt. Maar ik had best in zo'n paars kabinet willen zitten. Ik heb al een paars huwelijk. Wat dit kabinet ook zo leuk maakt is dat het de vruchten kan plukken van het bezuinigingsbeleid van de kabinetten waarvan ik deel heb uitgemaakt.”
Dat haar blazoen te veel besmet is voor een terugkeer in 'Den Haag' door haar rol in het milieuschandaal bij Tankcleaning Rotterdam (TCR), wimpelt ze weg. Als minister van verkeer en waterstaat zou ze willens en wetens boeven (de gebroeders Langeberg) een miljoenensubsidie hebben gegeven voor de inzameling van scheepsafval in de haven van Rotterdam en controle hebben nagelaten, zodat het gif dat TCR moest verwerken, illegaal kon worden geloosd. Ze blijft erbij dat ze “naar eer en geweten” heeft gehandeld. Ze hoopt dat er een parlementaire enquête komt. “Dan moeten mensen hun verdachtmakingen maar eens met twee vingers in de lucht herhalen”, zegt ze fel. “Onjuist, suggestief en gelogen”, noemt ze de aantijging van voormalig advocaat-generaal H. Feber dat hij oud-minister Kroes heeft gewaarschuwd niet met de broers Langeberg in zee te gaan. “Ook is gesuggereerd dat ze mijn buren waren, terwijl ik die lui nog nooit had gezien. Tegen zakelijke kritiek kan ik me verweren, maar tegenover zulke leugens sta ik machteloos. Maar gelukkig kan ik mijn emoties daarover kwijt, bij Bram. Vroeger hield ik dat allemaal voor me.”