Ook Stalins lange arm reikte tot ver over grenzen

PAUL VAN DER STEEN

Op 23 mei 1938, net na het middaguur, knalde het op de Rotterdamse Coolsingel. De politie was snel ter plaatse. Ook op het een paar honderd meter verderop gelegen hoofdbureau kon niemand het lawaai zijn ontgaan.

Op het trottoir moesten de resten van een dodelijk getroffen slachtoffer bij elkaar worden geveegd. Het linkeronderbeen, tal van andere kleine stukjes vlees en ingewanden lagen los van het lichaam verspreid over het plaveisel. Twee mensen waren gewond geraakt. Bij een van hen had een deel van het horloge van de overledene zich door de kracht van de explosie in de hals geboord. Het uurwerk werd in het ziekenhuis operatief verwijderd.

De politie begreep snel dat ze te maken had met een bomaanslag. Maar wie of wat zat erachter? Was het een afrekening in het criminele circuit? Of had het iets te maken met de snel oplopende, internationale spanningen en ging het hier om een smerig trucje van een vreemde mogendheid?

Het duurde even, maar uiteindelijk konden de rechercheurs het spoor herleiden naar de NKVD, de geheime dienst van de Sovjet-Unie. In dat land zorgde de paranoïde leider Jozef Stalin voor een ongekende terreur. Tegenstanders en volstrekt willekeurige slachtoffers gingen met honderdduizenden tegelijk gevangenissen en kampen in of werden geliquideerd.

De lange arm van het gruwelsysteem reikte tot ver over de grens. Zoals het laatste stalinistische regime dinsdag waarschijnlijk Kim Jong-uns halfbroer in Kuala Lumpur uit de weg ruimde, zo sloegen agenten van Moskou in pakweg zeven decennia geleden geregeld in het buitenland toe.

Leon Trotski, in 1924 nog Stalins grootste concurrent bij de opvolging van Lenin, bleek zelfs in Mexico niet veilig. Een aanslag met automatische wapens en explosieven in het voorjaar van 1940 overleefde hij nog. Een met kracht in zijn schedel geplante ijspriem in augustus van hetzelfde jaar werd hem wel fataal.

Ook voormalig geheime agenten, toch bekend met de werkwijzen van de NKVD, waren buiten de Sovjet-Unie niet veilig. Ignace Reiss werd met kogels doorzeefd op een weg even buiten Lausanne. Walter Krivitsky werd onder mysterieuze omstandigheden roerloos gevonden op een hotelkamer in Washington D.C..

Het dodelijke slachtoffer op de Rotterdamse Coolsingel was Jevhen Konovalets, langjarig strijder voor Oekraïense onafhankelijkheid en daarom in de ogen van Moskou een ernstige bedreiging van de eenheid van de Sovjet-Unie. De twee gewonden hadden de pech om op het verkeerde moment op de verkeerde plek te zijn geweest. Zij waren toevallige passanten.

Even voor de fatale explosie had Konovalets in Hotel Atlanta een ontmoeting met een man, die later zou worden ontmaskerd als NKVD-agent. Als presentje kreeg hij een doos chocolade, waarin een tijdmechanisme Konovalets' laatste minuten al wegtikte.

Het onderzoek na de toedracht bracht de Rotterdamse politie tot in Wenen, Praag en Berlijn. De leidinggevende commissaris sprak -enigszins naïef en wereldvreemd- lovend over de medewerking van de autoriteiten in de hoofdstad van het Derde Rijk, die auto's en telefoon ter beschikking stelden.

Na het bekend worden van de toedracht van de moord in Rotterdam, maakten Nederlandse partijen op de linker- en rechterflank een politiek nummer van de aanslag. Voor de NSB vormde het een bewijs van de ernst van het bolsjewistische gevaar. De CPN nam het op voor de Sovjets en bestempelde de gedode Konovalets als gevaarlijke fascist.

De plek des onheils op de Coolsingel werd een kleine twee jaar na de aanslag volledig verwoest door een ongekende hoeveelheid door vliegtuigen afgeworpen Duitse bommen. Konvalets' graf op een begraafplaats lag buiten de brandgrens en bleef ongemoeid.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden