Ook in 2003 was inval in Irak al niet toegestaan
Het kabinet suggereert ten onrechte dat de aanval op Irak destijds, in 2003, voldoende gemotiveerd was. Ook toen mocht de invasie niet.
De kennelijke tevredenheid bij de PvdA met de brief van het kabinet inzake de eerste verklaring van de premier is geheel ten onrechte.
De brief bevat een, of beter, meer leugens om bestwil. Bestwil is hier te definiëren als de wil zolang de peilingen voor een of meer coalitiepartijen ongunstig zijn, het niet op een breuk en dus op verkiezingen te laten aankomen.
Hoe is het mogelijk dat de PvdA genoegen neemt met de zinsnede: „In het licht van deze ontwikkelingen en met de kennis van nu aanvaardt het kabinet dat voor een dergelijk optreden een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig was geweest”.
De kennis van toen impliceerde indertijd nadrukkelijk dat de argumentatie van het kabinet met betrekking tot het niet opvolgen van de resoluties door Saddam Hoessein ontoereikend was. De meerderheid van de Nederlands publieke opinie was er toen ook al van overtuigd dat een militaire actie alleen via de VN toegestaan was.
Ook in kringen van deskundigen op het gebied van het internationaal recht was dat de meer dan overheersende overtuiging. De secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, waarschuwde voor een illegale oorlog. Waarschuwingen uit eigen departementale kring werden genegeerd. Voor de Europese bondgenoten België, Frankrijk en Duitsland was het illegale aspect van een oorlog een van de hoofdredenen om niet mee te doen. Groot-Brittannië had een procureur-generaal Lord Goldsmith nodig, die op verzoek van Blair, zijn oorspronkelijke juridische bezwaren inslikte om de Britse bijdrage aan de oorlog te legitimeren.
Alleen Nederland heeft, zoals het rapport-Davids aangeeft –nadat de redenering van de massavernietigingswapens onvoldoende houdbaar bleek– de eigen ’sluitende’ redenering geproduceerd. Overigens nadat bewindslieden als De Hoop Scheffer en Kamp letterlijk voor het gevaar van Irakese massavernietigingswapens als argumentatie voor een optreden tegen Irak gewaagd hadden.
Minister van buitenlandse zaken De Hoop Scheffer zei op 5 september 2002: „De legitimatie voor optreden van de internationale gemeenschap ligt voor mij nagelvast in de kwestie van de massavernietigingswapens”. En minister van defensie Kamp zei op 12 februari 2003 over de massavernietigingswapens: „Als die verdwijnen, hoeft daar niets te gebeuren. Er wordt dan niets aangevallen. De vlag kan in top”.
In de brief staat dat met de kennis van nu, een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig was geweest. Nog steeds is het kabinet kennelijk van mening dat er indertijd wel een adequaat volkenrechtelijk mandaat aanwezig was.
Het kabinet zal volgens de brief de conclusies van de commissie-Davids ’leidend’ laten zijn ’bij een kritische terugblik op het verleden’. Maar wat is dat ’leidend’? Hier had moeten staan dat het kabinet de conclusies van de commissie-Davids aanvaardt en daaruit haar lessen voor de toekomst zal trekken.
Een van die lessen zal moeten zijn dat Nederland niet klakkeloos de VS of welke andere mogendheid meer zal volgen en men zich terdege rekenschap zal moeten geven van de gevolgen van militair ingrijpen.
Een volgend voornemen is dat men uit de ramp die Irak getroffen heeft als gevolg van de illegale oorlog, lessen zal trekken en vooral met betrekking tot onze betrokkenheid bij de in feite door de VS geleide operatie in Afghanistan.
Een besluit over onze eventuele verdere betrokkenheid bij militaire operaties in Afghanistan zal mede in het licht van de conclusies van de commissie-Davids bezien dienen te worden, ook al betreft het hier een door VN-resoluties gesanctioneerde militaire operatie.