Onze vriend Saddam
'Saddam aarzelt niet om massavernietigingswapens in te zetten, zelfs tegen zijn eigen bevolking', is een favoriet Amerikaans argument vóór oorlog tegen het Iraakse bewind. Maar toen Saddam Hoessein zijn gif over Iraanse soldaten en de Koerdische bevolking strooide, wist hij de VS aan zijn zijde. Tientallen militaire experts stonden hem bij, zo onthulden Amerikaanse kranten recentelijk. Maar ook andere landen hebben fors boter op hun hoofd.
Vorige week begon het Internationale Gerechtshof in Den Haag aan de behandeling van een zaak die de Amerikaanse regering slecht uitkomt, in deze dagen van oorlogsvoorbereidingen tegen Irak. Iran eist van de VS schadevergoeding voor het vernielen van drie olieplatforms in de Perzische Golf in 1987 en 1988. De VS voeren aan dat de Amerikaanse marine de platforms heeft bestookt als antwoord op Iraanse aanvallen op Amerikaanse schepen.
De zaak richt de schijnwerpers op de Amerikaanse steun aan het regime van Saddam Hoessein, toen Irak (1980-1988) verwikkeld was in oorlog met Iran. ,,Wat een ironie'', betoogde de Iraanse delegatieleider maandag in Den Haag. ,,De VS steunden Irak, de agressor.'' En hij beschuldigde de VS er ook van dat het destijds ,,Irak heeft geholpen met chemische en biologische wapens.''
Het staat vast dat Irak in die oorlog de agressor was, en dat de VS Irak niettemin steunden. De reden: in 1979 was de voornaamste Amerikaanse bondgenoot in de Golf, de sjah, afgezet door de zeloten van ayatollah Khomeini. Die dreigde zijn islamitische revolutie uit te breiden naar de buurlanden. In Irak was hij een eind op weg: het Iraakse offensief was afgeslagen, en Iran stond in 1982 al op Iraaks grondgebied klaar om op te stomen naar Bagdad.
Dat laatste tot schrik van de Amerikaanse regering - en van Israël, Saoedi-Arabië en de Golfstaten. De Amerikaanse president Ronald Reagan schrapte Irak van de zwarte lijst met landen die terroristische organisaties steunden, en verordonneerde dat Irak geholpen moest worden met hoogwaardige satellietfoto's van posities van het Iraanse leger. De huidige Amerikaanse minister van defensie, Donald Rumsfeld, reisde enige keren af naar Bagdad. Rumsfeld, nu een van de felste haviken in de regering van president Bush, was toen door Reagan aangewezen als gezant om de diplomatieke betrekkingen nieuw leven in te blazen en met Saddam te overleggen over de Amerikaanse hulp. Dankzij de hulp kon Irak langzaamaan weer het initiatief tegen Iran naar zich toetrekken, wat in 1988 zou uitmonden in een einde aan de oorlog.
Washington steunde Irak met goedkope kredieten voor aankoop van Amerikaans graan, maar leverde ook vrachtwagens en zeventig 'civiele' helikopters die aan het front hard nodig waren.
Bovendien stonden meer dan zestig Amerikaanse officieren van de militaire veiligheidsdienst DIA Irak dagelijks terzijde met militaire informatie en adviezen. Dat Irak mosterd- en zenuwgas gebruikte tegen Iran wist Washington vanaf 1983, maar de steun leed daar niet onder. Tot tweemaal toe lapte Rea gan resoluties van het Congres, die pleitten voor sancties tegen Irak, aan zijn laars, en onder Bush senior ging het geheime adviesprogramma door tot het bittere eind van de oorlog.
Tegen alle exportbeperkingen in hielp een Amerikaans bedrijf Irak aan hoogwaardige munitie als clusterbommen, en zelfs aan complete wapenfabrieken. De leveranties verliepen via een Chileens bedrijf, hoogstwaarschijnlijk met medeweten van de CIA. Ook spoorden de VS bondgenoten als Frankrijk en Engeland aan tot wapenleveranties aan Irak.
Vaststaat dat in de jaren tachtig, tot eind 1989, het Amerikaanse ministerie van handel vergunningen heeft verleend aan Amerikaanse bedrijven om insecticides naar Irak te exporteren die geschikt zijn voor chemische wapens. Ook leverden Amerikaanse bedrijven antrax-, pest- en andere bacillen, klaar voor gebruik in biologische wapens. Een senaatscommissie oordeelde in 1994 dat ,,die micro-organismes die werden geëxporteerd door de VS identiek waren aan de organismes die de VN-inspecteurs vonden en verwijderden uit het programma voor biologische oorlogvoering in Irak.''
Het is dubieus of een rechter op basis van het beschikbare bewijsmateriaal zou oordelen dat de VS destijds Saddam ook bewust aan zijn chemische en biologische wapens hebben geholpen, zoals de Iraanse vertegenwoordiger in Den Haag maandag beweerde. Bewijs maar eens dat de Amerikaanse leveranties bewust waren bedoeld om Irak aan die wapens te helpen. Maar medeplichtig zijn de VS zeker.
,,Een vreselijke vergissing'', noemt ex-CIA'er Kenneth Pollack de Amerikaanse politiek jegens Saddam in de jaren tachtig, die hij in een boek kritisch beschreef. ,,Maar nu zitten we goed'', vindt hij.