Feuilleton
Onze personages zijn de samenleving in het klein
In de rubriek Feuilleton beschrijft Franca Treur wekelijks de lotgevallen van twee scenaristen. In aflevering één volgt ze Loek en Hanna. In het verhaal waaraan zij werken moeten twee mensen elkaar krijgen. Het moet een scenario worden voor een speelfilm, Reinout, een bevriende regisseur wil er zijn naam mee vestigen.
Dat de personages elkaar moeten krijgen is belachelijk, daarover zijn ze het alle drie eens, maar Reinout is niet van het idee af te brengen dat de mogelijkheden voor originaliteit juist liggen binnen het kader van het cliché.
Hanna heeft net geopperd dat ze de personages allebei een andere religie moeten geven. Religie is precies de splijtzwam die we nodig hebben, had ze gezegd. Dat is waar het nu steeds over gaat. Onze personages zijn de samenleving in het klein.
Ze zag enkel voordelen. Actualiteit, urgentie, en voor oppervlakkigheid hoeven ze ook niet meer bang te zijn. Het aanhangen van een bepaalde godsdienst geeft iemand meteen dat beetje diepte. Een gelovige is immers niet alleen zichzelf, maar ook nog iemand in de ogen van zijn God.
Loek heeft op dit hele exposé geantwoord dat religieuze mensen helemaal geen diepzinnige types zijn. Integendeel, het zijn juist volgers, mensen die niet zelf nadenken, althans niet voorbij een bepaald punt. En hij legt omstandig uit waar dat punt volgens hem zit, namelijk bij de aanname dat hun boek een door God geopenbaarde waarheid is.
Heroïsche daad
Hanna glimlacht en denkt dat hij dit wel móet zeggen, omdat hij zelf als puber op zeker moment had geweigerd mee te gaan naar de mis, omdat hij het niet meer geloofde, het hele verhaal van de vader, de zoon en de heilige maagd. Hij heeft deze anekdote altijd met een zekere trots verteld. Het is zelfs een moment geworden waar hij altijd naar kan teruggaan, een moment van kracht dat hem inspireert in nieuwe situaties waarin kracht is vereist. Zijn ‘nee tegen God’ was geen nee tegen diepzinnigheid, het was een heroïsche daad.
De glimlach van zijn vriendin irriteert Loek mateloos. Het is dat superieure lachje waar zij altijd mee komt op een moment dat hij zich een beetje aangevallen voelt. Maar hij voelt zich helemaal niet aangevallen, en dat lachje is sowieso nergens voor nodig. “Plaats je de personages in twee verschillende sektes”, zegt hij, alvast genietend van de krenkende woorden die hij gaat zeggen, “dan maak je er een stom Romeo en Julia-verhaaltje van, de moeder aller clichés.”
Nu zit Hanna boos naar haar scherm te staren. Op dit moment zijn ze niet echt geliefden, alleen scenaristen, met een deadline over zes weken, en heel even schiet het door Hanna’s hoofd dat het moment dat hun personages elkaar gaan krijgen, zomaar het moment kan worden dat zij elkaar verliezen.