'Onze onafhankelijkheid is ons veel waard'

Volgende week: Ivo Gay van uitgeverij Van Gennep.

HANNEKE WIJGH

De uitgeverij is nog altijd gevestigd in het pand aan de Amsterdamse Herengracht waar in de herfst van 1945 het avontuur begon. De kelder en de benedenverdieping staan vol boeken en kartonnen dozen voor de verzending naar de diverse boekwinkels in Nederland. Want slechts een deel van de voorraad komt via het Centraal Boekhuis bij de lezer terecht. Omdat de uitgeverij zelden of nooit verramsjt, wachten heel wat dundrukdelen al jaren geduldig op een koper. Van de 25 delen Multatuli tot en met Koolhaas en het Verzameld werk van Jan Emmens.

Die gigantische voorraad tart elke economische realiteit, maar dat kan Nefkens en Van Oorschot niet zoveel schelen. Hun liefde geldt de literatuur, niet hun portemonnee. “Wij hoeven niet groter te groeien”, zegt Wouter van Oorschot. “Elke andere uitgever zou lachen om onze rendementscijfers, maar zolang we er van kunnen bestaan zijn we dik tevreden. Onze onafhankelijkheid is ons veel waard en is meer gebaat bij ever-sellers dan bij een paar bestsellers. Grote kunst beantwoordt nu eenmaal niet aan economische wetten.”

Zowel Gemma Nefkens als Wouter van Oorschot zijn vergroeid met de uitgeverij. Nefkens werkt er al sinds 1970, Van Oorschot sinds 1977. Beiden hebben een aantal jaren elders gewerkt, na een conflict met Geert van Oorschot. “Mijn vader was een heel dominante man. Als hij de kamer binnenkwam, vulde hij de totale ruimte en was er weinig plaats voor anderen. Sinds 1985 zitten Gemma en ik in de directie, na de hartoperatie van Geert. De situatie was toen wel heel bizar: drie directeuren op vijf personeelsleden.”

In de nacht van 18 op 19 december 1987 overleed Geert van Oorschot, de legendarische uitgever en boekverkoper. Als geen ander wist hij boekhandelaren te overtuigen van de noodzaak van een uitgave. Hij splitste ze twintig exemplaren van een boek in de maag, terwijl ze er hooguit twee hadden willen bestellen. Iets van die aandrift heeft Wouter geërfd. Ook hij kan met veel passie over de jongste uitgaven uit het fonds praten. Gemma Nefkens daarentegen is veel nuchterder. Kwaliteit zal altijd blijken, is haar oordeel. Ook zonder poespas.

Gedurende de acht jaar dat Nefkens en Van Oorschot jr. nu de scepter zwaaien, is er ogenschijnlijk weinig veranderd. Er komen nog steeds prachtige boeken uit, mooi vormgegeven, en onveranderlijk van hoge kwaliteit. Die continuïteit is opvallend, er is geen sprake van een duidelijk andere koers. “Toen mijn vader net dood was, vroeg menigeen zich af of wij het wel zouden redden. De oude Geert was immers onvervangbaar. Maar we hebben het gered. En hoe. Dat hebben we sinds 1987 wel bewezen.”

Gemma Nefkens ervaart de erfenis van Geert van Oorschot niet als een loden last. “Uitgeven is een heel spannend vak. Je dringt binnen in andermans levens. Je houdt je bezig met geestesprodukten van mensen die werkelijk iets te vertellen hebben. Ik heb absoluut niet het gevoel dat Geert nog over mijn schouders meekijkt. Dat had ik wel toen hij nog leefde. Vanaf het moment dat hij overleed was dat voorbij. Het aantal voorbereidende jaren om zelfstandig te kunnen overleven is, denk ik, groot genoeg geweest.”

Het fonds rust op vier poten: de Russische Bibliotheek, de Franse Bibliotheek, Nederlands proza en poëzie, zowel de klassieken als de modernen, en non-fictie, al is die laatste poot niet erg omvangrijk. Na de dood van Geert van Oorschot is veel energie gestoken in de opbouw van een evenwichtig Nederlands fonds. “Sinds 1970 waren er nauwelijks nieuwe auteurs aangetrokken”, zegt Nefkens. “Er was een enorm gat ontstaan. Die erfenis van Geert ervaar ik wel als een loden last. Het is moeilijk een plek te veroveren op de Nederlandse markt, die al zo is afgegraasd door andere uitgevers. Maar het is ons toch gelukt om jongeren aan te trekken: Nico Dros, Paul Meeuws, Jan Stavinoha, Carl Friedman, Rogi Wieg, Willem Jan Otten en dichters als L. F. Rosen en Antoine Uitdehaag. Die keuze is weliswaar niet representatief voor de Nederlandse literatuur, maar dat zouden we ook niet willen. Daarvoor moet je veel groter zijn.”

Van Oorschot: “Er zijn niet veel goede Nederlandse schrijvers. Kijk maar naar wat er elders verschijnt. En hoeveel debutanten breken echt door? Van de tien slaan er hooguit twee aan. De rest zijn probeersels.” Nefkens trekt heftig aan haar sigaartje, voor ze met enig afgrijzen zegt: “Wij zullen nooit iets uitgeven omdat het goed in de markt ligt. Wat wij zoeken is kwaliteit.”

Het woord valt andermaal: kwaliteit. Wat verstaan Nefkens en Van Oorschot onder kwaliteit? “De innerlijke noodzaak spreekt me erg aan”, zegt Nefkens. “Veel manuscripten hebben een hoog therapeutisch gehalte. Het stikt erin van de emoties en de clichés. Maar dat levert nooit literatuur op. Wat ik in veel proza mis, is een innerlijke drang, een zoektocht die inzicht oplevert, een vondst die er daarvoor niet was. De noodzaak van die zoektocht lees je uit goed proza af. Goede voorbeelden zijn 'De harde kern' van Frida Vogels, 'Tralievader' en 'Twee koffers vol' van Carl Friedman en recent 'Ons mankeert niets' van Willem Jan Otten. Die boeken moesten geschreven worden.”

Een schrijver moet ook over een goede stijl beschikken, vervolgt Nefkens. “Wat per post binnenkomt, is zelden de moeite waard. Er wordt in Nederland ongelooflijk veel rotzooi geproduceerd. Al bij de eerste alinea zie je of iemand kan schrijven of niet. Of nog beter: aan het begeleidend briefje. ('Gefeliciteerd: u hebt een internationale bestseller in handen'.) Als dat vol spel- en stijlfouten staat, is het onmiddellijk duidelijk. Soms is een boek niet goed, maar ben ik wel nieuwsgierig. Nee, we herschrijven niet. We zijn geen editors. Het enige wat we doen is redigeren. Het editeren van literatuur is volgens mij een onmogelijkheid: een contradictio in terminis.”

Nieuw talent wordt via de geëigende kanalen aangeboord: Tirade en De Tweede Ronde, de twee literaire tijdschriften van Van Oorschot. Vissen in andermans kweekvijver willen ze niet. “We gaan er vanuit dat elke uitgever alles leest, dus ook zijn eigen tijdschrift”, zegt Van Oorschot. “Geert heeft ooit Reve weggeplukt bij De Bezige Bij, maar dat is onze werkwijze niet. Op het Boekenbal kwam er een kunstredacteur naar me toe met in zijn kielzog een schrijfster. Die moeten jullie gaan uitgeven, riep hij, waar de dame bijstond. Ik voelde me gegeneerd. Mevrouw, zei ik, als uw huidige uitgever u bevalt, moet u er vooral blijven.”

Wat Van Oorschot wel zou willen uitgeven, maar helaas nog te weinig gebeurt, zijn pamfletten in de trant van 'Als de dood voor het leven', geschreven door Hans Achterhuis, Johan Goud, Frank Koerselman, Willem Jan Otten en Tom Schalken of 'Attila op de bulldozer', het boekje van Gerrit Noordzij waarin hij geen bezwaar maakt tegen de verbetering van de rivierdijken, maar wel tegen de manier waarop Rijkswaterstaat in een moeite door het eeuwenoude cultuurlandschap vernietigt. “Schrijvers die zich nog ergens kwaad over durven maken en daarover in meer dan één krantepagina een degelijk stuk kunnen schrijven, zijn zeldzaam in Nederland. Wie maakt zich bijvoorbeeld druk over de oververtegenwoordiging van D66 bij de rechterlijke macht, de stand van de literaire kritiek, of het onvermogen van Nederland om het drugsbeleid internationaal erkend te krijgen?”

Nee, zelf schrijven doet Wouter van Oorschot niet. Wat dat betreft is hij niet in het voetspoor van zijn vader getreden. Die schreef onder het pseudoniem R. J. Peskens twee bestsellers: 'Twee vorstinnen en een vorst' en 'Mijn tante Coleta'. Beide boeken worden in september herdrukt, te zamen met andere verspreide verhalen, als opmaat voor de viering van het gouden jubileum in november. “De romans van Geert, ja dat waren bestsellers. Tot zijn grote verdriet, zei hij koket. Want kwaliteit en succes, die twee gingen volgens hem nooit samen.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden