Essay
Onschuldcomplex leidt in Polen tot infantiele moraal
Oost-Europa heeft zwaar geleden, jawel. Veel landen in de regio lijden nu aan een slachtoffercomplex. Wie de vermoorde onschuld speelt, ontbeert inzicht in eigen falen.
Het is een kwaal waar vrijwel heel Oost-Europa aan lijdt: de heilige overtuiging altijd slachtoffer te zijn geweest. In werkelijkheid komt geen enkel land zonder morele kleerscheuren uit de geschiedenis, maar ondertussen heeft de overtuiging onschuldig te zijn vergaande consequenties. Vermoorde onschuld is niet onschuldig.
In Oost-Europa liggen de bouwstenen voor zelfbeklag voor het oprapen. Kleine landen werden eeuwenlang door hun grote buren onderworpen. Als het de Russen niet waren, dan waren het de Turken, of de Habsburgers, of de Duitsers. In het hart van Europa was aan oorlog en ellende nooit gebrek en daarbij kregen de zwaksten de hardste klappen.
Troostprijs
Niet zo vreemd dus dat volkeren hier hun slachtofferschap omsmeedden in moreel gelijk. Het is de troostprijs van de geschiedenis; we zijn vernederd en onderdrukt, maar moreel staan we hoger dan die brute, arrogante grootmachten. Nergens in Europa wordt het begrip ‘morele overwinning’ dan ook zo gekoesterd als hier.
Een voorbeeld is de opstand van Warschau. In 1944 nam het Poolse verzet het heroïsche, doch roekeloze besluit de Duitse bezetters gewapenderhand te verdrijven nog voordat het Rode Leger - geen vriend van de Polen - dat kon doen. Het resultaat was een bloedbad.
In het Warschause straatbeeld heeft de symboliek van de opstand een spectaculaire opmars gemaakt: het jongetje met de veel te grote helm en dito geweer, de letter P en W samengevoegd tot een anker dat het strijdende Polen symboliseert. Een-en-ander steevast met het onderschrift ‘Pamiętamy’ - wij herinneren ons.
Maar wat herinnert zich die dertiger met zijn bumpersticker? De 200.000 zinloze doden? De onnodige verwoesting van de stad? De misrekening van de Poolse legerleiding, dat Sovjet-dictator Stalin wel te hulp zou schieten (wat hij uit welbegrepen eigenbelang niet deed)? Waarschijnlijk niet. Confectie-heroïek herinnert vooral het eigen morele gelijk.
De leedlijst is lang: 1772, 1793, 1795, 1815, 1830, 1848, 1864, 1939, 1944, 1945 - jaartallen (ik ben er vast een paar vergeten) die in de hagiografische geschiedsschrijving één ding gemeen hebben: het onschuldige Polen wordt door andere landen verraden en dat terwijl Polen zich altijd heeft opgeofferd voor Europa; in 1683 hebben ‘wij’ Europa gered van de moslims en in 1920 van de bolsjewieken.
Vermeende onschuld
Daar valt heel wat op af te dingen, en gelukkig ontbreekt het in Polen zelf niet aan dissidente intellectuelen die hun landgenoten erop wijzen dat hun voorouders veel onheil over zichzelf afriepen, dat deze of gene veldslag niet uit zijn verband moet worden gerukt en dat hun land ooit zelf een grootmacht was, inclusief bijbehorende expansiedrift naar het oosten.
Ze wijzen ook op situaties waarin de gewone man in Centraal-Europa - Polen niet uitgezonderd - zich schuldig maakte aan misdrijven. Bijvoorbeeld de Jodenvervolging, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Maar zoals dat gaat met dissidente intellectuelen, ze zijn marginaal. De meerderheid koestert de eigen vermeende onschuld.
Zolang het mensen betreft die het kwaad aan den lijve hebben ondervonden, verdient slachtofferschap medeleven en respect. Dat verandert met de volgende generaties. Leed en onschuld zijn niet erfelijk, maar de verongelijktheid en het morele superioriteitsgevoel die er maar al te vaak uit voortvloeien wel.
Gesneden koek
Polen is een redelijk welvarend land dat al lang in vrede leeft met zijn buren, maar ondertussen kijkt de huidige regering naar diezelfde buren alsof de Tweede Wereldoorlog en de stalinistische terreur nog maar net voorbij zijn.
De Poolse president verklaart op hoge toon dat zijn land EU-miljarden toekomen als compensatie voor al het kwaad dat wij, het Westen, zijn land hebben aangedaan. Voor Polen is dat gesneden koek, maar als Nederlandse belastingbetaler sta je raar te kijken.
Als de Poolse regering een einde maakt aan pluralisme in de staatsmedia, schrijft de Poolse minister van justitie dat Duitsers daarover hun mond moeten houden: “Ik ben de kleinzoon van een officier die in de Tweede Wereldoorlog in het ondergrondse leger streed tegen ‘Duits toezicht’.” Het laat zich raden wat een Duitse politicus denkt als hij zo’n brief krijgt.
De Poolse premier eist een biljoen (duizend miljard) dollar schadevergoeding van Duitsland, een juridische fata morgana, drie generaties na de oorlog: “Het komt ons toe. Wij waren het slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog en het onrecht is nooit goedgemaakt.” Wat denken op zo’n moment jonge mensen in de Bondsrepubliek die deze miljarden zouden moeten ophoesten?
Natuurlijk, ook jonge mensen, in dit geval Polen, dragen sporen van het verleden. Ze zouden allicht in een welvarender en stabieler land wonen als de geschiedenis genadiger was geweest. Maar de geschiedenis staat niet stil, er zijn nieuwe rondes met nieuwe kansen. Verongelijktheid en rancune zijn daarbij contraproductief.
Verleiding van onschuld
Wat meer is, een onschuldcomplex leidt tot een infantiele moraal. Moreel gedrag is het resultaat van keuzes. Slachtoffers maken geen keuzes. Het kwaad overkomt ze en hun onschuld verheft ze boven goed en kwaad. Wie een slachtoffercomplex koestert, plaatst zichzelf op een voetstuk en dicht anderen gemakkelijk kwade trouw toe. De vraag naar de oorzaak van het kwaad dat Europa in de twintigste eeuw in zijn greep kreeg, is dan vlot beantwoord: Duitsers en Russen waren slecht; wij waren goed.
Dit mechanisme beperkt zich niet tot historische kwesties, het verspreidt zich als een olievlek. Polen krijgt kritiek omdat het op grote schaal vervuilende kolen blijft stoken? Onmiddellijk prijst de Poolse president een artikel aan dat Duitsland de schuld geeft: “Polen is de kop van Jut in de EU, ofwel in het Duitse Vierde Rijk”. Brussel protesteert als Polen een oerbos omzagen? De Poolse minister van milieu heeft een verklaring: “De EU wil Polen vernederen”. En ook de grote leider van het regeringskamp, Jaroslaw Kaczynski, ziet overal ‘antipolonisme’, dat is zoiets als antisemitisme, maar dan gericht tegen Polen. Kaczynski werd gevraagd naar het grootste probleem in de relatie met de VS: “Ik zei zonder een moment te twijfelen: antipolonisme.”
Hoe groter het geleden leed, hoe groter de verleiding van de onschuld. Vooral als een religieus instituut daar zijn zegen aan geeft. Zoals in Polen de katholieke kerk. In de negentiende eeuw zagen Polen hun eigen land als de ‘Christus der volkeren’, dat heel Europa zou bevrijden uit de ketenen van reactionaire koningen en keizers. En je wilt ze de kost niet geven die met nieuwe versies van dit messianisme rondlopen.
Ik gebruik Polen hier als voorbeeld (of zo u wilt: als kop van Jut), maar Polen is niet uniek. Overal ter wereld zijn mensen geneigd hun eigen gemeenschap vrij te pleiten. Het is een constante in de relatie tussen het Westen en de rest van de wereld, waar men gretig eigen problemen op het conto van ‘het Westen’, ‘de witte mens’, of ‘het imperialisme’ blijft schuiven. Soms is dat terecht, maar vaak ook niet. China maakt zich op om eeuwen van ‘vernedering’ goed te maken. Andere landen in Azië en Afrika volgen.
Zelfs Rusland - een van de meest vraatzuchtige imperia van de afgelopen eeuwen - is in staat zichzelf voor te stellen als slachtoffer van ‘het Westen’. Omgekeerd werkt het ook, want wat te denken van Amerikanen die maar niet begrijpen waarom de wereld niet dankbaarder is voor de democratie die ze - desnoods gewapenderhand - proberen te verspreiden? Wie de vermoorde onschuld speelt, maakt makkelijk brokken.
Ekke Overbeek is correspondent voor Trouw voor Centraal-Europa. Hij werkt vanuit Polen.
Lees ook:
Oost-Europa kiest zijn eigen koers, los van het Westen
In een reis langs de oostgrens van Europa onderzocht Trouw de afgelopen maanden waarom het continent maatschappelijk en politiek vaak een andere, nationalistische weg kiest. Een van de conclusies: Oost-Europa ziet het Westen niet langer als voorbeeld.