eetstoornis
Onlinebehandeling eetstoornis kan uitkomst zijn
Veel mensen met een eetstoornis vinden hun weg niet in de reguliere zorg. Laagdrempelige methodes kunnen helpen.
Schaamte, angst voor stigmatisering of praktische bezwaren: het kunnen allemaal redenen zijn om geen hulp te zoeken. Mensen met een eetstoornis (1,74 procent van de Nederlanders, zo'n 300.000 mensen) lopen soms tientallen jaren met hun problemen rond. Met catastrofale gevolgen.
Hoe bereik je mensen die al jaren worstelen met calorieën en dwanggedachten, maar niet naar de huisarts stappen? Tactus Verslavingszorg begon in 2009 met Etendebaas.nl, een programma waarbij deelnemers via internet een aantal maanden begeleiding krijgen van een professionele behandelaar (zie kader). Dat ze niet steeds naar een instelling moeten, spreekt een bepaalde groep erg aan, zegt Elke ter Huurne, die vrijdag aan de Radboud Universiteit promoveert op haar onderzoek naar het onlineprogramma. "Het zijn mensen die het prettig vinden om te schrijven, die praktisch gemak en anonimiteit belangrijk vinden. Bij een therapeut in de spreekkamer moet je direct reageren. Via internet hoeft dat niet."
Uit haar onderzoek blijkt dat Etendebaas.nl een toegankelijke en effectieve behandeling is voor patiënten met verschillende soorten eetproblemen zoals boulimia, een eetbui-stoornis of een 'eetstoornis niet anderszins omschreven'. Voor anorexia is de behandeling minder geschikt, omdat dat vaak hardnekkiger is, waarbij patiënten hun stoornis niet ervaren als probleem, maar als oplossing.
De meeste van de ruim honderd proefpersonen waren na de behandeling tevredener over hun lichaam en hadden een betere lichamelijke en psychische gezondheid. Een jaar later vonden ze dat nog steeds. Een even grote groep die de internetbehandeling niet kreeg, verbeterde minder.
Denkpatroon
Van de 600 tot 700 mensen die het onlineprogramma sinds 2009 volgden, rondde ruim 60 procent de behandeling volledig af. "Dat klinkt misschien laag, maar bij reguliere behandelingen ligt dat percentage niet veel hoger", relativeert Ter Huurne. "Bovendien is nooit goed vastgesteld wat 'uitbehandeld' precies betekent. Het is net als met autorijden: je hebt geleerd wat je moet leren, maar je moet veel oefenen in de praktijk."
Ook andere organisaties beginnen online 'interventies' te omarmen, ziet Ter Huurne. Zo biedt GGZ Rivierduinen sinds een paar jaar het programma 'Featback' aan, en kunnen mensen met boulimia via internet een behandeling volgen bij Interapy.
Onlineprogramma's zijn echter niet voor alle patiënten geschikt, waarschuwt Marieke Brouwer, zorgmanager bij Human Concern. Die organisatie behandelt vooral ernstige eetstoornissen en werkt met ervaringsdeskundigen met een GGZ-opleiding. Bij een vergevorderde eetstoornis heb je iemand nodig die meekijkt en meevoelt, zegt Brouwer. "Wij werken wel met digitale huiswerkopdrachten of Skype-gesprekken, maar het contact tussen behandelaar en cliënt is essentieel. Je kunt op internet iets lezen, maar de eetstoornis-stem neemt het daarna toch weer over. Zo'n denkpatroon kun je niet online omdraaien."
In dat licht is het zorgelijk dat verzekeraars instellingen dwingen om e-health aan te bieden, vindt Eric van Furth, terwijl vaak helemaal niet bekend is of het wel effectief is. "Minister Schippers vindt e-health fantastisch, maar stelt weinig geld beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek", zegt de bijzonder hoogleraar eetstoornissen in Leiden. "Dat is van groot belang. Het werkt misschien niet voor iedereen, maar wel voor een subgroep. Als je die kunt identificeren, is het echt een meerwaarde."