Onderzoek ook volwassenen op trauma's
Zorgverleners moeten bij jongeren én volwassenen alert zijn op eerdere psychische trauma's. Bij latere aandoening blijken die vaker dan gedacht een rol te spelen, constateert Hans van Dam, vrij gevestigd docent en consulent hersenaandoeningen.
Agnes van Minnen, hoogleraar klinische psychologie aan de Radbouduniversiteit Nijmegen, bepleit veel meer alertheid in de jeugd-GGZ op trauma's als mogelijke achtergrond van gedrag (Trouw, 30 juni). Dit als reactie op onderzoek van psychologe Carlijn de Roos. Dit pleidooi verdient snelle en brede invoering. Snel omdat de nood permanent hoog is en trauma's veelal buiten de horizon van onze aandacht vallen. Breed omdat deze achtergrond van gedragingen ook buiten de jeugdzorg dagelijks aan de orde is en daar minstens even vaak niet wordt gezien.
In mijn werk tref ik al tientallen jaren mensen met ingewikkelde problematiek door hersenletsel in combinatie met psychiatrische problemen, zoals depressie, angst, zelfbeschadigend gedrag, of persoonlijkheidsproblematiek. Talloze keren vermoed ik dat een (vroeg) trauma zoals verwaarlozing, mishandeling, misbruik of pesten, een rol speelt en vraag ik betrokken hulpverleners of dit in beeld is. Onthutsend vaak is het antwoord nee. Als er dan omzichtig naar wordt gevraagd, aan de persoon zelf of via naasten, blijkt gelukkig niet altijd sprake van narigheid maar alarmerend vaak wel. De mogelijkheid van verwaarlozing en mishandeling lijkt binnen de hulpverlening vaak niet in beeld. Ook niet bij collega's en artsen, psychiaters die zeer consciëntieus hun werk doen.
Werkelijkheid té erg
Wie deze mogelijke achtergrond van gedragingen of klachten wel in beeld heeft, weet hoe erg de werkelijkheid is. Precies hier zou wel eens een verklaring kunnen liggen van het gebrek aan aandacht voor trauma's: de confrontatie met een werkelijkheid die te erg voor woorden is en, nog beslissender, letterlijk onvoorstelbaar is. Het ondenkbare komt in beeld en confronteert ons met wat mensen kan overkomen in hun eigen omgeving, die juist veiligheid moet bieden. En het niet-uitzonderlijke van het traumaverhaal schudt aan het basisvertrouwen dat ieder mens nodig heeft.
Psychiater en traumadeskundige Bessel van der Kolk schrijft hierover in zijn in 2016 verschenen werk 'Traumasporen'. Eigenlijk willen wij niet echt weten hoeveel kinderen er in onze samenleving worden mishandeld en misbruikt, of hoeveel echtparen - bijna een derde, zo blijkt - op enig moment in hun relatie overgaan tot geweld.
Veilige haven
We houden volgens Van der Kolk graag vast 'aan het beeld van het gezin als een veilige haven in een harteloze wereld, van ons land als een plek die enkel wordt bevolkt door rationele, beschaafde mensen, dat wreedheden alleen voorkomen in verafgelegen plaatsen, zoals Darfur of Congo'. Duidelijke taal in een ultieme poging om de dagelijkse werkelijkheid door onze weerzin heen zichtbaar te maken.
Het onderstreept mijn pleidooi voor een veel bredere systematische aandacht voor verwaarlozing en mishandeling dan 'alleen' in de jeugdzorg. Die zou er in de hele GGZ moeten zijn.
Bekend is dat veel mensen met psychiatrische aandoeningen of verschijnselen geplaagd zijn door vreselijke (vroege) ervaringen. We weten nu dat deze ervaringen leiden tot een scala van grotendeels voorspelbare hersenveranderingen en hiermee samenhangende veranderingen in gedrag en emotieregulering, vaak met levenslange gevolgen.
Zo staat de stressregulering in de hersenen heel vaak chronisch verkeerd afgesteld (bijna altijd te hoog). Dat kan onder meer leiden tot aandacht- en concentratieproblemen, geen verbinding met anderen kunnen aangaan maar daar wel naar hunkeren, sterk egocentrisch gedrag. Ook kan voorkomen: aanhoudend impulsief gedrag - al dan niet gepaard gaand met geweld - , voortdurend heftige prikkels zoeken, of juist geplaagd worden door voortdurende overprikkeling, onderdanig gedrag, eetstoornissen, zelfbeschadiging, drugsgebruik, chronische pijn, onverklaarbare lichamelijke klachten, et cetera.
Zorgbrede aandacht
Worden deze traumatische ervaringen en hiermee samenhangende hersenveranderingen als mogelijke achtergrond over het hoofd gezien, dan leidt dat tot verkeerde diagnoses en nutteloze behandelingen waarin de persoon in kwestie - dat is het ergste - niet wordt gezien en daarin vaak het trauma zonder het te weten opnieuw beleeft.
Ik maak zó vaak mee dat in de GGZ de mogelijkheid van een trauma niet in beeld is, zelfs als de typische kenmerken van langetermijngevolgen overduidelijk zijn. Maar ook daarbuiten, in de somatische geneeskunde. Hoeveel zogeheten onverklaarbare klachten zijn te herleiden tot nare ervaringen, soms heel ver terug, verder soms dan iemand zich kan herinneren? En hoe vaak zijn deze ervaringen de zogeheten onderhoudende factor van een scala van klachten die uit relatief kleine kwetsuren zijn ontstaan?
Een licht ongeval (bijvoorbeeld met een whiplash tot gevolg), klachten die in de weken of maanden daarna iemand in de houdgreep nemen. Niet altijd is eerdere narigheid de oorzaak, zeker niet. Maar bij een beangstigend groot aantal mensen wel. En daar wordt vaak niet aan gedacht, laat staan serieus naar gevraagd. Hooguit terloops, maar dat leidt nooit tot vertellen van het echte verhaal.
Moet nu zo ongeveer iedereen worden verdacht op een trauma? Nee, niet de hele wereld moet in therapie. Maar de frequentie waarmee geweld, verwaarlozing en andere snijdende stresservaringen mensen diep ongelukkig maken en leiden tot ernstige ontregeling in gedrag en emoties, verplichten ons zorgbreed tot onmiddellijke navolging van de oproep die wetenschappers en psychologen nu doen. Er is werkelijk een wereld te winnen.