OMSTREDEN DISTELS ZEER WAARDEVOL VOOR DE NATUUR
Als je distels op je land hebt, is er geen beter manier om ze kwijt te raken dan ze met rust te laten. Dat is het omgekeerde van wat de distelverordening zegt. Maar die is al minstens tachtig jaar oud en inmiddels zijn de inzichten over onkruid sterk veranderd.
Ik ken nauwelijks planten in onze flora, die meer insekten trekken dan distels. En dat geldt in het bijzonder de akkerdistel. In rijkdom aan dierenleven steekt hij alle andere distelsoorten naar de kroon. Ik ben van de gewone soorten nagegaan welke insekten ik er de laatste tien jaar op heb gezien. Zonder intensief onderzoek te hebben verricht kwam ik op de akkerdistel niet minder dan zeventien dagvlindersoorten en twee overdag vliegende nachtvlinders tegen. Verder zeven opvallende keversoorten, waaronder een aantal boktorren en de zeldzame gouden tor, alle gewone hommelsoorten, een lange reeks zweef- en wapenvliegen en een handvol bijzondere wespvliegen.
Op de kruldistel - een zeer gewone soort in mijn omgeving - zag ik in die periode maar zes soorten dagvlinders, twee kevers en zeven zweefvliegen. Wel waren dezelfde hommels als op de akkerdistel aanwezig. De speerdistel moest het ook met maar zeven dagvlinders doen, maar bijzonder was wel een behangersbij op Terschelling, die de hele zomer door stuifmeel kwam verzamelen op de roodpaarse hoofdjes.
Ook als voedsel zijn distels voor veel dieren van groot belang. De distelvlinder en de distelboktor danken er hun naam aan. Op de akkerdistel zie ik vaak de distelschildpadtor en de akkerdistelboorvlieg. Akker- en speerdistel hebben trouwens allebei hun eigen soort boorvlieg.
Distels zijn zeer waardevol voor de natuur. Wat ik op distels vond, is maar een fractie van wat er werkelijk op leeft. Dat loopt in de enkele honderden diersoorten. Ik hoef ze niet allemaal te zien, maar naar sommige ben ik nog steeds op zoek. Zoals naar de distelloopkever. Als enige uitzondering in zijn roofriddergeslacht is dat een vegetariër, die in de uitgebloeide distelhoofdjes van distelzaad leeft. Aan dat zaad doen ook zangvogels als kneu, putter, groenling en ringmus zich graag tegoed. Ook mezen weten de zaden te waarderen.
Sprekend over de voedingsplanten van vogels steekt Jac.P. Thijsse in zijn aardige boekje 'Van vlinders, bloemen en vogels' van net een eeuw geleden (1894) de loftrompet over de distels. 'Hoog in ere zouden wij aantreffen de distels en sommige van hun verwanten. (...) De distels vooral. Zij zijn ware voorraadschuren, niet alleen voor de vogels, maar van een grote schare van dieren, wier bestaan geheel en al van hen afhankelijk is'.
Uitgerekend in het Thijssejaar 1995, dat nergens zo breeduit wordt gevierd als op Texel, is Kees Kikkert, milieuboer op het eiland, hard tegen de gemeente aangelopen. Op zijn land bloeien de akkerdistels dat het een lieve lust is, tot grote voldoening van iedereen die van kleurige insekten houdt. Tegen hem is de distelverordening in stelling gebracht. Die gebiedt de eigenaar van het terrein, waarop distels groeien, de planten bij vermeende overlast vóór de bloei te verwijderen. In die distelverordeningen gaat het om akker- en speerdistel, kale jonker en akkermelkdistel. Er kunnen meer soorten aan worden toegevoegd.
Distelverordeningen zijn achterhaald. Ze stammen nog van voor de eerste wereldoorlog, toen distels moeilijk te bestrijden waren. Men wist nog niet veel over de ecologie van distels. De in de distelverordening met name genoemde soorten stellen heel verschillende eisen aan hun milieu. Kale jonker is een soort van natte hooilanden, die nog wel bestonden in de tijd dat de verordening ontstond, maar nu alleen nog in natuurreservaten te vinden zijn. De speerdistel is net als de kale jonker een winterannuel: kiemend in de zomer, als rozet overwinterend, bloeiend en stervend in het tweede jaar. Hij kan alleen kiemen in open grond en doet dat bijvoorbeeld in gazons op kale plekken. Hij schiet soms op in omgewerkte wegbermen, maar je ziet zelden uitgestrekte vegetaties. De standplaats is onbestendig: je vindt meestal geen volgende generaties meer op die standplaats. Kale jonker en speerdistel leveren nauwelijks problemen op voor de landbouw.
De akkerdistel is een buitenbeentje onder de distels omdat hij meerjarig is. Hij schiet elk jaar weer op uit kruipende wortelstokken, die in de grond overwinteren. Eenmaal gekiemd kan een plant in twee jaar tijd een paar vierkante meter beslaan. Maar de akkerdistel vestigt zich moeilijk. Hij kiemt in losse, vochthoudende grond, op open plekken, in het licht. Op een kale plek in het weiland bijvoorbeeld. Dat gebeurde vroeger nogal eens in verwaarloosd grasland. In de tegenwoordig intensief gebruikte weilanden krijgt de akkerdistel daar nauwelijks de kans voor. Wel op akkers, maar daar is de akkerdistel niet lastiger dan andere onkruiden met kruipende wortelstokken zoals het klein hoefblad of de akkerpaardestaart of heermoes. Met dezelfde herbiciden waar deze mee bestreden worden, zijn distels gemakkelijk in de hand te houden.
Verspreiding geschiedt door zaad of door transport van stukjes wortelstok met grond. Maar hoewel de hoofdjes na de bloei uitbundig pluizen, valt de verspreiding door de wind erg mee. Het betrekkelijk zware zaad breekt snel van het pluis af en valt in de buurt van de moederplanten neer. Rondvliegend zaadpluis van akkerdistel bevat zelden zaad. Het pluis dient meer om het omwindsel voor de rijpe zaden open te drukken dan als vliegorgaan.
Akkerdistel verdwijnt, waar de planten overschaduwd worden, maar daarvoor moeten ze wel met rust worden gelaten. Trekken, waarbij altijd stukjes wortelstok in de bodem achterblijven, en wroeten in de grond zijn koren op de molen van deze pionier, die ogenblikkelijk verschijnt in bermen waar graafwerkzaamheden hebben plaatsgehad. Graven bevoordeelt de akkerdistel: stukjes wortel van nog geen centimeter kunnen tot een nieuwe plant uitgroeien. Net als klein hoefblad, kweek en heermoes.
In het Amsterdamse Bos staan een paar vroegere gazons in paarse bloei. Ze zijn helemaal overdekt met akkerdistels. Er wordt niets aan gedaan, want dit bosgedeelte zal zich zonder menselijk ingrijpen tot natuur moeten ontwikkelen.
Dat dat kan, bleek in Amstelveen, zonder dat het de bedoeling was. Een stuk vochtig grasland waar niemand zich om bekommerde, was dichtgegroeid met akkerdistels. Twee jaar geleden ontdekte ik honderden rietorchissen in volle bloei tussen de distels. Er waren planten bij van wel een halve meter hoog. Vorig jaar was het aantal rietorchissen afgenomen tot nog maar een paar honderd, maar de distels waren verdwenen. In plaats daarvan groeiden er hoge grassen zoals kropaar, glanshaver en hennegras. Het landje zal ongetwijfeld nog verder veranderen, als de mens er af blijft.
De Vlinderstichting pleitte al in 1993 voor een bijstelling van de distelverordening. Bestrijding is niet in het belang van de landbouw en allerminst van de natuur. Iemand als Kees Kikkert weet dat. “De fijne kervel is een groter probleem hier op Texel. Vooral in de bollenteelt.”
NATUUR DEZE WEEK Er zijn nu opmerkelijk veel dagpauwogen. Soms zie je er wel twintig of meer tegelijk op de platte roze tuilen van het koninginnekruid of op de paarse trossen van vlinderstruiken. De kattestaart lokt vooral witjes en citroenvlinders, maar daar zag ik deze week ook dagpauwogen op, samen met een enkele distelvlinder. Ook andere vlinders zijn nu talrijk: atalanta, bruin zandoogje, klein geaderd witje, knollewitje, groot koolwitje en vooral ook het boomblauwtje, tot midden in de stad. - 's Avonds vliegt van alles door de open ramen en tuindeuren naar binnen: met fijne donkere lijntjes getekende goudspanners, goudgele hagedoornvlinders, zachtroze lievelingen, bleekgele vliervlinders en zachtgroene zomervlinders. - De hop wordt niet alleen gekweekt (als aroma voor bier), maar groeit ook als wilde plant in moerasbossen, duinen, spoorwegtaluds en bosranden. De tweehuizige planten bloeien nu. De mannelijke planten zitten vol luchtige trosjes meeldraadbloemen, de vrouwelijke met kleine bolvormige stamperbloemen, die over een paar weken uitgroeien tot de bekende hopbellen. - Paddestoelen zijn er al in overvloed: stinkparasolletje, geschubde inktzwam, plooirokinktzwam, zwerminktzwammetjes, grijze beurszwam, gewone krulzoom, gewone zwavelkop, bleke zwavelkop, stijfselzwam, Judasoren, gele hoorntjes en peervormige stuifzwam zijn de soorten die ik in de afgelopen week tegenkwam in de tuin en in het speelbos. - De bessen van de vlier zijn rijp, een feest voor de spreeuwen, niet voor de huisvrouwen in de buurt. De dunne flatsen van de besseneters zijn paars als inkt en overal in de buurt van de struiken te vinden op de grond, op planten en het wasgoed. De rode pitjes zijn duidelijk in de uitwerpselen te onderscheiden. Zo verspreidt de vlier zich in bos en veld. De rijpe lijsterbessen leveren een andere overlast: ze vallen af onder de aanvallen van merels en spreeuwen en worden onder schoenzolen naar binnen gelopen.
EN VERDER Vandaag en morgen is de Heimanshof, Wieger Bruinlaan 1 in Hoofddorp, open van 11 tot 16 uur. Ton Engelman leidt rond en er is een tentoonstelling van werk van Jan van Wijngaarden. Je kunt om 14 uur luisteren naar gedichten en verhalen en de hele dag buttons maken van gedroogde bloemen. - Publieksactiviteiten van het IVN: vandaag dagwandeling door de Broekpolder, om 10 uur van bushalte Drieënhuizen aan de Holysingel (RET-bus 52 vertrekt om 9.18 uur van NS-station Schiedam-Rotterdam West); morgen ochtendwandeling op het Eiland van Brienenoord bij Rotterdam, om 10 uur van vestiging Carpetland, Stadionweg hoek Hoendiep (RET-bussen 72 en 75); activiteitenmiddag in het Amsterdamse Amstelpark in en om de IVN-gebouwtjes van 12 tot 16 uur met kinderactiviteiten en om 14 uur een excursie naar de bedreigde flora; open dag in de heemtuin en vlindertuin Presikhaaf in Arnhem, om 14 uur rondwandeling; bomenwandeling in het Kasteelpark in Helmond, om 14 uur van het voorplein van het kasteel; rondleiding in het recreatiegebied Elsenhove in Amstelveen, om 14 uur van de parkeerterrein; maandag Montferlandwandeling, om 19.30 uur van Europaplein in Zeddam; dinsdag wandelen bij Ois- terwijk, om 19 uur van het Boshuis, Bosweg 162; donderdag bomen kijken in de Rotterdamse wijk Schiebroek, om 19 uur bij de Goede Herderkerk (lijn 5 en bus 35). - Tot 1 oktober staat verdeeld over twee Biesbosch-centra de tentoonstelling 'Als het donker wordt...' over de nacht in de Biesbosch: in Drimmelen aan de Biesboschweg 4 (open van dinsdag tot zondag van 10 tot 17 uur) en in Dordrecht aan de Baanhoekweg 53 (in juli en augustus elke dag van 9 tot 17 uur). Te zien en te horen zijn vleermuizen, uilen en andere wezens van de duisternis. Vanuit Dordrecht naar Drimmelen worden speciale vaartochten dwars door de Biesbosch georganiseerd. Bel daarvoor: Drimmelen 01626-82233 of Dordrecht 078-211311.