'Om elke akkerrand wilde bloemen'
BROUWERSHAVEN - De teunisbloem kwakkelt nog, maar het geel van de mosterdvelden en de lila rammenas beginnen al wat kleur te geven aan de bieten- en aardappelvelden. “Let op”, voorspelt boer Peter de Koeijer, “Zeeland gaat nòg mooier worden.”
Voorlopig geldt het nog als een proef van drie jaar op bescheiden schaal. Maar als het aan De Koeijer en elf van zijn collega's tussen Brouwershaven en Zonnemaire ligt, zal straks het hele Zeeuwse boerenland bloeiend te pronk staan met brede stroken wilde bloemen aan de akkerranden. “En het aardige is dat dat nu eens van de boeren zèlf uitgaat.”
Kleinschalig beginnen, luidt zijn credo. Vooruitlopend op de uitvoering van provincieplannen om 4 000 hectare poldergrond op Schouwen-Duiveland op een meer natuurlijke manier te gaan herinrichten, lanceerde hij zijn strokenplan: een traject van twaalf kilometer kleur geven, door op de akkers aan de slootkanten negen meter brede stroken vrij te maken, die niet bespoten, niet bemest, niet bereden en niet beoogst worden. Waar de natuur haar gang mag gaan. Eén keer zaaien, liefst wilde bloemen en planten, en dan maar zien wat er van terechtkomt.
Twaalf van de veertien boeren langs de route haakten in en zien nu de eerste resultaten van hun project Zonnestraal. Nog wat aarzelend, maar het geel, wit en lila van de wilde flora kleuren het wat sombere loof van biet en aardappel op de Zeeuwse klei hier en daar al aardig bij.
Het project is uitgewerkt met steun van Milieudefensie Zeeland, natuurorganisaties en de provincie, die samen met de boeren de werkgroep Zonnestraal oprichtten. Voornamelijk met het doel een financiële basis voor het project te vinden. Want land vrijmaken voor de natuur, betekent voor de boer inkomstenderving. Veertig cent per vierkante meter, is berekend. Met een totaal van 50 000 gulden per jaar, inclusief de aankoop van zaden.
Daar werd een oplossing voor gevonden. Een 'Brusselse pot' draagt voor de helft bij in de kosten, het ministerie van landbouw komt waarschijnlijk met 25 procent over de brug, en de rest wordt gefourneerd door provincie, waterschappen en de gemeente Brouwershaven, die ook het eerste jaar garant staat voor het project.
De Koeijer: “De boeren zijn enthousiast. Al jaren zien ze hoe in dit gebied miljoenen worden uitgegeven voor natuurontwikkelingsprojecten, waar ze zelf nauwelijks profijt van hebben, en die soms ook mislukken. Bij de manier waarop die projecten worden uitgevoerd, worden ook al vraagtekens gezet. Als je ziet hoe ze op het werkeiland Neeltje Jans, dat een reservaat moet worden, met draglines de grond van het ene naar het andere eind van het eiland schuiven. Wij denken dat het veel eenvoudiger kan, en dat het goedkoper en effectiever is, het door de boeren te laten doen.”
Overigens erkent hij dat het project aanloopproblemen heeft gekend. “Het natte voorjaar heeft ons parten gespeeld. Door de regen heeft het onkruid het van de wilde bloemen gewonnen. De boeren hebben geploegd en soms tweemaal geëgd, om het onkruid dood te rijden, maar dat is op sommige plaatsen niet gelukt. We moeten nog maar eens bekijken, hoe we het weg krijgen. Met de hand is er in ieder geval geen beginnen aan.”
Bovendien bleken de zaden veel duurder dan gedacht en soms moeilijk te verkrijgen. “Vreemd, maar juist aan zaad van klaproos en korenbloem, bloemen die hier in de lichte klei van nature voorkomen, was moeilijk te komen.” Dat was ook reden de twaalf kilometer lange uitgezette route voorlopig maar voor de helft te bezaaien, en daarvan ook nog eens de helft met cultuurbloemen.
Maar, tevreden: “Het begin is zichtbaar. We hebben het zaad zo verdeeld, dat er tot in het najaar altijd iets zal bloeien. Hoe de natuur zich uiteindelijk ontwikkelt, zal pas over een aantal jaren zijn te zien. Door de natuur haar gang te laten gaan, zul je ook een andere fauna krijgen. Als je niet oogst, levert dat zaad op voor vogels en muizen. En die trekken weer roofvogels aan. En als je niet bemest, is dat goed voor de bloemen. Dat is een natuurwet. Meer mest betekent altijd minder bloem en meer blad.
Dat ze in het Zeeuwse op nog meer rekenen dan vogels, muizen, bijen en vlinders, blijkt uit een deze week verschenen VVV-brochure. Daarin staat hij al met verve beschreven: de Zonnestraal-route.