OFFICIEEL ORGAAN VAN HET NEDERLANDS GENOOTSCHAP TER BEVORDERING EN VERBREIDING VAN NUTTELOZE KENNIS. OPGERICHT 14 JULI 1989 TE AMSTERDAM. VOORZITTER:JAN KUIJK, SECRETARIS/PENNINGMEESTER: RUUD VERDONCK, LID: ROB SCHOUTEN. 4e JAARGANG NUMMER 17
Spitsuren op BuZa
De eerste minister van BuZa die vroegtijdig vertrok was al meteen in 1848. G. graaf Schimmelpenninck (de zoon van de bekende raadspensionaris Rutger Jan; volgens zijn politieke tregenstander Thorbecke zijn enige verdienste) is tegen de door Thorbecke c. s. voorgestelde grondwetsherziening, krijgt in zijn eigen kabinet alleen steun van zijn collega Ch. Nepveu (van oorlog) en dient zijn ontslag in. Een van zijn opvolgers, mr. H. van Sonsbeeck, 'sneuvelt' in 1852 over het door de Tweede Kamer afgekeurde verdrag met Frankrijk over auteursrechten. Niet direct een reden om af te treden, maar Van Sonsbeeck heeft al jaren zijn begroting en wetsontwerpen met veel moeite moeten verdedigen, zodat er in deze zaak vermoedelijk sprake is van de bekende druppel en de bijbehorende emmer.
In 1861 signaleren wij het bijzondere verschijnsel van twee familieleden (neven), die elkaar in opeenvolgende kabinetten aan hetzelfde departement (BuZa) opvolgen en beiden na een meningsverschil met een collega-minister verdwijnen. Eerst is dat mr. J(ules) P. J. A. graaf Zuylen van Nijevelt, die in januari 1861 'wegens verschil van gevoelen' met baron Van Hall (financien) aftreedt, terwijl tien maanden later mr. J(acob) P. P. baron Zuylen van Nijevelt de eer aan zichzelf houdt na een conflict met minister Loudon.
Jhr. mr. P. T. van der Maesen de Sombreff ziet in 1864 zijn begroting door de Eerste Kamer verworpen en gaat dientengevolge heen. Deze Limburgse edelman zou een jaar later overigens medeverantwoordelijk zijn voor het aftreden van zijn voormalige ambtgenoot van financien, Betz; deze zou Van der Maesen in een vertrouwelijk schrijven beloofd hebben, bij een gunstige verkiezingsuitslag, de verhoging van de grondbelasting in Limburg te laten rusten. De openbaarmaking ervan maakte Betz' positie onhoudbaar.
In 1870 zeggen beide Kamers der Staten-Generaal het vertrouwen op in mr. T. M. Roest van Limburg, waardoor deze terugtreedt. Relatief 'onschuldig' is het aftreden van mr. C. Th. baron van Lijnden van Sandenburg in 1881, die tussentijds naar financien 'verhuist', waar zijn collega Vissering is vertrokken. Zijn opvolger in het volgende ministerie, jhr. mr. P. J. A. M. van der Does de Willebois, moet na ruim tweeeneenhalf jaar de politiek om gezondheidsredenen verlaten (1885).
In het naar hem genoemde kabinet treedt mr. G. van Tienhoven in maart 1894 af. Het wetsvoorstel van zijn ambtgenoot van BiZa, Tak van Poortvliet, over de uitbreiding van het kiesrecht zaait niet alleen verdeeldheid tot 'in de boezem van het ministerie'.
De stekeligheden over de competentie op het gebied van de buitenlandse politiek vonden niet voor het eerst tussen premier Lubbers en minister Van den Broek in de jaren tachtig plaats. Mr. R. Melvil baron van Lynden vindt de bemoeienissen van zijn minister-president Abraham Kuyper in 1905 zo hinder- lijk worden, dat hij zijn ontslag indient. Politieke tegenstanders spreken in die dagen over Kuyper als minister van 'buitenlandse reizen'.
De Schelde
Jhr. mr. H. A. van Karnebeek treedt in 1927 af na verwerping van het verdrag met Belgie met betrekking tot het 'Schelde-regiem' en de aanleg van een aantal kanalen, dat de verbinding van Antwerpen met de Rijn moet verbeteren. Van Karnebeeks opvolger, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, wordt in 1933 benoemd tot vice-president van de Raad van State, waarna ministerpresident Ruijs de Beerenbrouck dit departement in de maand tot de verkiezingen ad interim beheert.
De nummers 13 en 14 in dit overzicht zijn ten slotte niet de meest onbekende. Mr. E. N. van Kleffens, die al tijdens de ministeries De Geer II en Gerbrandy (uiteraard in Londen) op BuZa zetelt, neemt in 1946 afscheid, nadat hij tot Nederlands vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad is benoemd. Hij blijft overigens aan als minister zonder portefeuille, waarbij hij - door de auteur familiair 'Willem' gedoopt - enige tijd figureert in Bomans Pa Pinkelman in de politiek. In 1951 zegt vervolgens de Tweede Kamerfractie van de VVD het vertrouwen op in de eigen minister mr. D. U. Stikker, waarna deze aftreedt. Doordat door deze stap het kabinet 'de vier-partijengrondslag wordt ontnomen' stellen ook de overige ministers hun portefeuille ter beschikking.
De vijftien ministerswisselingen aan BuZa zijn overigens geen record. Bovenaan staan de crises c. q. vervangingen aan de departementen van oorlog, marine en defensie: maar liefst achtendertig (38) keer vertrok hier voortijdig een bewindsman! Daarna volgen buitenlandse zaken (15), financien (14) en kolonien, overzeese gebiedsdelen, overzeese rijksdelen en uniezaken en overzeese rijksdelen (14). Wim Slagter
Een eerlijke huisvrouw
Zoals beloofd in ons O. O., vierder jaargang nr 14, komen we nog eens terug op de perikelen in de Engelse koninklijke familie. Voor dit geval dan maar op Catharina van Aragon, de koningin wier huwelijk met Hendrik VII op de klippen liep.
In Alcala in Spanje werd Catharina op 15 december 1485 als jongste dochter van koning Ferdinand II van Aragon en van koningin Isabella van Castilie geboren. Toen Catharina vier jaar oud was, werd het besluit genomen, dat zij in de toekomst met de Engelse troonopvolger prins Arthur zou gaan trouwen.
Op 15 november 1501 was het zover. Op zestienjarige leeftijd trad Catharina in Londen in het huwelijk met de zwakke en ziekelijke prins Arthur. Amper vier maanden later, op 2 april, overleed hij. Daar koning Hendril VII de bruidsschat van Catharina binnen de familie wilde houden, wenste hij, dat zijn tweede zoon, de latere koning Hendrik VIII, met de vrouw van zijn overleden broer zou gaan trouwen.
Dispensatie
Aanvankelijk verzette die Hendrik zich heftig tegen dit voornemen van zijn vader. Maar toch vond kort na het overlijden van Hendrik VII op 11 juni 1509 het huwelijk plaats. Tevoren was een pauselijke dispensatie aangevraagd en verkregen. Naar wordt gezegd, heeft zeker in de eerste jaren van hun huwelijk dit echtpaar een oprecht gelukkige en stralende indruk gemaakt. Maar dat geluk bleek broos, vooral omdat iedere geboorte van een kind een desillusie betekende. Een dochter slechts, geen zonen, geen troonopvolgers. Er ontstond een verwijdering, koning Hendrik VIII ging elders vertier zoeken en ontmoette tenslotte Anna Boleyn.
De maitresse van de koning wilde zij niet worden. Haar ambities reikten verder: ze wilde koningin zijn en Catharina van de troon jagen. Op haar beurt sloeg die fel terug en verdedigde de geldigheid van haar huwelijk met alle overtuiging die zij bezat. Daarom werd zij in juni 1529 voor een rechtbank gedaagd, die zitting hield in een dominicaner klooster (Black Friars) in Londen. Als pauselijk afgezant was uit Rome kardinaal Lorenzo Campeggio overgekomen, die met kardinaal Wolsey als rechter zou optreden.
George Cavendish geeft een levendig en hopelijk waarheidsgetrouw relaas van wat er zich 21 juni 1529 op die rechtbank afspeelde met Catharina van Aragon, formeel nog de echtgenote van Hendrik VIII en koningin van Engeland.
Toen allen in de rechtszaal hadden plaatsgenomen en de rechters alles in orde hadden bevonden, gaven zij de omroeper (deurwaarder) opdracht om stilte te bevelen. Vervolgens werd de opdracht van de rechters, die zij van de paus hadden ontvangen, openbaar gemaakt. Hierna riep de omroeper: 'Koning Hendrik van Engeland, ik vraag u, bent u aanwezig?' De koning: 'Hier, mijne heren'.
'Catharina, koningin van Engeland, ik vraag u, bent u aanwezig?' Daarop gaf zij geen antwoord, maar rees onmiddellijk op uit haar stoel. Zij begaf zich in de richting van de koning, die tamelijk ver van haar gezeten was. Aan zijn voeten neerknielend, zei zij in gebroken Engels:
"Sire, ik smeek u terwille van de liefde, die tussen mij en u bestaan heeft en uit liefde tot God, laat mij recht en rechtvaardigheid geschieden. Heb medelijden en erbarmen met mij, want ik ben een arme vrouw en een vreemdeling geboren buiten uw rijk. Hier heb ik geen vrienden, waar ik van op aan kan en een betrouwbaar advies ontvang ik niet.
Ik wend mij tot u, die binnen de grenzen van uw rijk als koning borg staat voor een rechtvaardige behandeling. Sire, zeg mij, waarmee ik u beledigd heb, wanneer ik onbehagen bij u opgewekt heb en niet aan uw wensen ben tegemoetgekomen. God en de gehele wereld neem ik tot getuige, dat ik immer voor u ben geweest een eerlijke, nederige en gehoorzame huisvrouw, die zich altijd wist te voegen naar uw wensen en uw genoegens. Zonder tegenspraak heb ik dat gedaan, altijd plezier gehad en blij geweest wanneer u genoot tot in de meest intieme momenten, die wij samen beleefden.
Met geen woord heb ik u tegengesproken of een boos gezicht opgezet of een sprankeltje ontevredenheid getoond. Terwille van u had ik lief, allen, die u beminden, nooit vroeg ik mij af of zij mijn vrienden waren of mijn vijanden. Twintig jaar lang ben ik uw huisvrouw geweest en door mij heeft u verschil- lende kinderen gekregen, echter heeft het God behaagt hen uit deze wereld weg te nemen. Dat is toch niet mijn schuld geweest?
Tot u voor de eerste maal tot mij bent gekomen, God durf ik als getuige te nemen, was ik naar waarheid maagd en nooit door een man aangeraakt. Ik leg dit aan uw geweten voor of dit de waarheid is of niet. Indien u gegronde motieven naar voren weet te brengen, zoals eerloos gedrag of indien er andere hinderpalen zijn, kunt u mij ieder verblijf ontzeggen en wegjagen. Dan zal ik daarin moeten berusten en vol schaamte moeten vertrekken. Maar als er volstrekt niets op mij aan te merken valt, dan vraag ik u nederig en ootmoedig, mijn oude glorie weer terug te geven om op die wijze gerechtigheid uit uw vorstelijke handen te ontvangen.
Vanwege zijn buitengewone wijsheid werd overal gedurende zijn regering over uw vader met waardering gesproken. Een tweede Salomon werd hij door alle mensen genoemd. Mijn vader koning Ferdinand van Spanje werd door iedereen geroemd als een van de meest intelligente koningen, die Spanje gedurende een lange reeks van jaren geregeerd hebben. Beiden waren het voortreffelijke koningen, wijze mannen, die zich als een vorst wisten te gedragen.
Mij schijnt het toe, dat er in die dagen, in beide koninkrijken wijze en geleerde mensen waren, mensen met een scherp inzicht, die van oordeel waren, dat het huwelijk tussen u en mij op correcte en legale wijze was gesloten. Daarom verbaast het mij, wat voor praatjes de ronde doen over mij, die nooit iets anders gewild heeft dan deugdzaam en rechtschapen door het leven te gaan. Daarom kan ik nu staande blijven tijdens de zitting van deze nieuwe rechtbank, waarmee u veel slechts kunt aanrichten, als u van plan bent onbarmhartig op te treden. Want u mag mij gerust veroordelen, als mijn antwoorden onbevredigend zijn.
Mijn raadgevers hier, missen iedere interesse in mij, ik weet niets over hun wijsheid en kennis van zaken. Want u moet beseffen, dat zij uw onderdanen zijn, eerder zitting hadden in uw raad en volledig op de hoogte zijn met uw wensen. Zij durven niet uw ongenoegen op de hals halen, door tegen uw wil uw bedoelingen te doorkruisen, omdat zij volledig uw plannen kennen. Daarom wil ik u nederig verzoeken, uit barmhartigheid en liefde tot God, die onze enige rechter is, de zitting van deze rechtbank een langere tijd voort te zetten, zodat ik inlichtingen en adviezen kan vragen aan mijn vrienden in Spanje. Indien u mij deze gunst wilt verlenen, welke niet op gespannen voet staat met een onpartijdige rechtsgang en uw goedkeuring kan wegdragen, beveel ik mijn zaak aan God aan."
Garantie
Hier stond Catharina van Aragon op, maakte een kleine buiging en vertrok, niet zoals iederen dacht, naar haar vroegere plaats, maar verliet de rechtbank leunend (zoals gewoonlijk) op de arm van haar ceremoniemeester master Griffith. De koning, hierdoor verrast, beval de omroeper haar terug te roepen. Hij riep luidkeels: 'Catharina, koningin van Engeland'. Waarop Griffith zei: 'Mevrouw, u wordt weer opgeroepen.' Zij antwoordde: 'Dat doet er niet toe, want deze rechtbank geeft mij geen enkele garantie voor een eerlijke rechtsgang. Daarom wil ik niet langer meer hier blijven.'
Nadien is zij nooit meer voor een rechtbank verschenen. Aldus rev. George Cavendish in 'The life an death of Cardinal Wolsey'.
Dit proces was slechts aan weinigen bekend. Nog enige jaren verschenen alleen bij officiele gelegenheden koning Hendrik VIII en koningin Catharina in het openbaar. Daarna werd deze rol overgenomen door Anna Boleyn. Catharina verdween van het toneel en stierf in eenzaamheid op 7 januari 1536 in Kimbol- ton. Haar graf is te vinden in de kathedraal van Peterborough.