'Nostalgie ken ik niet. Ik leef nu.'
INTERVIEW | Catherine Deneuve werkt al ruim een halve eeuw als actrice. Vandaag gaat haar nieuwste film in Nederland in première. 'Ik ben dol op nieuwe verhalen.'
Ik denk niet dat ik nu als actrice zou willen beginnen", zegt Catherine Deneuve. "Actrices zijn zich tegenwoordig zo bewust van alles: hoe ze lopen, hoe ze zich kleden, hoe ze hun haar dragen. Het zijn een soort mannequins geworden. In de tijd dat ik begon, de jaren vijftig en zestig, keken we niet zo nauw."
De 'grande dame' van de Europese cinema is 70 jaar, en maalt er niet om met een sigaret gefotografeerd te worden. "Ik rook veel, als een ketter, dat heb ik mijn hele leven gedaan. Het is niet goed, maar ik schaam me niet, ik moffel mijn sigaret niet weg als er een fotograaf in de buurt is."
In haar nieuwste film die vandaag in Nederland in première gaat, 'l'Homme qu'on aimait beaucoup' van de Franse veteraan André Téchiné, is Deneuve de eigenaresse van een beroemd casino aan de Franse Rivièra, het 'Palais de la Méditerranée' in Nice. Deneuve speelt de op-en-top gesoigneerde madame Le Roux die te maken krijgt met bloeddorstige concurrenten en veel tegenwerking, onder meer van haar eigen dochter, erfgename Agnès Le Roux, die op een dag spoorloos verdwijnt.
De waargebeurde, nog steeds onopgehelderde zaak uit 1977, die in Frankrijk bekend staat als de 'affaire Le Roux', bevat alle ingrediënten voor een zomers misdaaddrama: zon, zee, jetset, een casino-oorlog en een mysterieuze verdwijning.
Dit is uw zevende film met André Téchiné, de regisseur met wie u het vaakst samenwerkte. Wat spreekt u zo aan?
"Téchiné is een geweldige regisseur, heel precies en tegelijkertijd 'open-minded'. Ik houd van zijn films. Niet alleen van de films die we samen maken, ook van de rest van zijn werk, 'Les Soeurs Brontë' bijvoorbeeld met Isabelle Adjani en Isabelle Huppert, of zijn jongerenfilm 'Les Roseaux Sauvages'. Punt is dat veel regisseurs met wie ik werkte, er niet meer zijn. Ik denk aan Jacques Demy, François Truffaut, Luis Buñuel, Raúl Ruiz. Het is een groot geluk om samen met een regisseur als Téchiné ouder te worden."
U kijkt terug op een van de rijkste episodes in de filmgeschiedenis: Parijs in de jaren zestig en zeventig, waarin ook Roman Polanski rondliep, met wie u de horrorklassieker 'Repulsion' maakte. Bent u wel eens nostalgisch?
"Nee, helemaal niet. Dat zit niet in mijn karakter. Ik leef heel erg in het hier en nu. Zo kijk ik uit naar een Belgische komedie die ik zojuist heb toegezegd, 'Le Tout Nouveau Testament' van Jaco Van Dormael. God bestaat. Hij woont in Brussel. En hij is een klootzak. Dat is ongeveer de strekking. Benoît Poelvoorde speelt God. Yolande Moreau speelt de vrouw van God. En ik mag ook meedoen."
Is dat misschien uw geheim, dat u niet achteruit kijkt, maar vooruit? U werkt sinds 1956, toen u als 13-jarige debuteerde in een kostschoolfilm, onafgebroken als actrice.
Steekt een sigaret op: "Het is waar, ik ben zelf ook verrast, er zitten geen gaten in mijn carrière. Ik weet niet of dat te maken heeft met vooruit kijken. Het is denk ik deels mysterie, deels geluk. Ik heb na het zien van 'Breaking the Waves' wel een brief geschreven aan Lars von Trier. Ik heb hem verteld hoe fantastisch ik de film vond, en hoe graag ik eens met hem zou werken. Die brief leidde een paar jaar later tot 'Dancer in the Dark' en een Gouden Palm in Cannes."
Hoe was het om met Von Trier te werken?
"Tamelijk speciaal. Ten eerste werd ik gekoppeld aan de IJslandse popzangeres Björk. Ik herinner me ook dat Von Trier niet te veel wilde repeteren, en hij vroeg ons te improviseren op de scènes die ingestudeerd waren. Hij wilde altijd kijken of er nog iets nieuws uit een scène naar voren kon komen, iets onverwachts. Hij stond ook zelf achter de camera, heel energiek. Het resultaat was een opwindende, behoorlijk onorthodoxe musical, gemaakt met een knipoog naar de musicals van Jacques Demy waarmee ik in de jaren zestig zo'n beetje van start was gegaan."
Zijn er ook wel eens dingen op uw verlanglijstje niet doorgegaan?
"Ja, ik zou eind jaren zeventig, begin jaren tachtig een film maken met Alfred Hitchcock, een spionagefilm. Ik paste natuurlijk in zijn verzameling blondines: Grace Kelly, Tippi Hedren, Kim Novak. Ik heb Hitchcock toen ontmoet. Hij had een eerste versie van een script. Maar hij werd ziek, en overleed een paar maanden later. Ik heb dat altijd erg jammer gevonden. Ik ben dol op zijn misdaadfilms."
Uw dochter Chiara Mastroianni is in uw voetsporen getreden, en ook actrice. Heeft u haar nog advies gegeven?
"Nee, ik geef haar nooit advies. Wat goed is voor de een, hoeft niet goed te zijn voor de ander. Het gebeurt wel dat beginnende acteurs me schrijven en om advies vragen, maar ik kan alleen helpen als ze iets heel exacts vragen, bijvoorbeeld over het script of het verhaal. Wat kan ik verder zeggen? Elk geval is anders."
Was u blij toen u hoorde dat uw dochter wilde acteren?
"Ik geloof dat ik wel even moest slikken. Het is veel riskanter geworden dan toen ik begon. Ik weet dat je sterk in je schoenen moet staan. Er zijn zo veel acteurs, en er is niet genoeg werk voor iedereen. Dat is het probleem van het acteursvak."
Is de filmwereld erg veranderd?
Lacht: "Het is een grotere show geworden. Op de rode loper in Los Angeles, bij de Oscaruitreiking, wordt nauwelijks iets gevraagd over de films. Ze noemen misschien de titel, maar gaan dan snel over naar 'the main thing': de jurken, schoenen en juwelen. Arme Cate Blanchett die vragen moest beantwoorden over haar outfit, terwijl ze zo'n mooie film had om over te praten, Woody Allens 'Blue Jasmine'."
Maar u had toch ook een bijzondere band met Yves Saint Laurent? Hij noemde u zelfs zijn muze.
"Ja, maar mijn outfits waren niet belangrijker dan de films. Yves Saint Laurent ontwierp vanaf Buñuels 'Belle de Jour', vanaf de jaren zestig, vaak mijn kleding. Ik herinner me ook de verleidelijke garderobe voor 'La Sirène du Mississipi' van Truffaut en de kleding voor een Amerikaanse vampierfilm die ik in de jaren tachtig maakte met David Bowie en Susan Sarandon, 'Hunger' van Tony Scott. Ha ha, ik speelde een biseksuele vampier, een rol waar ik nog een lesbische aanhang aan over heb gehouden. Maar wat mijn lieve vriend Yves Saint Laurent betreft - God hebbe zijn ziel: de haute couture stond in dienst van de cinema. Ik heb nu weleens het idee dat het andersom is."
U bent meer dan een halve eeuw actief, hebt meer dan honderd films gemaakt en gaat op uw 70ste vrolijk voort...
"Wat mij op de been houdt, is de liefde voor films. Ik ga in Parijs vaak naar de bioscoop. Ik wacht geduldig in de rij, en ben dol op het moment dat de lichten uit gaan in de zaal en er een nieuw verhaal begint."
CULTUUR & MEDIA 8
Recensie van 'l'Homme qu'on aimait beaucoup'
Catherine Deneuve werd in 1943 in Parijs geboren. Haar ouders waren beide acteurs. Om zich van haar acterende zus Françoise Dorléac te onderscheiden nam ze de naam aan van haar moeder, Deneuve. Haar filmcarrière begon op haar 13de toen ze een kostschoolmeisje speelde in 'Les Collégiennes' (1956). In de film wilden niet alleen jongens maar ook meisjes met haar zoenen.
Buiten de filmset trof 'de koele blonde', zoals ze vaak werd genoemd, ook al vroeg bewonderaars. Op haar 17de had ze een relatie met de 33-jarige regisseur Roger Vadim, de ontdekker van Brigitte Bardot. Vadim verliet haar op haar 19de, kort na de geboorte van hun zoon Christian Vadim.
Deneuve was een alleenstaande moeder toen ze op haar 21ste haar grote doorbraak beleefde. Ze speelde het meisje van de parapluwinkel in 'Les Parapluies de Cherbourg' (1964), de innovatieve musical van Jacques Demy waarin alle dialogen waren gezongen, en op muziek gezet door Michel Legrand.
Deneuve vertrok met Roman Polanski naar Londen om 'Repulsion' (1965) te maken, de film waarin ze een schizofrene moordenares speelde, en die uitgroeide tot een horrorklassieker. Op locatie in Londen maakte sterfotograaf David Bailey haar het hof. Ze trouwde halsoverkop met de Britse hipster die Michelangelo Antonioni inspireerde tot de 'swinging sixties'-klassieker 'Blow-Up' (1966).
Terug in Parijs speelde Deneuve samen met haar zus in Demy's tweede musicalfilm, 'Les Demoiselles de Rochefort' (1967). Het was de laatste keer dat de zussen samen waren. De 25-jarige Dorléac crashte hetzelde jaar nog met haar sportauto. Deneuve - een zware roker met altijd een lange smalle filtersigaret binnen handbereik - beet zich nog vaster in de film. Ze maakte met Luis Buñuel het uitdagende, surrealistische meesterwerk 'Belle de Jour' (1967) over een rijke, verveelde huisvrouw die aan de slag gaat als prostituee.
Deneuve scheidde van Bailey, en groeide in de decennia erna uit tot de grootste Franse filmster. Ze werkte met Belmondo, Depardieu, Delon, Piccoli, Noiret, Trintignant, Montand. Trouwen deed ze niet meer. Ze had haar minnaars, onder wie François Truffaut, Serge Gainsbourg en Marcello Mastroianni. Van de laatste kreeg ze een dochter, Chiara Mastroianni (42), die in de voetsporen trad van haar ouders.
Over haar privéleven was Deneuve terughoudend, tot ze in 2004 onder de titel 'A l'ombre de moi-même' opeens de dagboeken publiceerde die ze van 1968-1999 had bijgehouden. Behalve muze van Yves Saint Laurent en gezicht van Chanel en l'Oréal, was Deneuve model voor de buste van Marianne, het embleem van de Franse Republiek.
De actrice die ze zelf het meest bewondert, is Marilyn Monroe, 'omdat haar schoonheid van het doek straalde, en omdat ze razensnel kon schakelen tussen tragedie en komedie'. Over de plastische chirurgie die ze duidelijk heeft ondergaan, heeft ze zich nooit uitgelaten. Wel zegt ze zich te hebben gehouden aan de gezondheidstips van haar 102 jaar oude moeder: wees voorzichtig in de zon, en drink heel veel water.
Deneuve: geen gebrek aan bewonderaars
undefined