Column
Nieuwe voorman Democraten is meer een bestuurder dan een politicus
Het ging tussen een latino of een zwarte moslim. Hoe dan ook zou de nieuwe voorzitter van het Democratisch Nationaal Comité (DNC) een duidelijk contrast vormen met het soort mensen dat het in de Republikeinse partij, en in de regering van Donald Trump, voor het zeggen heeft.
Het werd zaterdag, met kleine meerderheid, Tom Perez, de voormalige minister van arbeid in het kabinet van Barack Obama. Verliezer was Keith Ellison, lid van het Huis van Afgevaardigden.
Tussen die twee was een makkelijk contrast te schetsen: Ellison vertegenwoordigde de jonge, radicale aanhang van de Democraten, degenen die in de voorverkiezingen voor Bernie Sanders hadden gestemd. Perez was de gevestigde orde, de groep die Hillary Clinton haar kans gunde - met de bekende rampzalige uitkomst.
Strijd
Het was voor het eerst in ruim dertig jaar dat er om het voorzitterschap van de Democraten echt gestreden werd – en de strijd werd door de twee grote kanshebbers belangrijk genoeg gevonden om tonnen aan donorgelden te steken in twee heuse campagne-organisaties. Met als doel genoeg zieltjes te winnen onder de 447 leden van het DNC.
Maar zo heel duidelijk was het verschil tussen die twee nu ook weer niet. Ellison had als Congreslid bijvoorbeeld de steun van Charles Schumer, de fractieleider van de Democraten in de Senaat, toch eerder een door de wol geverfde politieke strateeg dan een hemelbestormer. En Perez wist niet hoe snel hij het boegeroep van teleurgestelde Ellison-aanhangers moest laten verstommen door de verliezer als vice-voorzitter voor te dragen. Samen, was de boodschap, zouden ze de Democratische partij verenigen. En verenigd, was Perez' belofte, zullen de Democraten de komende vier jaar werken aan de ondergang van het Trump-experiment waar de kiezers de Verenigde Staten aan hebben blootgesteld.
Grenzen opnieuw getrokken
Daarvoor is meer nodig dan woede en een beter vat op de werkelijkheid dan je bij Trump en andere Republikeinen momenteel kunt vaststellen. Behalve de slag om het Witte Huis hebben de Democraten in november immers ook die om het Huis van Afgevaardigden en de Senaat verloren. En dat komt voor een deel weer doordat in veel van de vijftig staten het parlement de afgelopen acht jaar in Republikeinse handen is geraakt. Daar wordt bepaald hoe de grenzen van de districten lopen en wat de regels voor verkiezingen zijn. Zelfs als Hillary Clinton de presidentsverkiezingen gewonnen zou hebben, was de politieke toestand van de Democraten niet echt rooskleurig geweest.
Die zwakke positie is het gevolg van enerzijds een doelgericht Republikeins streven naar overwicht op lokaal niveau, en anderzijds het Democratische verzuim om dat streven – waar niet geheimzinnig over werd gedaan, het hoofd te bieden. Dat valt de vorige voorzitter, Debbie Wasserman Schultz, aan te rekenen, en president Obama zelf. Beiden hadden kennelijk te veel andere dingen aan hun hoofd: Obama was president, Schultz was lid van het Huis van Afgevaardigden. Een van de bezwaren tegen Keith Ellison was in het begin dat hij, net als die twee, het voorzitterschap erbij wilde doen. Pas toen hij beloofde bij verkiezing tot voorzitter uit het Congres te stappen, kreeg hij binnen de partijtop meer steun.
De keuze voor Perez is voor de partij vermoedelijk niet slecht. Hij profileerde zich tot nu toe meer als bestuurder dan als politicus, en dat is een kwaliteit die juist nu nodig is. Dat het de aanhangers van Bernie Sanders misschien wat minder aanspreekt, hoeft niet zo'n probleem te zijn. Die verliezen hun motivatie echt niet zo gauw, daar zorgt Donald Trump zelf wel voor. Na Perez' verkiezing twitterde de president sarcastisch: "Ik kon niet gelukkiger zijn, voor hem en voor de Republikeinse Partij!”
Correspondent Bas den Hond schrijft iedere zondag een column over de Amerikaanse politiek.