Nutteloze kennis
Nieuwe naam, zelfde ziekte
Bij de term ‘parkinson’ denkt u waarschijnlijk aan een nare ziekte, en niet meteen aan de Engelse arts James Parkinson, (1755-1824) die deze aandoening voor het eerst omschreef.
Er zijn tal van aandoeningen vernoemd naar hun ontdekker(s), denk aan Alzheimer, Down of Creutzfeldt-Jakob. Dit vernoemen raakt echter enigszins uit de mode. Want het is voor de betreffende wetenschapper natuurlijk eervol en het klinkt chic, maar zo’n eponiem (een afgeleide van een eigennaam) zegt inhoudelijk niets over de betreffende kwaal.
Artsen vinden het handiger om namen te gebruiken die een medische omschrijving van de ziekte of symptomen zijn. Dat vergemakkelijkt de communicatie en ook voor studenten geneeskunde is het makkelijker om te leren over sarcoïdose dan over ‘de ziekte van Besnier-Boeck-Schaumann’. Daarom hebben een aantal aandoeningen die vernoemd waren naar artsen de laatste jaren nieuwe namen gekregen.
Die verschuiving naar meer duidende namen komt ook door de vooruitgang van de medische wetenschap. Als een ziekte pas ontdekt is, kan er nog niet veel inhoudelijks over gezegd worden. Maar in de loop der jaren komen onderzoekers steeds dichter tot de kern van de kwaal en kan een passender naam bedacht worden. Zo is ‘het syndroom van Churg-Strauss’, een vaatziekte, omgedoopt tot Eosinofiele Granulomatose met Polyangiitis (EGP).
Een bijzonder geval is ‘de ziekte van Wegener’, een auto-imuunziekte. Toen ontdekt werd dat naamgever Friedrich Wegener voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog een hoge nazi was geweest, werd in 2010 door artsenorganisaties officieel besloten dat de ziekte van Wegener een nieuwe naam moest krijgen: Granulomatose met Polyangiitis (GPA).
De ziekte van Wegener ‘bestaat’ dus officieel niet meer. Voor de patiënten zal dat helaas weinig verschil maken.