'Nieuwe gedragscode voor wetenschappelijke integriteit rammelt'
De universiteiten en hogescholen presenteerden trots hun nieuwe code voor wetenschappelijke integriteit, die maandag van kracht wordt. Die code rammelt, zegt jurist en socioloog Kees Schuyt, en opent de deur voor willekeur.
Het is zo moeilijk niet, zegt Kees Schuyt, met zeven of acht geboden ben je er wel. Die zijn in het verleden ook helder geformuleerd. Maar nu ligt er een gedragscode wetenschappelijke integriteit met 61 normen. "De meeste daarvan zijn zo vaag geformuleerd dat je geen idee hebt wanneer je in overtreding bent, en andere hebben met integriteit niets te maken."
Hij hekelt het feit dat er geen openbaar debat is geweest over de nieuwe code. Komende dinsdag is er een debat, maar de code is door de kennisinstellingen al ondertekend. Mosterd na de maaltijd, zegt Schuyt.
Aanbevelingen
De vermaarde Leidse socioloog weet waarover hij praat. Hij was negen jaar voorzitter van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), dat in 2003 werd opgericht en dat in een klachtenprocedure instellingen van advies kan dienen. In 2014 schreef hij een boek over integriteit in het wetenschappelijke bedrijf: 'Tussen fout en fraude'.
Het belangrijkste wat een gedragscode moet doen, zegt Schuyt, is rechtszekerheid bieden aan mensen op de werkvloer. En dat doet deze gedragscode niet. "Er worden normen gesteld die in de ogen van een jurist geen normen zijn, maar aanbevelingen. Hier, norm nummer 16: 'Wees precies en accuraat bij de uitvoering van het onderzoek'. Ja, natuurlijk moet je precies zijn. Maar hoe precies is dat? En als je niet heel precies bent, ben je dan niet integer?"
De code is geen wetboek van strafrecht, reageert een van de opstellers ervan, Lex Bouter, hoogleraar methodologie en integriteit aan de VU. Bouter: "De code is heel expliciet in de gedragsregels voor goed onderzoek. De werking van die regels wordt bepaald door de jurisprudentie die wordt opgebouwd. We moeten waken voor een al te legalistische benadering."
Het is Kees Schuyt te vaag. "Kijk bijvoorbeeld naar norm 26: 'Houd rekening met de belangen van proefpersonen'. Nee, je moet proefpersonen om toestemming vragen. En als het om medisch-klinisch onderzoek gaat, moet die toestemming schriftelijk worden vastgelegd. Waarom zo vaag? Norm 24 zegt onder meer: 'Bewaar de verzamelde data zorgvuldig en gedurende een voor de discipline passende termijn'. Wanneer voldoe ik aan die norm? Geen idee.
"Ik snap ook wel dat er verschillen zijn tussen wetenschappen, dat historici hun data langer bewaren dan chemici. Maar noem een termijn. In de oude code stond dat je data tenminste tien jaar moest bewaren. Dat is een norm.
"Er zijn drie normen die altijd gerespecteerd moeten worden. Ze zijn al zo oud als de wetenschap zelf en komen in alle gedragscodes ter wereld voor: fabriceren, falsificeren en plagiëren. Je mag geen gegevens of resultaten verzinnen, je mag ze niet veranderen, en je mag geen werk van anderen overschrijven zonder duidelijke verwijzing.
"Wie een van deze drie normen schendt, is niet integer. Zij het dat plagiaat rekbaar is. Twee regels overschrijven is een lichte overtreding. Honderden regels overschrijven zonder bronvermelding is een ernstige schending."
Naast deze drie gulden normen zijn er in de nieuwe gedragscode 19 normen die bij overtreding kúnnen leiden tot het predicaat 'schending van wetenschappelijke integriteit'. Of dat gebeurt hangt af van de ernst van de overtreding. Die moet dus worden gewogen, zegt Schuyt. En de gedragscode reikt daarvoor maar liefst twaalf weegfactoren aan.
Belangenverstrengeling
Die weegfactoren maken de ellende van de vage normstelling nog groter, zegt hij: "Schending van wetenschappelijke integriteit gaat in veel gevallen over belangenverstrengeling. Dat woord komt in de nieuwe code niet voor. Norm 8 zegt: 'Betracht openheid over de rol van externe belanghebbenden en over mogelijke belangenconflicten'.
Stel dat je belangenverstrengeling niet meldt, dan moet gewogen worden of je daarmee niet-integer handelt. En bij de weegfactoren staat onder meer: 'de mogelijke effecten op het vertrouwen in de wetenschap' en 'de mogelijke gevolgen voor individuen, de samenleving of de omgeving'. Met andere woorden: als er geen gevolgen zijn vast te stellen voor de wetenschap en de samenleving, dan hoeft belangenverstrengeling géén schending van integriteit op te leveren."
Door die onduidelijkheid in normen en weegfactoren kunnen wetenschappers die belangenverstrengeling niet melden de dans ontspringen, zegt Schuyt. Tegelijk zet die de deur open voor kwaadwillenden, want iedereen kan zich beroepen op ernstige gevolgen voor hemzelf of de samenleving.
Daarbij komt dat de nieuwe code de mogelijkheid openlaat voor anonieme klachten. Het is Schuyt een doorn in het oog. De eerste code voor wetenschappelijke integriteit, uit 2003, stelde dat anonieme klachten niet in behandeling worden genomen. Het LOWI heeft die norm altijd gevolgd. En daarvoor is een goede reden, zegt Schuyt: het gaat om een eerlijk proces. De Algemene wet bestuursrecht verbiedt het daarom. De universiteiten zijn aan die wet gebonden, met uitzondering van de bijzondere universiteiten Radboud, Tilburg en de VU.
Schuyt: "De nieuwe code stelt terecht als eerste eis aan de wetenschapsbeoefening: eerlijkheid. Ze belooft ook een eerlijk proces als iemand wordt verdacht van niet-integer gedrag. Dat is met anonieme klachten niet mogelijk. Toestaan van anoniem klagen zet de deur open voor valse beschuldigingen. Dat is het ergste wat een wetenschapper kan overkomen, omdat een zware beschuldiging gelijkstaat aan een publieke veroordeling. Ik verzin dit niet. Het is al gebeurd.
"Er zijn mensen de wetenschap uitgeschopt op basis van anonieme klachten, die niet juist bleken te zijn. Omwille van de rechtszekerheid, moet een gedragscode daartegen beschermen. In de wetenschap gaat het toch om eerlijkheid en openheid?"
Het toestaan van anonieme klachten, een van de kritiekpunten van Kees Schuyt, is lang besproken in de commissie die de code heeft opgesteld, zegt Bouter: "Onze conclusie was dat je anonieme klachten, als die ernstig en controleerbaar zijn, niet kunt negeren. Als die op tafel komen, móet je uitzoeken wat er aan de hand is, in het belang van de wetenschap en in het belang van de betrokkene. Je kunt iemand die ten onrechte wordt beschuldigd ermee ontlasten."
Wat is die gedragscode?
De Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit is een herziening en uitbreiding van de code van 2003. De code geldt voor alle takken van wetenschap, van fundamenteel tot praktijkgericht, en wordt onderschreven door universiteiten én hogescholen, en door de universitaire medische centra en onderzoeksinstituten waaronder die van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
De code benoemt vijf principes voor een goede onderzoekspraktijk (eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid) en koppelt daaraan 61 normen voor integer gedrag in de verschillende fasen van een onderzoek, van opzet en uitvoering tot verslaglegging.
Die normen gelden voor de individuele onderzoeker, maar de instellingen nemen met deze code ook de plicht op zich te zorgen voor een omgeving die integer handelen bevordert en iemand niet onder druk zet.
Die zorgplicht van de instellingen is een winstpunt van de nieuwe code, zegt Lex Bouter, een van de opstellers. "Niet alleen de individuele onderzoeker is verantwoordelijk voor het bewaken van integriteit, maar ook zijn werkgever. Dat is uniek, en trekt internationaal de aandacht."
Lees ook:
Opnieuw valt de wetenschap door de mand
Eerst was er crisis in de psychologie, toen in de economie, en nu blijken studies te rammelen in de gehele sociale wetenschap. Wat gaat er mis?
Niet de wetenschap valt door de mand, maar de wetenschappers
Wetenschappers zorgen er zelf voor dat hun onderzoek rammelt. Het 'statistisch bewijs' deugt vaak niet, constateert Ronald Meester, hoogleraar wiskunde aan de VU.