'Niemand vult het gat dat Rob van Gennep naliet'

Volgende week in De Erfgenamen: Maarten Asscher van Meulenhoff.

HANNEKE WIJGH

Hoe anders zag ooit het kantoor van Rob van Gennep eruit, zijn vermaarde voorganger, die op 13 april vorig jaar overleed. Veel te vroeg, aan een dodelijke spierziekte. Die kamer bruiste van het leven, met Van Gennep als dominerend middelpunt. Het verschil in stijl is evident. Maar dat vindt Ivo Gay geen bezwaar. Integendeel: “Ik ben in geen enkel opzicht de erfgenaam van Rob van Gennep. Dat kan ik niet, en dat wil ik ook niet. Ik ben mezelf. Mijn kwaliteit is uitgeven. Dat zal ik zo persoonlijk mogelijk invullen.”

Geen haar op zijn beminnelijke hoofd dacht vorig jaar aan de overstap naar Van Gennep. Hij had een riante positie bij Ambo, als uitgever van een mooi fonds dat hij in ruim tien jaar tijd had opgebouwd: veel non-fictie, vertaalde literatuur (onder wie Matt Cohen en Milan Kundera) en daarnaast de prachtige reeks klassieken. Vertalingen uit het Grieks en Latijn waarop menige uitgever jaloers kan zijn. (Gay: “Ik heb nu eenmaal een voorsprong, ik ben classicus.”) Jaap Jansen, zijn mede-directeur bij Van Gennep, haalde hem na een paar gesprekken over de streep.

Spijt heeft hij niet. Het werk vindt hij nog uitdagender dan verwacht, al werkt hij harder dan ooit. “Ik heb vierentwintig jaar in concernverband uitgegeven: De Standaard, Unieboek, Bosch & Keuning. Dat heeft voordelen, je ligt bijvoorbeeld nooit wakker over geld voor investeringen, maar ook nadelen. De top van een concern is enkel geïnteresseerd in winstcijfers, die moeten elk jaar hoger. Met de directie praat je niet over een boek, wel over B. W. (Bruto Winst) of R. O. I. (Return On Investment). Dat is erg frustrerend. Niet dat ik iets tegen winst maken heb. Ik ben lang genoeg uitgever om te weten dat een bedrijf renderend moet zijn. Maar een boek is geen stuk zeep. Het gaat ook om de inhoud. Toen Jaap Jansen me vroeg, heb ik even geaarzeld, maar niet lang. Wie krijgt op deze leeftijd nog zo'n kans? Als zelfstandig uitgever kan ik laten zien wat ik waard ben, wat ik kan of niet kan. Dat zal blijken.”

Ondanks de nieuwe uitdaging viel het afscheid van Ambo hem zwaar. “In het begin voelde ik me een soort deserteur. Vooral naar het personeel toe. Ik had een graziger weide gevonden en liet hen in de steek. Een erg onprettig gevoel. Maar ik heb toch doorgezet. De kans om een keer te werken zonder de hete adem van de directie in de nek, kon ik niet laten liggen.”

Niet alleen het personeel van Ambo treurde over Gay's overstap, ook een aantal auteurs en vertalers, met wie hij in de loop van de jaren persoonlijk bevriend was geraakt. Een aantal vindt het zelfs nodig om van Ambo over te stappen naar Van Gennep zoals Cornelis Verhoeven, J. P. Guépin, Mineke Schipper en Dörthe Binkert. “Ik heb ze niet gevraagd. Hengelen naar auteurs is mijn stijl niet. Milan Kundera, een persoonlijke vriend van mij, weet nog niet of hij bij Ambo zal blijven of niet. Ik oefen geen druk op hem uit. Het is zijn beslissing. Ook als hij niet naar Van Gennep komt, blijven we vrienden.”

Waar Gay wel de hand in heeft gehad, is de toekomstige samenwerking met de Novib, de Nederlandse organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Vanaf 1996 zal een aantal boeken gezamenlijk worden uitgebracht, wat een steviger financiële basis betekent en grotere verspreidingskanalen. De Novib werkt al twintig jaar samen met Gay, al vanaf de tijd dat hij directeur was bij Het Wereldvenster en daarna bij Ambo. Met gepaste trots leest hij de aanhef voor van de brief waarin de Novib het nieuwe contract bevestigt: 'Waarde Ivo, je hebt ons voor de tweede keer zo gek gekregen je te volgen.' Als de Novib dat schrijft, concludeert Gay met gevoel voor understatement, “kun je voorzichtig stellen dat je je werk aardig hebt gedaan.”

Die Ambo- en Novib-auteurs passen, wat Gay betreft, precies in de koers die hij aan het uitstippelen is, in nauw overleg met Jaap Jansen. Van Gennep, ooit de uitgever van links, politiek, radicaal en feministisch Nederland, is halverwege de jaren tachtig van richting veranderd toen bleek dat er geen publiek meer voor dit soort boeken was. In plaats daarvan ging Van Gennep vertaalde literatuur uitgeven: “György Konrád, Elfriede Jelinek, Irene Dische, Breyten Breytenbach, dat zijn toch niet niet de eerste de besten.”

Gay wil het Nederlandse literaire fonds versterken en de non-fictiepoot uitbreiden met boeken die inspelen op maatschappelijke kwesties. “Nee, geen puur theoretische boeken, daar is geen belangstelling meer voor. Wel boeken die links georiënteerde mensen raken zoals 'Retour Den Haag', het dagboek van ex-minister Van Thijn, waarvan er 40 000 exemplaren in een maand tijd zijn verkocht.” Of Van Gennep in de nabije toekomst ook een reeks klassieken gaat uitbrengen, is nog onzeker: “Dat idee is nog niet uitgekristalliseerd.”

In de tweede aanbieding die eind april uitkomt, is de hand van Ivo Gay al te merken. Er verschijnt een roman van Françoise Girould, de Franse ex-minister van vrouwenzaken en cultuur. Er komt ook een vertaling uit van een kleinood uit de achttiende eeuw dat een belangrijke rol speelt in de laatste roman 'La Lenteurs' van Milan Kundera. 'Point de lendemain' heet het boekje van de Franse schrijver Vivant Denon, een ten onrechte in de vergetelheid geraakt meesterwerk dat Gay toevallig thuis in de kast had staan. Nog dit voorjaar verschijnt de vertaling van 'Melancholie' van Dörthe Binkert over de positieve kanten van de vrouwelijke variant op een depressie.

Hoogtepunt echter moet de biografie van Patrick Barbier worden over de achttiende eeuwse Napolitaanse castraatzanger Farinelli, die eigenlijk Carlo Broschi heette. Hündel droeg de castraatzanger op handen. Over het leven van Farinelli is een film gemaakt, die in Frankrijk en België zeer enthousiast is ontvangen. Omdat er geen castraatzangers meer bestaan, is het geluid van een sopraan elektronisch gemixt met dat van een countertenor, wat een verbijsterend mooi resultaat heeft opgeleverd, volgens Gay. De film komt in mei uit in Nederland, de vertaling van de biografie in september.

Het is een aanbieding waar Rob van Gennep zo zijn fiat aan had kunnen geven, als hij nog had geleefd. Ivo Gay: “Ik kende Rob al meer dan twintig jaar. Onze eerste kennismaking dateert uit de tijd dat ik nog bij Het Wereldvenster werkte en we elkaars concurrent waren. Toen hij hoorde dat ik een boek over de Franse revolutie ging uitgeven, belde hij me op. Ivo, we moeten eens praten, zei hij. Het resultaat was dat er zes maanden tussen de verschijning van mijn boek en dat van Van Gennep zat, zodat niemand er hinder van had. In het laatste stadium van zijn ziekte heb ik hem nog bezocht, toen hij al bijna niet meer kon praten. Als iemand toen had gezegd dat ik hem zou opvolgen, had ik meewarig gelachen. Dat was wel het laatste waar ik aan dacht. Rob van Gennep was een sterke persoonlijkheid, die een gigantisch gat achter heeft gelaten. Dat gat kan niemand vullen, ook ik niet. Rob was een monument.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden