Niemand kwam 'r nog
De oudste kerkjes van Nederland staan in het noorden van Groningen. Vierfotografen legden dit cultuurgoed vast. Hun werk is te zien op een oudeborg in Leens, Groningen. "Hier liet elke generatie haar sporen na", zegthistoricus Reint Wobbes uit Huizinge.
Reint Wobbes, geboren Groninger, heeft de hele wereld gezien. In deonafhankelijkheidsstrijd van Nieuw-Guinea diende hij als militair op heteiland. Wobbes - vriendelijk gezicht, grote grijze snor, klompen - werdzeeman en later verkoper voor een Engels bouwbedrijf en woonde in Haarlem."Ik heb heel wat moois gezien. Maar het liefst zit ik toch hier. Als ikZwolle passeer denk ik: lekker, weer thuis."
Wobbes woont in Huizinge, een gehucht met amper honderd zielen, twintigkilometer boven de stad Groningen. Een handjevol lage, oude huizen,verlaten wegen, uitgestrekte weilanden. In de verte tuft eenzaam eendieseltreintje voorbij. "Randstedelingen denken dat Nederland achter Zwolleophoudt. Maar tweeduizend jaar geleden dacht men wel anders. Amsterdam?Eén drassig moeras. Nederland was óf water, óf onvruchtbare zandgrond.Er was bewoning rond de rivieren, en in de duinen bij Velsen, maar diestroomden regelmatig onder. En hier woonden mensen, in Groningen."
De 64-jarige streekhistoricus, die diverse historische boeken op zijnnaam heeft staan, schetst hoe er rond 600 voor Christus mensenbinnendruppelden op de drooggevallen kleivlaktes achter het Drentse veen.Op een strook van een paar kilometer wierpen ze wierden op om zichzelfdroog te houden. In Duitsland en Denemarken gebeurde hetzelfde: mensenvestigden zich op een slecht bereikbare strook klei die tot dan toe onderwater had gestaan. "Al die volken zijn aan elkaar verwant. Als ik met mijnplat Gronings door Duitsland ga, verstaan ze me tot in Polen."
Wobbes haalt een grote sleutel uit zijn bodywarmer en opent de zwaredeur van de Johannes de Doperkerk in Huizinge. Het gras naast de statigekerk, gebouwd in 1250, loopt snel af: de wierd eindigt hier.
"Dit is waarschijnlijk niet de eerste kerk van Huizinge. Misschien welde zesde. Kerken waren heel eenvoudige, houten bouwsels. Bouwde je er eenin het jaar 900, dan was ie in 950 verrot. Kon je weer opnieuw beginnen.Bereisde monniken zagen in 1160 hoe ze in het zuiden stenen uit kleimaakten. Die dachten: dat is handig, klei hebben we hier ook."
De kerk vertelt de geschiedenis van elk Gronings dorp, betoogt Wobbes."Onderwijs en armenzorg werden vanuit dit kerkje geregeld. Niemand wist hoelaat het was, de kerkklok bepaalde wanneer je at, opstond of stopte metwerken. Wie zijn hond of varken kwijt was, hoorde in de kerk waar het beestgebleven was. De kerk was een gebruiksvoorwerp. Elke generatie liet er haarsporen na. Eerst beëindigde de Reformatie een lange rooms-katholieketraditie en in de negentiende eeuw zijn orgel en kansel vervangen. Zonde,zeggen sommigen, maar daar kopen de bewoners niets voor. Zij moesten hierleven."
Een handjevol lage, rieten stoelen in het koor kenmerkt de teloorgangdie de Groningse kerken sindsdien doormaakten.
"Hier kerk ik", zegt Wobbes. "Hierboven, in het koor. Met 20, 25 andereleden." Het schip van het kerk, met lange rijen calvinistische kerkbanken,wordt slechts gebruikt bij trouw- of rouwdiensten.
Het is de tragiek van vrijzinnig Groningen, waar steeds meer mensen dekerk links lieten liggen. Tientallen historische kerkjes stonden leeg enverpauperden langzaam. Tot de Stichting Oude Groninger Kerken (opgerichtin 1969), waarvan Wobbes secretaris is, in de bres sprong voor dehistorische monumenten. "Ramen waren gebroken, duiven vlogen naar binnenen nestelden op de kansel. Er was soms jaren niemand binnen geweest." Meteen lach: "Dat was heel wat werk. Vooral omdat er zoveel verwaarloosdekerkjes waren." Wobbes toont hoe vanachter de velden om de twee kilometerde volgende kerk boven een bomengroep uittorent. "Elk dorp had zijn eigenkerk. Al woonden er honderd mensen. Men moest wel: het volgende dorp lagaan de andere kant van een zompige waterstroom. Daar kwam je nooit."
Vandaag de dag zijn de Groningse kerkjes in veilige handen. Van de 200kerken beheert de stichting er 57, de overige zijn vaak in handen van deplaatselijke kerkgemeente. Een begin van monumentenzorg (1875) en in deeeuw daarna de terpenwet (1940) maken dat het landschap nu in ere blijft."Ik heb wethouders meegemaakt die zeiden: Gooi maar plat, die kerken, alswe er twee overhouden, weten we ook wel hoe het was. Nu kan zo iemand beterzijn ontslag indienen. Die heeft zich voor het leven bespottelijk gemaakt."