Neoliberalisme is een nonsenswoord

De Duitse president Joachim Gauck. Beeld epa
De Duitse president Joachim Gauck.Beeld epa

Als een politicus tegenwoordig het woord 'neoliberaal' in de mond neemt, is dat meestal om een tirade te beginnen tegen iets maatschappelijks dat hem niet zint. In Nederland begon de SP ooit met het schelden op de 'neoliberale', inmiddels hebben nogal wat andere linkse politici die gewoonte overgenomen. Nooit dient zich een 'neoliberaal' aan die zich aangesproken voelt. Totdat, zo leek het wellicht oppervlakkig, de Duitse bondspresident Gauck zich eerder dit jaar lovend over het neoliberalisme uitliet.

Patrick van Schie

Was er nu eindelijk iemand die de handschoen oppakte? Nee, Gauck verschafte helderheid. Híj sprak namelijk over een neoliberalisme dat echt heeft bestaan, en dat direct na de Tweede Wereldoorlog zijn invloed ten goede uitoefende. Dit betrof een liberalisme dat enerzijds staatsregulering afwees en anderzijds ook geen markt wilde waarin enkele spelers zo groot worden dat zij zelf de regels kunnen vaststellen. De staat dient zich te beperken tot het waarborgen van werkelijk vrije concurrentie.

Het is dit neoliberalisme dat mede aan de wieg heeft gestaan van het Duitse Wirtschaftswunder. Gauck vond het dan ook opmerkelijk dat de term neoliberalisme vandaag de dag zo'n negatieve lading krijgt. Hij zou graag zien dat in het openbare debat 'mehr intellektuelle Redlichkeit, ein genaueres Hinschauen' heerste.

Gauck sloeg de spijker op de kop. Hedendaagse politici en publicisten die klagen over het 'neoliberalisme' weten niet waar zij het over hebben. Dat blijkt tevens uit het feit dat zij dit 'neoliberalisme' verantwoordelijk houden voor volstrekt haaks op elkaar staande verschijnselen: bijvoorbeeld voor een minimale overheid die een laissez faire-politiek voert èn voor de verstrengeling van big business met de overheid, voor onbeteugelde marktwerking èn voor bureaucratisering, voor deregulering èn voor toegenomen regeldruk, en ga zo maar voort.

Dat kan natuurlijk niet allemaal tegelijkertijd waar zijn. De linkse klagers van vandaag hebben het dan ook over een verschijnsel dat niet bestaat, behalve in hun verbeelding. Het is een stoplap voor linkse ongenoegens. Intellectuele redelijkheid en precisie zijn bij deze klagers ver te zoeken.

Een liberaal zou natuurlijk zijn schouders hierover kunnen ophalen. Als links zijn energie wil verdoen met een schimmengevecht, laat het vooral zijn gang gaan. Zolang men daarmee bezig is, kan men tenminste verder geen maatschappelijke schade aanrichten. Het moet misschien zelfs wel als een onbedoeld compliment worden opgevat dat Marijnissen en zijn vele volgelingen het liberalisme kennelijk niet erg genoeg vinden klinken en er het betekenisloze voorzetsel 'neo' aan hangen. Maar zo is het natuurlijk niet bedoeld. Integendeel, van het gebruik van het woord 'neoliberaal' als was het een hoogst kwalijk verschijnsel gaat de suggestie uit dat het liberalisme dan vast ook wel niet zal deugen.

Sommige verschijnselen die als 'neoliberaal' worden aangemerkt hebben niets met liberalisme te maken; bureaucratisering en toegenomen regeldruk zijn twee uit vele voorbeelden. Andere verschijnselen zoals deregulering en privatisering zijn juist wel liberaal. Maar de SP draagt al decennia met een concreet voorbeeld bij aan de begripsverwarring, door haar stelling dat het beleid ten aanzien van de NS aantoont dat de privatisering is mislukt.

Of privatisering op het spoor al dan niet werkt kan echter volstrekt niet uit de Nederlandse praktijk worden afgeleid. Noch de NS noch ProRail is immers geprivatiseerd: beide zijn voor 100% in staatshanden. Als hun slechte dienstverlening dus iets over het vraagstuk aantoont, dan kan het alleen maar zijn dat staatsexploitatie niet werkt en tot minachting voor de klanten leidt.

Nu zijn over vraagstukken als deregulering, privatisering, bureaucratisering, materialisme of het verdwijnen van sociale cohesie zinnige debatten denkbaar. Zulke debatten worden bepaald niet geholpen met begripsvervuiling door een verzonnen verschijnsel - het 'neoliberalisme' - voor allerlei ellende verantwoordelijk te stellen. Gaucks oproep tot meer precisie zou ook hier ter harte mogen worden genomen.

Met mijn mede-auteurs Martin van Hees en Mark van de Velde heb ik vorige week een boekje gepubliceerd waarin het échte neoliberalisme van ongeveer 65 jaar geleden en het verzonnen 'neoliberalisme' van tegenwoordig worden geanalyseerd. Het zou aardig zijn als daarmee het laatste woord over het hedendaagse 'neoliberalisme' was gezegd, dat wil zeggen dat iedereen beseft dat dit niet bestaat en het woord uit het publieke debat verdwijnt. Voor de buitenstaander die in verwarring is geraakt, bieden wij meer helderheid. Maar of de linkse klagers voor zulke intellectuele redelijkheid bevattelijk zijn...? Hun voorgeschiedenis geeft er weinig hoop op.

Patrick van Schie is historicus en directeur van de TeldersStichting, de liberale denktank van Nederland. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden