Neil Young’s volkslied
Ik kom nogal eens op Utrecht Centraal. Daar zweeft een grote overdekte hal boven de perrons, die met roltrappen bereikbaar zijn. Als je in die hal op een van de schaarse, vandaalbestendige banken plaatsneemt, zie je om je heen voortdurend mensen in de tegelvloer verdwijnen en er weer uit oprijzen.
Dit keer ging ik er echt voor zitten, ruim achttien minuten achtereen, want precies zo lang duurt een van de allermooiste nummers die ik in jaren heb gehoord: Ordinary People van Neil Young, onlangs verschenen op diens nieuwe cd Chrome Dreams II. Ik wil het nu niet over Neil Young hebben, en niet over de cd, maar alleen maar over dat epische, monumentale nummer, die song van achttien minuten ruim, die daar in die hal via mijn iPod mijn hoofd vulde.
Want die song maakte dat ik daar zat. Ik wilde ze zien – die gewone mensen – terwijl ze bezongen werden. Negen nijdige, wanhopige, smekende, liefdevolle coupletten over drinkers, dealers, daklozen, fotomodellen, kleine criminelen, middenstanders, zakenmensen, ambtenaren, fabrieksarbeiders, hufters en heiligen, het volk kortom, in een lang, meeslepend muziekstuk vol jankende gitaren en scheurende saxofoons.
Neil Young, een oude held van 62, schreef het nummer in de jaren tachtig en speelde het destijds tijdens een korte tour, maar zette het nooit op de plaat. Tot nu dus. Nu horen we hoe hij het toenmalige Amerika van Reagan bezong, en zingt hij over de Lee Iacocca people. Iacocca was de topman die destijds Chrysler van de ondergang redde, maar die verwijzingen maken de song nog lang niet gedateerd. Je voelt hier hoe de grote wielen van de tijd draaien, stationair in zekere zin, want de samenleving van nu is niet wezenlijk anders dan die van toen, want ook nu moeten grote bedrijven gered worden en leven we met eenvoudig denkende presidenten.
Meeslepend is het. Het eerste couplet opent al als een gedicht. Two out-of-work models and a fashion slave try to dance away the Michelob night - (Michelob is een Amerikaans biermerk) The bartender poured himself another drink, while two drunks were watching the fight. The champ went down, then he got up again, and then he went out like a light. He was fighting for the people, but his timing wasn’t right. Fightin’ for the people, who came to see the Las Vegas fight. High rollin’ people, taking limos in the neon night.
Ja, een schitterende opening, en meteen al vol halve slachtoffers en halve daders, gevangen in een moordende enscenering die Las Vegas heet.
Ik geef toe, zo dramatisch is het niet op Utrecht CS. Ik noteerde daar, met Neil in het oor, donkergeklede forenzen, die allemaal onopvallend willen zijn, weggedoken in hun jassen, met hun plastic tasjes van Esprit, Van Haaren, Didi, Claudia Strüter, likkend aan een ijsje van Swirl, friet etend uit een zakje van Bram Ladage,met hun vouwfietsen en hun gsm’s, maar dan klinken die gitaren weer en die blazers en wat zijn ze mooi – die gewone mensen.